Op 5 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen. Het klaagschrift was ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van verschillende goederen, waaronder laptops en telefoons, die waren uitgevoerd op basis van een Europees onderzoeksbevel (EOB) van 26 september 2022. De rechtbank heeft op 21 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de raadsman als de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, zijn gehoord. De raadsman betoogde dat de inbeslagname geen strafvorderlijk belang diende en dat het EOB niet aan hem was verstrekt, waardoor hij niet kon toetsen of de in beslag genomen goederen relevant waren voor de zaak. De officier van justitie stelde echter dat alle inbeslaggenomen goederen dienstig konden zijn voor het bewijs, en dat het EOB vertrouwelijk was en doorgaans niet aan de klager werd verstrekt.
De rechtbank overwoog dat het EOB in het dossier aanwezig was en dat de in beslag genomen voorwerpen het bewijsmateriaal betroffen waarop het EOB betrekking had. De rechtbank oordeelde dat de inbeslagname rechtmatig was en dat er geen gronden waren om de erkenning of uitvoering van het EOB te weigeren. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarmee de inbeslagname van de goederen werd bevestigd. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters op 5 juli 2023.