ECLI:NL:RBAMS:2023:4587

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
20 juli 2023
Zaaknummer
13/123343-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met waarborgen voor detentieomstandigheden

Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout, België. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in België in 1999, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en momenteel gedetineerd is in een Nederlandse penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn onderzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat de overlevering kan worden toegestaan, ondanks dat één van de feiten niet voldoet aan de drempel voor dubbele strafbaarheid.

De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in België. Eerder oordeelde de rechtbank dat er een algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in België. Echter, op basis van garanties van de Belgische autoriteiten dat de opgeëiste persoon in een humane omgeving zal worden gedetineerd, heeft de rechtbank geoordeeld dat dit gevaar is weggenomen. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de eisen van de Overleveringswet is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/123343-23
Datum uitspraak: 4 juli 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 23 mei 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 mei 2023 door het parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout, België (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (België) op [geboortedag] 1999,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [plaats detentie] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 4 juli 2023, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft middels een schriftelijke verklaring afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de zitting en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsvrouw, mr. F.S. Baardman, advocaat in Utrecht.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Belgische nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel bij tussenvonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen van 8 mei 2023, vonnisnummer 729/2023, notitienummer parket 23G725 – ME43.L8.1940-2021.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Belgisch recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan ten aanzien van feit 1 en 2 is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Verder blijkt uit het EAB dat feit 3 naar Belgisch recht een vrijheidsstraf met een maximum van zes maanden is gesteld.
Dat betekent dat dit feit vanwege een te laag strafmaximum niet voldoet aan de drempelvoorwaarde van artikel 2, eerste lid en artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, sub 2º OLW. Dat leidt echter niet zonder meer tot weigering van de overlevering voor dit feit. In zo’n geval kan de rechtbank namelijk nagaan of het feit strafbaar is naar Nederlands recht en in de uitvaardigende lidstaat met een vrijheidsstraf wordt bedreigd. Dat is het geval, want dit feit levert naar Nederlands recht op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Gelet op het bepaalde in artikel 7, vierde lid, van de OLW kan de overlevering ook voor dit feit worden toegestaan.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er op dit moment voor alle detentie-instellingen in België een algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden in België worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden in België, en dat daarom de tot dan toe verstrekte algemene detentiegarantie niet meer voldoet (ECLI:NL:RBAMS:2022:7536). Bij brief van 20 juni 2023 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is de volgende garantie gegeven:

1.In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?

[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van [plaats] indien na overlevering door de bevoegde gerechtelijke autoriteit wordt beslist dat de persoon in voorlopige hechtenis dient te blijven.

2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?

België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.

In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
- De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons- als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
- De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair.
o Het sanitair bevat een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een scherm
o Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast en bed.
- De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
- Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval zijn minstens dagelijkse wandelingen in een open koer en regelmatige familiebezoeken. Er is een wisselende programma van aanvullende activiteiten dewelke werken via een inschrijvingssysteem. Sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.

3.Sanitaire en hygiëne omstandigheden

Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.

Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [3]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten, van oordeel dat het vastgestelde algemene reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Het algemene gevaar dat de rechtbank heeft aangenomen, wordt door deze garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon, nu hij zal worden geplaatst in een instelling op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder met relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden).

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 138, 300 en 350 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. P. Sloot en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 4 juli 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
3.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.