Op 18 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat door Oostenrijk was uitgevaardigd. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Servië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en gedetineerd is in een penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 4 juli 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. W.H.R. Hogewind, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op basis van de Overleveringswet met 30 dagen verlengd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon overeenkomt met de persoon die door Oostenrijk wordt gezocht, op basis van vingerafdrukken. Het EAB is uitgevaardigd op 15 maart 2023 en verzoekt om de overlevering van de opgeëiste persoon vanwege het vermoeden van betrokkenheid bij een strafbaar feit volgens Oostenrijks recht. De raadsvrouw heeft betoogd dat het EAB niet genoegzaam is, omdat de pleegdatum onbepaald is en er geen pleegplaats is vermeld. De officier van justitie heeft echter gesteld dat het EAB voldoende informatie bevat.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, waarbij zij heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van strafbare feiten in bijlage 1 van de Overleveringswet. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.