In deze zaak vordert de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van parkeerkosten en schadevergoeding van de gedaagde, die wordt verdacht van het 'treintje rijden' in de parkeeraccommodatie Amsterdam-Amsterdamse Poort P24. Q-Park stelt dat de gedaagde, als kentekenhouder, vier keer zonder voorafgaande betaling de parkeeraccommodatie heeft verlaten door bumper-klevend achter een voorganger onder de slagboom door te rijden. Dit is in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park, die een tarief voor 'verloren kaart' en een gefixeerde schadevergoeding bij overtreding vaststellen.
De gedaagde heeft betwist dat hij de bestuurder was en heeft aangevoerd dat hij niet weet of het kenteken van hem was. Hij stelt dat zijn werknemers mogelijk de overtredingen hebben begaan en dat de boete buitensporig hoog is. De kantonrechter oordeelt dat het vermoeden dat de kentekenhouder ook de bestuurder is, niet voldoende is weerlegd door de gedaagde. De rechter wijst erop dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat een derde in het voertuig reed.
De kantonrechter concludeert dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat de vordering van Q-Park, inclusief de gevorderde schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten, toewijsbaar is. De rechter wijst de gedaagde in het ongelijk en veroordeelt hem tot betaling van een totaalbedrag van € 1.362,00, vermeerderd met rente en kosten.