ECLI:NL:RBAMS:2023:4515

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
C/13/734337 / KG ZA 23-455
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging bancaire relatie tussen Suri-Change en ING Bank N.V. op grond van Wwft en ABV

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Suri-Change en ING Bank N.V. Suri-Change, een geldtransactiekantoor dat sinds 1990 actief is, vorderde de voortzetting van de bancaire relatie met ING. ING had de relatie beëindigd op basis van artikel 5 lid 3 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft), omdat zij onvoldoende vertrouwen had in de integriteit van Suri-Change en er onacceptabele risico's op witwassen en terrorismefinanciering zouden zijn. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Suri-Change haar vorderingen toegelicht, terwijl ING verweer voerde aan de hand van een conclusie van antwoord. De voorzieningenrechter oordeelde dat ING voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij op grond van de Wwft verplicht was de bancaire relatie te beëindigen. De rechter overwoog dat de opzegging van de bankrelatie niet onaanvaardbaar was en dat Suri-Change niet had aangetoond dat ING haar zorgplicht had geschonden. De vorderingen van Suri-Change werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van banken bij het signaleren van integriteitsrisico's en de noodzaak voor cliënten om transparant te zijn in hun financiële activiteiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/734337 / KG ZA 23-455 EAM/JT
Vonnis in kort geding van 6 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. SURI-CHANGE,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres bij (concept)dagvaarding op verkorte termijn van 31 mei 2023,
advocaten mr. K.Chr. Spee en mr. B.P.C. Bijl te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
vrijwillig verschenen,
advocaat mr. F.A. van de Wakker te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Suri-Change en ING worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juni 2023 heeft Suri-Change de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. ING heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een van tevoren ingediende conclusie van antwoord.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
1.2.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 6 juni 2023 de beslissing gegeven, in de vorm van een ‘kopstaartvonnis’. Het hierna volgende bevat de uitwerking daarvan. Dit uitgewerkte vonnis zou aanvankelijk worden afgegeven op 20 juni 2023. Op die dag is aan partijen bericht dat het uitgewerkte vonnis een dag later, op 21 juni 2023 zal worden afgegeven.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling waren (voor zover van belang) aanwezig:
- aan de kant van Suri-Change: [naam 1] (bestuurder) met mr. Spee en mr. Bijl;
- aan de kant van ING: [naam 2] (bedrijfsjurist), [naam 3] (afdeling legal) en [naam 4] (afdeling compliance) met mr. Van de Wakker en kantoorgenoot mr. Y. Boekhout.

2.De feiten

2.1.
Suri-Change exploiteert sinds 1990 een geldtransactiekantoor. Zij is een betaalinstelling in de zin van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft), beschikt over een vergunning van De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB) voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener en staat onder toezicht van DNB. Suri-Change heeft vestigingen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
2.2.
Suri-Change verzorgt voornamelijk internationale betalingen. Bij die geldtransfers biedt de opdrachtgever contant of giraal geld aan en ontvangt de begunstigde het geld contant of giraal.
2.3.
Suri-Change bankiert (ruim) twaalf jaar bij ING. Gedurende de bankrelatie tussen partijen heeft ING zes zakelijke bankrekeningen aan Suri-Change verstrekt, te weten drie euro-rekeningen, één USD-rekening, één Britse Pond-rekening en één Poolse Zloty-rekening. Daarnaast heeft ING gedurende de bankrelatie diensten gericht op geldwisseltransacties verleend (helpen van het mitigeren van valutarisico’s veroorzaakt door fluctuatie van wisselkoersen, hierna: Fx-diensten) en hebben partijen een iDEAL overeenkomst. Op de bankrelatie tussen partijen zijn de Voorwaarden en overige regelingen Zakelijk en de Algemene Bankvoorwaarden 2017 (hierna: ABV) van ING van toepassing.
2.4.
In het jaar 2014 heeft DNB een bestuurlijke boete van € 25.000,- opgelegd aan Suri-Change vanwege het niet voeren van een adequaat beleid dat een integere uitoefening van het bedrijf waarborgt. De boete is nadien gematigd tot € 20.000,-.
2.5.
In het jaar 2020 is ING een onderzoek gestart met betrekking tot Suri-Change. Na bestudering van een aantal opgevraagde stukken heeft ING geoordeeld dat er toen geen sprake was van een onacceptabel risico.
2.6.
ING is in maart 2020 bekend geraakt met een procedure tussen Surichange Bank N.V. (hierna: Suri-Bank), gevestigd te Paramaribo, en ABN AMRO Bank N.V. waarin de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat ABN AMRO Bank N.V. de bankrelatie met Suri-Bank mocht beëindigen omdat sprake is van een onacceptabel risico op witwassen en terrorismefinanciering vanwege concrete en reële integriteitsrisico’s. Een reden was dat Suri-Bank via Suri-Change gelden ontving van in Nederland gevestigde opdrachtgevers die de gelden contant bij Suri-Change hadden gestort.
2.7.
Op 1 oktober 2021 heeft ING aangekondigd dat zij een cliëntenonderzoek zal aanvangen naar Suri-Change.
2.8.
Bij brief van 1 december 2021 heeft ING aan Suri-Change geschreven dat zij op grond van de Wft en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft) verplicht is om een cliëntenonderzoek uit te voeren en de transacties van haar cliënten te monitoren en dat zij bij het bij Suri-Change uitgevoerde onderzoek bepaalde activiteiten en transactiepatronen heeft waargenomen die extra aandacht behoeven. In dat kader heeft ING bij die brief als bijlage een vragenlijst (
Request For Information, hierna: RFI) van vier pagina’s gevoegd. In deze eerste vragenlijst (RFI 1) is verzocht om een aantal algemene vragen te beantwoorden, alsmede om inlichtingen en documentatie met betrekking tot cash geld stortingen en (transacties van) klanten van Suri-Change. Suri-Change heeft deze vragenlijst vervolgens beantwoord.
2.9.
Bij brief van 4 februari 2022 heeft ING naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op RFI 1 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 2). Daarin is verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot cash geld stortingen en (transacties van) klanten van Suri-Change. Suri-Change heeft deze vragenlijst vervolgens beantwoord.
2.10.
Bij brief van 16 februari 2022 heeft ING naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op RFI 2 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 3). Daarin is verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot (transacties van) klanten of agenten van Suri-Change. Suri-Change heeft deze vragenlijst vervolgens beantwoord.
2.11.
Bij brief van 4 mei 2022 heeft ING aan de hand van zeven geïdentificeerde compliance risico’s uiteengezet dat en waarom er zich een onacceptabel risico op witwassen voordoet, maar is Suri-Change in de gelegenheid gesteld om de risico’s te mitigeren – kort gezegd – door het nemen van de volgende maatregelen:
(i) binnen zes maanden een zogenaamde
APIscreening implementeren zodat ING alle relevante betaalinformatie verkrijgt, kan pre-screenen en een transactiemonitoringsysteem kan implementeren;
(ii) binnen negen maanden een externe audit laten uitvoeren door een door ING aangewezen onafhankelijke accountant on de effectiviteit van haar
anti money laundering(AML) beleid en systemen te testen;
(iii) binnen een maand een plan aanleveren aan ING waarin zij uiteenzet hoe zij van plan is om de hoeveelheden contante stortingen te reduceren;
(iv) binnen drie maanden haar USD-rekening te sluiten om de risico’s te beperken en zodat ING zich kan toeleggen op de EUR-rekeningen, zoals is lijn is met haar huidige beleid;
(v) bevestigen dat zij op de hoogte is van het beleid van ING omtrent zogenaamde high-risk countries en te verklaren dat zij geen betalingen zal verrichten en geen diensten en/of producten zal verlenen aan deze landen; en
(vi) elk kwartaal een update te leveren omtrent het door DNB op haar gehouden toezicht en alle correspondentie van DNB in 2020 en 2021 aan te leveren.
Bij deze brief heeft ING naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op
RFI 3 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 4). Daarin is verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot onder meer intercompany transacties, transacties via Suri-Change namens Suri-Bank en (transacties van) klanten van Suri-Change.
2.12.
Bij brief van 18 mei 2022 heeft ING naar aanleiding van haar analyse van transacties in januari 2022 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 5). Daarin is verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot (transacties van) klanten of agenten van Suri-Change.
2.13.
Bij brief van 1 juni 2022 heeft Suri-Change inhoudelijk geantwoord op de brief van 4 mei 2022 alsmede op RFI 4. Ten aanzien van de door ING voorgestelde mitigerende maatregelen heeft Suri-Change – kort gezegd – het volgende meegedeeld:
(i) Suri-Change gaat akkoord met het implementeren van de API screening;
(ii) Suri-Change gaat akkoord met het laten uitvoeren van een audit en stelt voor om de audit te laten uitvoeren door Chargo en Digue;
(iii) om het aantal non cash betalingen te laten stijgen heeft Suri-Change pin terminals nodig en zij hoopt dat ING haar verzoeken om die beschikbaar te stellen zal accepteren;
(iv) de USD-rekening is essentieel voor haar bedrijfsvoering en het sluiten van die rekening zal het einde van haar bedrijfsvoering betekenen;
(v) Suri-Change houdt zich aan hetgeen staat in Appendix 2 bij RFI 4 en zal geen betalingen verrichten naar de desbetreffende landen;
(vi) Suri-Change is het door DNB niet toegestaan om vertrouwelijke toezicht documenten van DNB te delen met derden. Suri-Change heeft geen verzoek van DNB ontvangen om haar beleid of maatregelen te veranderen of te verbeteren.
2.14.
Bij brief van 15 juli 2022 heeft ING gereageerd op de brief van 1 juni 2022. Daarin schrijft zij dat de tot dan toe in de RFI’s gestelde specifieke vragen voor het grootste deel onvoldoende zijn beantwoord. ING heeft in die brief verzocht om alsnog een gedetailleerd actieplan met betrekking tot het verminderen van cash betalingen te doen toekomen, omdat het tegen haar beleid is om tijdens een cliëntenonderzoek haar dienstverlening uit te breiden (met pin terminals). Ten aanzien van de USD-rekening heeft ING geschreven dat zij die rekening gelet op de daaraan verbonden risico’s per 4 augustus 2022 zal sluiten, tenzij de risico’s alsnog middels een verbeterplan voldoende kunnen worden gemitigeerd. Verder heeft ING geschreven dat zij in drie RFI’s heeft verzocht om de relatie met Suri-Bank te verhelderen, maar dat zij ondanks de gegeven antwoorden onvoldoende duidelijkheid heeft verkregen en dat zij een hoog risico ziet voor het zogenoemde
downstreamendat plaatsvindt, zodat zij dat per 4 augustus 2022 niet langer toestaat.
Bij deze brief heeft ING naar aanleiding van haar voortdurende cliëntenonderzoek een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 6). Daarin is met name verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot (transacties van) klanten of agenten van Suri-Change. Suri-Change heeft deze brief en RFI 6 vervolgens inhoudelijk beantwoord.
2.15.
Bij brief van 2 september 2022 heeft ING voor zover van belang het volgende aan Suri-Change geschreven:
“(…) Please note there is a link between the lack of (materially) insufficient answers to our initial questions and our subsequent (follow-up) questions, namely a link of cause and effect. In other words, the reason that we raise certain follow-up questions is because our initial questions were in the view of ING not sufficiently or fully answered by you. (…)”Bij deze brief heeft ING naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op RFI 6 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 7). Daarin is verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot een aantal transacties. Suri-Change heeft deze vragenlijst vervolgens beantwoord.
2.16.
Bij brief van 12 oktober 2022 heeft ING voor zover van belang het volgende aan Suri-Change geschreven:
“(…) With regards to your response to the comment ING made related to the insufficient answers during the RFI process, we would like to point out that ING has requested clarification on the routing of certain transactions on several occasions. The fact that certain counterparties are recurring in the next RFI round, indicates that the answer provides in the previous round was insufficient/unclear to ING. An example of this is the routing of payments on behalf of Suri-Change Bank. Please note that the aforementioned remains unclear to ING, even after multiple RFI rounds. (…)”Ook heeft ING meegedeeld dat zij het verzoek om de USD-rekening open te houden niet zal toestaan. Bij deze brief heeft ING naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op RFI 7 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 8). Daarin is verzocht om inlichtingen en documentatie met betrekking tot een aantal transacties. Suri-Change heeft deze vragenlijst vervolgens beantwoord.
2.17.
Vervolgens hebben ING en Suri-Change (alsnog) afgesproken dat Suri-Change de USD-rekening voorlopig onder bepaalde voorwaarden mag blijven gebruiken, doch slechts voor een select aantal laag-risico klanten.
2.18.
Bij brief van 21 december 2022 heeft ING naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op RFI 8 een aanvullende vragenlijst toegezonden (RFI 9). Die vragenlijst luidt voor zover relevant als volgt:
“(…) two incoming transfers were identified from [bedrijf] CJ of respectively EUR 150,000 and EUR 200,000 on 10 October 2022. The transaction descriptions refer to ’rekening courant Samhita Holding BV’.a) Can you please provide a rationale for these payments?b) Can you please provide information on the purpose of the funds used by Samhita Holding B.V., including supporting documentation such as invoices?c) Can you please provide information on the source of funds of the incoming payments, including supporting documentation such as invoices?”Suri-Change heeft deze vragenlijst vervolgens beantwoord. Haar antwoord op voornoemde vragen luidt als volgt:
“a) Samhita Holding has a “rekening courant overeenkomst” with Suri-Change. These payments are part of this agreement. Suri-Change can always use more capital in order to strengthen its operations and the funds are for its business operations, such as ordering USD stock.b) Please find enclosed the rekening courant overeenkomstc) Please find enclosed the rekening courant overeenkomst between Samhita Holding and [bedrijf] ”2.19. Op 10 januari 2023 heeft er op het kantoor van ING een gesprek tussen Suri-Change en ING plaatsgevonden. Een van de door ING aan Suri-Change gestelde vragen was of Suri-Change op de hoogte is van enige lopende onderzoeken van toezichtrechtelijke aard naar Suri-Change, bijvoorbeeld door DNB. Daarop heeft geantwoord dat zij daarvan niet op de hoogte is. Diezelfde maand is een filiaal van Suri-Change te Rotterdam beschoten en is bij dat filiaal een vuurwerkbom afgegaan, waarna dat filiaal door de burgemeester van Rotterdam is gesloten. Suri-Change heeft ING daarvan niet op de hoogte gesteld.
2.20. Bij brief van 9 februari 2023 heeft ING geconcludeerd dat de eerder door haar genoemde risico’s onvoldoende zijn gemitigeerd. ING heeft kenbaar gemaakt dat zij er niet gerust op is dat Suri-Change pin terminals heeft verkregen van een derde partij. Bij deze brief heeft ING een aanvullende en tevens laatste vragenlijst toegezonden (RFI 10). Daarin stelt ING onder meer nadere vragen over de verhouding met Samhita Holding. Ook stelt ING vragen over vier inkomende transacties van elk € 200.000 van [naam 1] op de rekening van Suri-Change, alsmede over een transactie van € 500.000 naar het persoonlijke account van [naam 1] welk bedrag een dag later weer wordt teruggestort. Ook licht ING toe dat en waarom de uitgevoerde externe audit te wensen over laat en zij heeft in dat kader verzocht om een bevestiging dat het gevoerde AML-beleid van Suri-Change is bekeken en geanalyseerd door de auditor. Ten slotte heeft ING verzocht om schriftelijk te bevestigen dat geen sprake is van:
“existing, ongoing, or expected external investigations or similar regulatory matters, related to Suri-Change BV or any of the related parties, that would be of interest for ING as your compliant bank.”
2.21.
Op 20 februari 2023 heeft Suri-Change daarop voor zover van belang het volgende geantwoord:
“(…) We waren ook verrast dat de aanvraag was gelukt gelet op het gegeven dat een directe aanvraag bij Worldline was afgewezen. We denken dat wellicht het bedrijf welke onze aanvraag wel heeft goedgekeurd ons heeft geaccepteerd omdat wij ook andere SBI codes hebben op onze kamer van koophandel inschrijving zoals reisbemiddeling. Een andere mogelijkheid kan zijn dat de onderneming vanwege zijn goede relatie met Worldline het wel is gelukt om ons door Worldline te laten accepteren.(…)Samhita holding
Vorig jaar heeft Samhita Holding BV haar deelneming verkocht in Rightcard Payment Services Ltd.
Samhita Holding had 50% van de aandelen in dit Engelse bedrijf. De verkoopprijs is 2,000,000 GBP
(zonder ingebrachte liquide middelen door de aandeelhouders). Samhita Holding BV heeft geen
bankrekening en de gelden zijn ontvangen door de enige UBO van het bedrijf [bedrijf] .
Hij heeft de gelden overgemaakt naar Suri-Change ter versterking van haar liquiditeiten. Ingesloten
doen wij de verkoopakte toekomen (source en destination of funds).
De gelden van RFI 9 zijn afkomstig van een lening tussen mij en de heer [naam 5] en
tussen mij en de heer [naam 6] (source of funds). Ingesoten doe ik u beide rekeningcourant
overeenkomsten toekomen m.b.t. deze overmakingen. De gelden zijn overgemaakt naar Suri-Change
ter versterking van haar liquiditeiten (destination of funds). De rekeningcourant standen worden
aangegeven op mijn IB aangifte.(…)- We hebben tijdens de bijeenkomst u reeds geinfomeerd en bevestigen bij deze dat er geen
onderzoeken van DNB gaande is.- We hebben u op 10 februari telefonisch hierover geinformeerd en hebben momenteel niet
meer informatie. We hebben u uitgelegd dat de RBC bank een bankrekening wilt zien van de
mogelijke klant met minimaal 500.000 USD. RBC doet alleen zaken met klanten die dit
kunnen laten zien. De accountmanager van RBC heeft aangegeven dat dit kan door een
overboeking van je eigen onderneming en dat het geld weer wordt teruggestort. Dit heb ik
dus aan u voorgelegd en vervolgens gedaan. Ik wil graag een apartement kopen op Aruba en
wil hiervoor een hypotheek aanvragen bij de RBC Bank.”De door ING gevraagde bevestiging met betrekking tot de werkzaamheden van de auditor heeft Suri-Change niet (expliciet) gegeven.
2.22.
Op 27 maart 2023 zijn er vijf personen (onder wie [naam 1] ) aangehouden door de politie op verdenking van betrokkenheid bij ondergronds bankieren en witwassen. Ook Suri-Change is verdachte in het strafrechtelijk onderzoek.
2.23.
Bij brief van 29 maart 2023 heeft ING mede naar aanleiding van de antwoorden van Suri-Change op RFI 10 aan Suri-Change geschreven dat bij haar de wens bestaat om de bancaire relatie met Suri-Change te beëindigen en dat er recent weer nieuwe zorgen zijn gerezen als gevolg van twee nieuwe constateringen met betrekking tot oneigenlijk gebruik door Suri-Change van de USD-rekening en berichten die haar vanuit de media bereiken omtrent een lopend politieonderzoek naar criminele activiteiten waarover Suri-Change ING niet zelf heeft geinformeerd.
2.24.
Bij brief van 7 april 2023 heeft ING aan Suri-Change meegedeeld dat zij de bancaire relatie met Suri-Change definitief zal beëindigen. In deze opzegbrief staat dat het gebruik van de USD-rekening en de Fx-diensten per direct worden stopgezet en dat alle overige door Suri-Change afgenomen diensten en producten na zestig dagen worden beëindigd. ING heeft haar besluit tot beëindiging van de bancaire relatie nader onderbouwd in een bijgevoegde nadere toelichting van tien pagina’s.
2.25.
In die bijgevoegde
nadere toelichting op het beëindigingsbesluitheeft ING onder meer – kort gezegd – uiteengezet dat de RFI’s niet tot voldoende begrip en inzicht hebben geleid en dat ING door toedoen van Suri-Change niet in staat is om haar customer due diligence op orde te krijgen, toegelicht van welke onacceptabele risico’s sprake is, dat zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft genoodzaakt is tot beëindiging van de zakelijke relatie en dat zij daartoe op grond van artikel 35 ABV ook bevoegd is.
2.26.
In de maand mei 2023 hebben er meerdere explosies (veroorzaakt door zwaar vuurwerk) plaatsgevonden voor de filialen van Suri-Change in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. Bij besluiten van eind mei 2023 hebben de burgemeesters van die steden filialen van Suri-Change in verband met de openbare orde voor de duur van zes maanden gesloten.

3.Het geschil

3.1.
Suri-Change vordert – kort gezegd – om bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
primair
I. ING op straffe van dwangsommen te bevelen om de bancaire relatie tussen partijen onder de bestaande reeds overeengekomen voorwaarden voor onbepaalde tijd voort te zetten en alle bankrekeningen en andere producten van Suri-Change bij ING te (her)openen en deze voor onbepaalde tijd open en beschikbaar te houden, en al datgene te doen wat daarmee verband houdt en/of daartoe noodzakelijk is;
of voor zover de bancaire relatie al is beëindigd en/of de bankrekeningen al zijn gesloten:
II. ING op straffe van dwangsommen te bevelen om de bancaire relatie tussen partijen te heropenen en de bankrekeningen en de andere producten van Suri-Change bij ING te heropenen en deze voor onbepaalde tijd open en beschikbaar te houden, en al datgene te doen wat daarmee verband houdt en/of daartoe noodzakelijk is;
subsidiair
III. het onder I. en II. gevorderde toe te wijzen voor de periode totdat Suri-Change bij een andere Nederlandse bank bankrekeningen heeft geopend onder vergelijkbare condities en met vergelijkbare faciliteiten als bij ING;
meer subsidiair
IV. het onder I. en II. gevorderde toe te wijzen voor de periode totdat onherroepelijk in een door Suri-Change te entameren bodemprocedure op de opzegging is beslist;
in alle gevallen
V. ING te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Suri-Change stelt daartoe – samengevat – het volgende. ING maakt ten onrechte gebruik van haar contractuele opzegbevoegdheid. De beëindiging van de bancaire relatie is in strijd met de op ING rustende zorgplicht en is gelet op de omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. ING is anders dan zij stelt niet gehouden om de bancaire relatie te beëindigen op grond van artikel 5 lid 3 Wwft. Suri-Change dient als rechtspersoon die legale activiteiten verricht toegang te hebben tot het bancaire systeem. De meeste betalingen worden verricht via iDEAL, terwijl de meeste bezwaren van ING zien op transacties met contant geld, hetgeen het kleinste deel van de dienstverlening betreft. Suri-Change houdt geen bankrekeningen aan bij een andere bank waarop iDEAL-betalingen kunnen plaatsvinden. Suri-Change betwist dat zij niet aan enige op haar rustende verplichting heeft voldaan. Er vinden interne en externe audits plaats en Suri-Change staat onder toezicht van DNB. Tijdens de audits is nooit gebleken van schending van enig voorschrift. DNB heeft het beleid omtrent clientenonderzoek goedgekeurd en heeft naar aanleiding van de recente ontwikkelingen geen actie ondernomen. Suri-Change heeft zich steeds volledig ingezet om alle gevraagde informatie en documentatie aan ING te verschaffen. Zij heeft maatregelen genomen om risico’s te mitigeren, heeft bedrijfsprocessen veranderd en heeft verbeterslagen gemaakt. Niet is duidelijk geworden waarom ING bevoegd zou zijn om de bancaire relatie acuut te beëindigen.
3.3.
In de opzeggingsbrief staan niet de gronden die tot de opzegging hebben geleid. De in de conclusie van antwoord aangevoerde aanvullende opzeggingsgronden zijn pas een dag voor de zitting in dit kort geding kenbaar geworden. Derhalve kon Suri-Change daarop niet ingaan in haar dagvaarding en kan in redelijkheid niet worden verwacht dat zij daarop in dit kort geding reageert. De (aanvullende) opzeggronden zijn heel feitelijk van aard, lenen zich niet voor beoordeling in kort geding en kunnen ook niet worden meegewogen bij een belangenafweging.
3.4.
Suri-Change stelt verder dat een belangenafweging in haar voordeel dient uit te vallen. Zij heeft 47 medewerkers en ruim 60.000 klanten. Suri-Change heeft de bankrekeningen bij ING nodig voor haar bedrijfsvoering, maar ook om haar belasting en lonen te kunnen voldoen. Suri-Change beschikt niet meer over bankrekeningen bij ABN AMRO Bank N.V. en het is haar niet gelukt om elders een bankrekening te openen. Banken vragen tijdens het aanvraagtraject immers of de potentiële nieuwe klant op dat moment onderwerp van een strafrechtelijk onderzoek is en of zij eerder door een bank is opgezegd, wat beide het geval is. Een periode van twee maanden tussen opzegging en beëindiging is onredelijk kort. De duur van de relatie moet voorts in aanmerking worden genomen, alsmede de complexiteit van de producten. Suri-Change vervult een belangrijke maatschappelijke functie. Zij speelt een onmisbare rol voor de Surinaamse bevolking en economie. Veel ouderen komen naar haar filialen om facturen te betalen. Ook laat Suri-Change bemanningsleden van zeeschepen beschikken over gelden via het
cash to master systeemen maken scheepsagenten gebruik van haar diensten om hun bemanningsleden uit te betalen. Door de beëindiging van de bancaire relatie zal de bedrijfsvoering van Suri-Change volledig staken en zal DNB de aan haar verleende vergunning intrekken, waardoor een faillissement onafwendbaar is.
3.5.
De strafrechtelijke verdenking jegens Suri-Change komt erop neer dat zij 900 verplichte FIU-meldingen niet of niet tijdig zou hebben gedaan. Van de helft van dat aantal heeft Suri-Change inmiddels kunnen weerleggen dat die meldingen te laat zouden zijn gedaan. Suri-Change betwist dat zij zich aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt en ziet een strafzaak met vertrouwen tegemoet. Suri-Change kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de opzegging met de aanhouding van haar bestuurder verband houdt. [naam 1] is een aantal dagen na zijn aanhouding heengezonden. Hij zal binnenkort aftreden als bestuurder van Suri-Change. Suri-Change tast in het duister naar de motieven en namen van de daders die zwaar vuurwerk tot ontploffing hebben gebracht bij haar filialen. De sluiting van de filialen is ingegeven door het handhaven van de openbare orde en staat los van het lopende strafrechtelijk onderzoek. Omdat de filialen gesloten zijn vinden er nu geen transacties met contant geld plaats, maar enkel iDEAL-betalingen, die goed zijn voor 70% van haar omzet. Op zijn minst genomen dient ING in ieder geval de iDEAL-betalingen en de betalingen van vaste lasten te blijven faciliteren. In dat geval zal ING zeker aan haar Wwft-verplichtingen kunnen voldoen, aldus steeds Suri-Change.
3.6.
ING voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van Suri-Change kunnen alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure dat ook zal doen en Suri-Change bij de vorderingen een spoedeisend belang heeft. Gelet op de opzegging van de bankrelatie en de door ING beoogde feitelijke beëindiging per 7 juni 2023 heeft Suri-Change een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
4.2.
Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende uitgangspunten van toepassing.
4.2.1.
Op grond van artikel 35 van de ABV – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.
4.2.2. Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvanING bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.2.3. De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt. (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW); zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
4.2.4. Banken hebben op grond van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme) een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt (of: misbruikt). Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.2.5. De banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 van de ABV).
4.3.
Voor zover Suri-Change zich op het standpunt stelt dat de gronden die tot de opzegging hebben geleid niet vermeld staan in de opzeggingsbrief van 7 april 2023 en dat dit tot gevolg heeft dat de in de conclusie van antwoord aangevoerde (in haar ogen aanvullende) opzeggingsgronden buiten beschouwing moeten worden gelaten, wordt zij daarin niet gevolgd. Hoewel de opzeggingsgronden niet letterlijk zijn genoemd in de opzeggingsbrief, geldt dat deze uitgebreid zijn uiteengezet in de aan die brief gehechte en gelijktijdig meegezonden bijlage van tien pagina’s (de
nadere toelichting op het beëindigingsbesluit, zie 2.25). Deze bijlage wordt geacht integraal onderdeel uit te maken van de opzeggingsbrief. Van Suri-Change kon derhalve, anders dan zij stelt, op de inhoud daarvan wel degelijk ingaan in haar dagvaarding en van haar kan in redelijkheid worden verwacht dat zij daarop in dit kort geding reageert. Voor zover zij dat niet of onvoldoende heeft gedaan, komt dat voor haar rekening en risico. Het standpunt van Suri-Change dat de (de in haar ogen aanvullende) opzeggronden zich niet lenen voor beoordeling in kort geding en niet kunnen worden meegewogen bij een belangenafweging, gaat dus evenmin op.
4.4.
Bij een beëindiging van een bankrelatie is het van belang onderscheid te maken tussen enerzijds het geval waarin de bank op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht is de relatie te beëindigen, omdat zij onvoldoende inhoud kan geven aan haar verplichtingen om een cliëntenonderzoek uit te voeren ter zake van haar relatie en daarmee het gebruik door de klant van de bankrekening(en) een onacceptabel risico vormt op witwassen of terrorismefinanciering, en anderzijds de gevallen waarin van zo’n risico niet is gebleken, maar de bank op grond van artikel 35 ABV gebruik maakt van haar contractuele bevoegdheid om de relatie met een klant te beëindigen (hof Amsterdam 29 oktober 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3898). Het is aan ING om voldoende aannemelijk te maken dat zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was de relatie met Suri-Change te beëindigen.
Opzegging op grond van artikel 5 lid 3 Wwft
4.5.
ING voert aan dat zij het vertrouwen in Suri-Change heeft verloren en dat zij grote zorgen heeft over de integriteit van Suri-Change. Volgens ING is er sprake van een onherstelbare vertrouwensbreuk en ontbreekt het aan elke solide basis voor voortzetting van de bancaire relatie. ING stelt zich op het standpunt dat zij door toedoen van Suri-Change en vanwege haar weigering om informatie te verstrekken haar clientenonderzoek niet kan voltooien en dat het gebruik van de bankrekening door Suri-Change een onacceptabel integriteitsrisico en een concreet risico op witwassen en financiering van terrorisme meebrengt, waardoor zij op grond van artikel 5 lid 3 Wwft verplicht was de relatie met Suri-Change te beëindigen.
4.6.
ING heeft als grondslag voor haar zorgen omtrent de integriteit van Suri-Change en omtrent de bestendigheid en uitvoering van haar beleid de volgende concrete omstandigheden aangevoerd:
( a) Suri-Change houdt er een bedrijfsvoering op na waarbinnen het mogelijk is
voor haar bestuurders om te pas en te onpas aan Suri-Change toevertrouwde
gelden voor privédoeleinden te gebruiken en om deze gelden op oneigenlijke
althans onverklaarbare gronden te vermengen, zoals illustratief naar voren
komt in het gegeven voorbeeld over de aanvraag van een privéhypotheek op
de Antillen;
( b) Suri-Change stelde haar bij ING aangehouden bankrekeningen ter beschikking
aan gelieerde entiteiten die zelf niet over een bankrekening beschikken, waarmee zij feitelijk ‘(ondergronds) bankje’ speelde over de rug van ING;
( c) Suri-Change kwam expliciete afspraken meermaals niet na;
( d) tijdens het 10 januari 2023 overleg en in RFI 10 verklaarde Suri-Change dat er
geen DNB onderzoek liep, terwijl ING vroeg of er in veel bredere zin
onderzoeken liepen waar ING weet van zou moeten hebben;
( e) de weigering van Suri-Change om de door ING geïdentificeerde problematiek
coherent en logisch te verklaren, hieruit voortvloeiende risico’s te onderkennen,
deze adequaat te adresseren en daadwerkelijk constructief mee te werken aan
een serieus en gericht verbeterplan;
( f) de keuze van Suri-Change om feiten die ten grondslag liggen aan externe
onderzoeken en negatieve berichtgeving in de media niet proactief met ING te
delen voordat deze feiten in de media komen;
(g) sprake is van een zeer ondoorzichtige relatie met Suri-Bank met een hoog
risico op verboden
downstreaming, waarbij Suri-Change niet aangeeft in te
zien dat dergelijke
downstreamingproblematisch is;
( h) Suri-Bank en Suri-Change zogenaamd de
remittanceverrekenen, maar daarbij
niet inzichtelijk kunnen maken hoe deze verrekening precies plaatsvindt en voor welk bedrag;
( i) sprake is van samenwerkingen met verschillende hoog risico tegenpartijen en
klanten ten aanzien van wie aan ING niet duidelijk is gemaakt of en hoe deze
verhoogde risico’s worden gemitigeerd door Suri-Change;
( j) sprake is van een groot aantal bulkstortingen waarvan Suri-Change de
herkomst verhult zodat niet is te zien uit hoeveel transacties de buikstortingen
bestaan;
( k) Suri-Change ten aanzien van bepaalde transactiestromen verklaart dat sprake
zou zijn van het verplaatsen van geld tussen verschillende Suri-Change
kantoren, waardoor de herkomst van gelden niet inzichtelijk is;
( l) de administratie van Suri-Change niet op orde blijkt te zijn; en
( m) ING, als zij navraag doet over transacties, weer nieuwe risico’s en
onverklaarbare elementen identificeert (bijvoorbeeld discrepantie tussen het
factuurbedrag en overboeking, niet-corresponderende valuta), terwijl Suri-Change er geen blijk van geeft dat zij deze risico’s zelf ook identificeert.
4.7.
Dat sprake is van voornoemde door ING genoemde omstandigheden, die vrijwel allemaal zijn genoemd in de bijlage bij de opzeggingsbrief van 7 april 2023, is door haar voldoende aannemelijk gemaakt. De inhoud van de tien in het geding gebrachte RFI’s, de antwoorden van Suri-Change daarop en de overige correspondentie tussen partijen ondersteunen het standpunt van ING. Dat sprake zou zijn van het tegendeel is door Suri-Change onvoldoende gemotiveerd.
4.8.
Op grond van voornoemde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, is begrijpelijk dat ING zorgen heeft en is voldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een onacceptabel integriteitsrisico. Nu er bovendien met de ontploffing bij het filiaal in Rotterdam in januari 2023 en de strafrechtelijke verdenking jegens Suri-Change met betrekking tot ondergronds bankieren en witwassen van drugsgelden sinds maart 2023 concrete aanwijzingen zijn dat sprake is van een concreet risico op witwassen of terrorismefinanciering is voldoende aannemelijk geworden dat ING verplicht was de bancaire relatie met Suri-Change te beëindigen.
Opzegging op grond van artikel 35 ABV
4.9.
Dat gebruikmaking door ING van haar bevoegdheid om de bancaire relatie op te zeggen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en dat ING de op haar rustende zorgplicht zou hebben geschonden heeft Suri-Change onvoldoende aannemelijk gemaakt. Daartoe is het volgende redengevend.
4.10.
Uit het voorgaande volgt reeds dat ING voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de opzegging sprake was van onacceptabele integriteitsrisico’s en dat sprake was van onvoldoende vertrouwen in het (compliance) beleid van Suri-Change.
4.11.
Suri-Change heeft weliswaar steeds gereageerd op de brieven en RFI’s, maar op meerdere terugkerende vragen is het antwoord voor ING niet bevredigend geweest. ING heeft dat ook toegelicht in haar brief van 12 oktober 2022 (zie 2.16). Het feit dat ING in totaal tien RFI’s heeft moeten verzenden om vervolgens te moeten concluderen dat zij haar clientenonderzoek niet kan voltooien nu de door Suri-Change gegeven antwoorden haar onvoldoende duidelijkheid bieden en haar niet geruststellen is ook veelzeggend. Voldoende aannemelijk is geworden dat Suri-Change de op haarzelf rustende (uit artikel 2 lid 2 ABV volgende) zorgvuldigheidsplicht onvoldoende heeft nageleefd. In dat kader is ook van belang dat Suri-Change heeft nagelaten om ING actief te informeren over de recentelijke (strafrechtelijke) ontwikkelingen.
4.12.
ING heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een zwaarwegend belang bij de uitoefening van haar opzeggingsbevoegdheid heeft: (i) vanwege het gebrek aan vertrouwen, (ii) vanwege het door Suri-Change achterhouden van relevante informatie, (iii) doordat de relatie met haar correspondentbanken mogelijk onder druk zou komen te staan als zij de relatie met Suri-Change zou moeten voortzetten, wat een grote commerciële impact op haar zal kunnen hebben, (iv) doordat gelet op de negatieve berichtgeving over Suri-Change in de media het nog langer associëren met Suri-Change mogelijk negatief zal afstralen op de reputatie van ING, en (v) omdat zij zich zorgen maakt om de veiligheid van haar medewerkers.
4.13.
Suri-Change heeft gesteld dat zij zelf reeds onder toezicht staat van DNB en dat DNB haar vergunning zal intrekken zodra zij niet langer over een bankrekening beschikt. Voor zover Suri-Change meent dat voor haar als onder toezicht staande onderneming een ander toetsingskader zou moeten gelden wordt zij in dat standpunt niet gevolgd. Als professionele betaaldienstverlener behoort zij te weten wat haar verplichtingen zijn ten opzichte van ING als het gaat om het cliëntenonderzoek en wat de gevolgen kunnen zijn van de niet-naleving daarvan. Overigens is onzeker of DNB in geval van het niet hebben van een bankrekening zal overgaan tot het intrekken van de vergunning. DNB kan er ook voor kiezen om niet te handhaven, om aanvullende voorwaarden te stellen of om een boete op te leggen. Bovendien kan Suri-Change, zoals ING terecht heeft opgemerkt, in geval van (een voornemen tot) intrekking van de vergunning zienswijzen indienen en in bezwaar en in beroep tegen het intrekkingsbesluit.
4.14.
Verder heeft Suri-Change gewezen op haar grote maatschappelijke belang en dat zij een cruciale rol zou spelen voor de Surinaamse economie. ING stelt daar echter terecht tegenover dat Suri-Change die rol momenteel niet kan vervullen nu haar filialen zijn gesloten. Bovendien lijkt Suri-Change zichzelf een grotere en belangrijkere rol toe te dichten dan haar in werkelijkheid toekomt. Er zijn immers meerdere concurrenten op de markt die vergelijkbare diensten aanbieden. Voor zover de bedrijfsvoering van Suri-Change zal staken door de beëindiging van de bancaire relatie is dat een nadelig gevolg dat zij door haar manier van handelen over zichzelf heeft afgeroepen. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat zij haar personeel niet langer kan betalen en haar belastingen niet langer kan voldoen.
4.15.
Ten aanzien van de strafrechtelijke verdenking heeft Suri-Change slechts bloot betwist dat zij zich aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt. Dat zij reeds van de helft van het aantal te late FIU-meldingen inmiddels heeft kunnen weerleggen dat die meldingen te laat zouden zijn gedaan heeft zij wel gesteld maar met geen enkel stuk onderbouwd.
4.16.
ING is zorgvuldig geweest bij haar opzegging. Zij heeft ruim de tijd genomen voor haar cliëntenonderzoek en heeft Suri-Change voldoende gelegenheid geboden om de bij haar gerezen onduidelijkheden te verhelderen. Daarnaast geldt dat ING, rekening houdende met het voorgaande, aan Suri-Change een ruimhartige termijn van zestig dagen heeft geboden voordat zij over zou gaan tot de feitelijke beëindiging van de bancaire relatie.
4.17.
Al met al weegt het belang van ING om over te gaan tot opzegging en beëindiging van de bancaire relatie zwaarder dan het belang van Suri-Change bij instandhouding van de relatie en is gebruikmaking van de contractuele opzeggingsbevoegdheid door ING naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.
4.18.
Nu zoals hiervoor is overwogen voldoende aannemelijk is dat ING gehouden was de bancaire relatie met Suri-Change te beëindigen kan van ING niet worden gevergd dat zij reeds gesloten bankrekeningen en/of reeds beëindigde producten zal heropenen en kan evenmin van haar worden gevergd dat zij, zoals subsidiair en meer subsidiair gevorderd, de bancaire relatie blijft aanhouden totdat Suri-Change een andere bank heeft gevonden of totdat een bodemrechter uitspraak heeft gedaan.
4.19.
Voor zover Suri-Change meent dat zij recht op een betaalrekening heeft geldt het volgende. Voor rechtspersonen bestaat er geen onverkort recht op het hebben van een bankrekening. In dit geval weegt het belang van ING om Suri-Change geen bankrekening te verstrekken zwaarder dan het belang van Suri-Change bij het hebben van een bankrekening.
Slotsom
4.20.
De slotsom is dat voldoende aannemelijk is geworden dat ING de relatie met Suri-Change moest en mocht beëindigen. Dat de rechter in een eventuele bodemprocedure de vorderingen van Suri-Change zal toewijzen is niet aannemelijk. De vorderingen van Suri-Change zullen dan ook worden afgewezen.
4.21.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Suri-Change worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van ING begroot op € 1.079,00 aan salaris advocaat en € 676,00 aan griffierecht.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Suri-Change in de proceskosten, aan de zijde van ING tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.E. Tiddens, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JT