Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 april 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het tussenvonnis van 23 november 2022, waarin een plaatsopneming en een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de plaatsopneming en de mondelinge behandeling van 1 februari 2023 en de daarin genoemde (proces)stukken,
- het bericht van [eiser] , binnengekomen ter griffie op 1 maart 2023, met opmerkingen op het proces-verbaal,
2.De feiten in conventie en reconventie
2.12. In een beschikking van 19 augustus 2021 heeft deze rechtbank op verzoek van [gedaagden] de heer R.J. van Drie werkzaam bij RPS advies- en ingenieursbureau B.V. (hierna: RPS), als deskundige benoemd. De rechtbank heeft hem opgedragen onderzoek te doen naar de oorzaak van de schade aan het pand van [gedaagden] en (onder meer) de vraag te beantwoorden of de schade is toe te rekenen aan de sloop- en bouwwerkzaamheden aan het pand van [eiser] vanaf februari 2020.
jaren heen worden gehaald uit het verstrekte materiaal. In de huidige toestand zijn deze
zaken niet meer waar te nemen.
degradatie. Balklagen zijn ingezakt en plafonds komen naar beneden.
voordat hij met zijn werkzaamheden begon. Uit het fotomateriaal blijkt een vergaande
scheefstand en buitengewoon grote mate van lekkage in [locatie 1] . Ofwel; voordat
Nieuwenhuis zijn werkzaamheden had gestart was er scheefstand en daarmee ook kans op
schade bij [locatie 2] . (…)
(…)
De aangetroffen schadebeelden kunnen als volgt worden onderverdeeld.
die zowel met de eigenschappen van de eigen constructie, danwel verschillende
omgevingsfactoren te maken kunnen hebben. In hoeverre de omgevingsfactor
“werkzaamheden aan naburig pand” betrekking kunnen hebben gehad is eventueel
herleidbaar vanuit de gegevens die te herleiden zijn tot de werkzaamheden. (…)
Vanuit het onderzoek is naar voren gekomen dat de meeste schadebeelden in de vorm van
haarscheuren vermoedelijk tijdens de sloop- en funderingswerkzaamheden zijn ontstaan.
Vermoedelijk is een deel van de schade al veroorzaakt voor de werkzaamheden van
Nieuwenhuis. Deskundige kan hier geen uitsluitsel over geven. Beeldmateriaal, waaruit de
staat van onderhoud van het pand [locatie 2] is te achterhalen in de periode voor deze
werkzaamheden, is niet beschikbaar. De opname die beschikbaar is (Perfectkeur d.d. 09-
04-2020), is van na de genoemde werkzaamheden. Een significante verergering van de
situatie die vastgelegd is tijdens deze opname en de situatie zoals deskundige deze heeft
3.3. Het geschil
in conventie
[gedaagden] heeft aangeboden om een privacyscherm te plaatsen, maar dat is geen reële oplossing. Een privacyscherm neemt zonlicht weg uit de achtertuin en creërt een tunneleffect. [eiser] heeft onderzoek door Inventa Advies laten doen naar het effect van het aanbrengen van een privacyscherm op zijn uitzicht. De onderzoekskosten van Inventa Advies komen op grond van artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking.
4.De beoordeling
in conventie
1.794,00(3 punten × tarief € 598,00 (tarief II))
€ 8.954,00 dat [gedaagden] heeft betaald aan de deskundige en € 309,00 aan griffierecht.
1.196,00(2 punten × tarief € 598,00 (tarief II))
5.De beslissing
mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.