ECLI:NL:RBAMS:2023:4550

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
10513045 KK EXPL 23-318
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan brandveiligheidswerkzaamheden in huurwoning

In deze zaak heeft de stichting Duwo, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die een woning huurt van Duwo. De vordering betreft de medewerking van de gedaagde aan noodzakelijke brandveiligheidswerkzaamheden in de woning, die voortvloeien uit een inspectie door de gemeente Amsterdam na een brand op het studentencomplex Uilenstede. De inspectie heeft aangetoond dat de woningen niet voldoen aan de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit 2012, en er zijn verschillende maatregelen aanbevolen om de brandveiligheid te verbeteren. Duwo heeft herhaaldelijk aan de gedaagde verzocht om mee te werken aan deze werkzaamheden, maar de gedaagde heeft hier niet op gereageerd en heeft geen afspraken gemaakt voor de uitvoering van de werkzaamheden.

De kantonrechter heeft op 14 juli 2023 geoordeeld dat Duwo een spoedeisend belang heeft bij de vordering, omdat de brandveiligheid van de woning in het geding is. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde verplicht is om medewerking te verlenen aan de werkzaamheden op basis van artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek. De vordering van Duwo is toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld om de uitvoering van de werkzaamheden te gedogen en medewerking te verlenen, op straffe van een dwangsom. Daarnaast is Duwo gemachtigd om de werkzaamheden tegen de wil van de gedaagde uit te voeren en is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.

Dit vonnis benadrukt het belang van brandveiligheid in huurwoningen en de verplichtingen van huurders om mee te werken aan noodzakelijke werkzaamheden die de veiligheid van de woning waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10513045 KK EXPL 23-318
vonnis van: 14 juli 2023
func.: 57146

vonnis van de kantonrechterkort geding

In de zaak van

de stichting Stichting Duwo

gevestigd te Delft
eiseres
nader te noemen: Duwo
gemachtigde: mr. S. Baggen
tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. J.J. Kruidenberg.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 24 mei 2023, met producties, heeft Duwo een voorziening gevorderd.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [gedaagde] een productie ingediend. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2023. Voor Duwo is [naam] (sociaal beheerder) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.J. Gille en mr. G.J. Mulder, kantoorgenoten van de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunt aan de hand van pleitaantekeningen toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. Na debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[gedaagde] huurt van Duwo de woning gelegen aan [adres] (hierna: de woning).
1.2.
Naar aanleiding van een brand op het studentencomplex Uilenstede heeft de gemeente Amsterdam een inspectie uitgevoerd. Daaruit bleek dat de gebouwen op Uilenstede niet geheel voldoen aan de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit 2012. Volgens het rapport van bureau Nieman Raadgevende Ingenieurs van 16 maart 2021 zijn maatregelen nodig gericht op het beperken van het risico van brandoverslag in de woningen. Vervolgens is per gebouw op Uilenstede onderzocht welke werkzaamheden nodig zijn om de brandveiligheid op het vereiste peil te brengen. De aanbevelingen uit het rapport van 8 oktober 2021 van Nieman Raadgevende Ingenieurs strekken onder meer tot de volgende werkzaamheden binnen de woningen, waaronder de door [gedaagde] gehuurde woning:
- alle leidingen die door muren en plafonds lopen worden voorzien van brandmanchetten;
- alle mechanische ventilatie-kanalen en -koven worden brandwerend gemaakt;
- mechanische ventilatieroosters worden voorzien van brandkleppen;
- stalen leidingen worden voorzien van een warmte-isolerende coating;
- alle overige doorvoeren in de compartimentscheidingen (muren) worden afgedicht;
- er wordt een rookmelder in de woning geplaatst.
1.3.
Duwo heeft meerdere malen aan [gedaagde] gevraagd mee te werken aan de onder 1.2 genoemde werkzaamheden ter verbetering van de brandveiligheid in de woning en het plaatsen van de rookmelder.
1.4.
Op 31 augustus 2022 en op 8 september 2022 heeft [gedaagde] toegezegd dat zij zelf een afspraak zal maken met de uitvoerders van de werkzaamheden. [gedaagde] heeft dit vervolgens niet gedaan.
1.5.
Nadien is het Duwo niet gelukt met [gedaagde] een afspraak te maken voor de uitvoering van de werkzaamheden. Uiteindelijk heeft de gemachtigde van Duwo [gedaagde] bij brief van 21 april 2023 gesommeerd om mee te werken aan de op 9 mei 2023 geplande werkzaamheden. Op 1 mei 2023 heeft de gemachtigde van Duwo [gedaagde] nogmaals verzocht te bevestigen dat zij medewerking zal verlenen aan de werkzaamheden. [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd en op
9 mei 2023 ook niet opengedaan voor de aannemers.
1.6.
Vervolgens heeft Duwo de dagvaarding uitgebracht.

Vordering en verweer

2. Duwo vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden om:
2.1.
vanaf de derde dag na betekening van het te wijzen vonnis de uitvoering van de werkzaamheden die redelijkerwijze noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de voorgestelde werkzaamheden in en aan de woning te gedogen en daaraan alle noodzakelijke medewerking te verlenen waaronder het toelaten in de woning van de door Duwo met de uitvoering van die werkzaamheden belaste personen voor de uitvoering van die werkzaamheden, op straffe van een dwangsom van
€ 500,00 per dag voor elke dag of dagdeel dat [gedaagde] weigert aan deze veroordeling te voldoen;
2.2.
Duwo te machtigen de hiervoor onder 2.1 genoemde werkzaamheden tegen de wil van [gedaagde] uit te voeren en, indien [gedaagde] weigert om de uitvoering te gedogen en de noodzakelijke medewerking te verlenen, haar te veroordelen om haar woning binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis, tijdelijk, dat wil zeggen gedurende de periode dat Duwo de werkzaamheden als vermeld onder randnummer 8 van de dagvaarding uit te voeren, te ontruimen zoals bedoeld in artikel 558 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), voor zover dat nodig is om de werkzaamheden volledig uit te laten voeren en zo vaak als dit redelijkerwijs noodzakelijk is, een en ander ter beoordeling van Duwo;
2.3.
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3. Duwo stelt hiertoe dat het uitvoeren van de werkzaamheden en het plaatsen van de rookmelder dringende werkzaamheden zijn in de zin van artikel 7:220 van het Burgerlijk Wetboek (BW), zodat [gedaagde] verplicht is haar medewerking te verlenen. [gedaagde] heeft, ondanks meerdere verzoeken van Duwo om mee te werken aan de werkzaamheden en het plaatsen van de rookmelder en na haar toezegging om zelf een afspraak te maken met de uitvoerders, niets meer van zich laten horen. Hierdoor is de woning op dit moment brandonveilig. Dat is een risico voor [gedaagde] , maar ook voor de omwonenden en voor Duwo als eigenaar van de woning. Duwo wil de werkzaamheden op een zo kort mogelijke termijn doen plaatsvinden.
4. [gedaagde] voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader wordt ingegaan.

Beoordeling

5. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Duwo in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
6. De kantonrechter oordeelt dat Duwo spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat het gaat om werkzaamheden die in het kader van brandveiligheid uitgevoerd moeten worden. Het pand voldoet niet aan de brandveiligheidseisen van het Bouwbesluit 2012, hetgeen volgt uit de onder 1.2 genoemde rapporten. Dat [gedaagde] inmiddels toestemming heeft gegeven voor het uitvoeren van de werkzaamheden, maakt dit niet anders. [gedaagde] heeft immers al eerder aangegeven mee te zullen werken aan de werkzaamheden, maar heeft dit vervolgens steeds niet gedaan. Duwo heeft ook een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen omdat de uitvoering van de werkzaamheden op 15 en 16 augustus 2023 kunnen plaatsvinden en het tot nu toe niet is gelukt om contact te krijgen met [gedaagde] . Dit betekent dat Duwo ontvankelijk is in haar vorderingen in kort geding.
7. Indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden uitgevoerd, moet de huurder daartoe de gelegenheid geven. Dit volgt uit artikel 7:220 lid 1 BW.
8. [gedaagde] heeft niet bestreden dat sprake is van dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220 lid 1 BW. [gedaagde] is dus verplicht om haar medewerking te verlenen aan de geplande werkzaamheden. Gelet hierop heeft de vordering van Duwo in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Aan deze veroordeling zal zoals gevorderd een dwangsom worden verbonden die de kantonrechter vaststelt op € 100,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
9. Voor het geval [gedaagde] niet vrijwillig meewerkt aan die veroordeling, wordt de gevorderde tijdelijke ontruiming toegewezen. Duwo heeft daarover gesteld dat de voorgestelde werkzaamheden en het plaatsen van een rookmelder enkele uren zal duren.
10. Duwo had voldoende belang bij het aanspannen van onderhavige procedure omdat [gedaagde] eerder heeft aangegeven aan de werkzaamheden mee te zullen werken, maar dit vervolgens niet heeft gedaan. De kantonrechter ziet in het verweer van [gedaagde] geen aanleiding om Duwo te veroordelen in de proceskosten of de proceskosten te matigen of af te wijzen zoals [gedaagde] verzoekt. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij dan ook in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om vanaf drie dagen na betekening van dit vonnis de uitvoering van de werkzaamheden die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de voorgestelde werkzaamheden in en aan de woning te gedogen en daaraan alle noodzakelijke medewerking te verlenen waaronder het toelaten in de woning van de door Duwo met de uitvoering van die werkzaamheden belaste personen voor de uitvoering van die werkzaamheden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag en met een maximum van € 5.000,00;
machtigt Duwo de hiervoor onder I genoemde werkzaamheden tegen de wil van [gedaagde] uit te voeren en, indien [gedaagde] weigert om de uitvoering te gedogen en de noodzakelijke medewerking te verlenen, om haar woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, tijdelijk, dat wil zeggen gedurende de periode dat Duwo de werkzaamheden als vermeld onder randnummer 8 van de dagvaarding uitvoert, te ontruimen zoals bedoeld in artikel 558 Rv, voor zover dat nodig is om de werkzaamheden volledig uit te laten voeren en zo vaak als dit redelijkerwijs noodzakelijk is, een en ander ter beoordeling van Duwo;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Duwo begroot op:
exploot € 127,43
salaris € 529,00
griffierecht € 128,00
--------------
totaal € 784,43
voor zover van toepassing, inclusief btw, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, kantonrechter, bijgestaan door
mr. R. Boerlage, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier de kantonrechter