Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
vonnis van de kantonrechterkort geding
[eiser]
de coöperatie Coöperatie Royal Flora Holland U.A.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
.De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 8 mei 2023 (met zaaknummer 10394010 KK EXPL 23-159) het navolgende overwogen:
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] een sleutel aan RFH teruggegeven en toegezegd de overige bedrijfseigendommen waarover hij nog beschikt terug te geven (…) [eiser] betwist het bezit van USB sticks en meer dan één laptop van RFH. In dit kort geding kan niet worden vastgesteld over welke zaken van RFH [eiser] precies beschikt, zodat van één laptop zal worden uitgegaan en zal de vordering ter zake van de USB sticks worden afgewezen. [eiser] erkent de bedrijfspas en bedrijfskleding nog onder zich te hebben, zodat dit deel van de vordering wordt toegewezen. Nu RFH meer dan eens tevergeefs heeft gevraagd om teruggave zal aan de veroordeling een dwangsom worden verbonden.”
“om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan RFH af te geven een laptop van RFH alsmede de bedrijfspas en bedrijfskleding, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat [eiser] in gebreke mocht blijven daaraan te voldoen, met een maximum van € 2.500,-;”
Vordering in conventie
Vordering in reconventie
- primair: [eiser] te veroordelen zich te onthouden van het starten van nieuwe gerechtelijke procedures tegen RFH en aan haar gelieerde partijen, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [eiser] in de werkelijke proceskosten van € 17.987,94;
- subsidiair: [eiser] als gevolg van onrechtmatig handelen te veroordelen tot vergoeding van de schade van RFH ter hoogte van € 17.987,94 bestaande uit advocaat- en deurwaarderskosten.