Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
medio2018” en “
tenminste18 malen”. Dat is te weinig concreet.
Staatsanwaltschaft Bochumop 19 juni 2023), mede in aanmerking genomen dat sprake is van een verzoek tot overlevering in het kader van een nog lopend strafrechtelijk onderzoek. Dat de omschrijving van de feiten termen gebruikt als “
medio2018” in het kader van de pleegperiode en “
tenminste18 malen” in het kader van de hoeveelheid drugstransporten, maakt deze omschrijving niet ongenoegzaam of onvoldoende gespecificeerd in het kader van het specialiteitsbeginsel. De rechtbank verwerpt het verweer.
4.Strafbaarheid
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
Staatsanwaltin Bochum heeft op 19 juni 2023 de volgende garantie gegeven:
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- het onderzoek is in Duitsland aangevangen;
- de verdovende middelen zijn in Duitsland ingevoerd en daar aangetroffen;
- de verdovende middelen waren bestemd voor de Duitse markt;
- medeverdachten worden vervolgd in Duitsland;
- het Nederlandse openbaar ministerie is niet voornemens de opgeëiste persoon te vervolgen voor de feiten uit het EAB.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Kantongerecht in Bochum, Duitsland, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.