ECLI:NL:RBAMS:2023:430

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
1 februari 2023
Zaaknummer
10212611 KK EXPL 22-723
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling na schorsing wegens seksuele intimidatie en aanranding

In deze zaak vordert de eiser, [eiser], wedertewerkstelling bij Elsevier B.V. na een schorsing die volgde op een klacht van seksuele intimidatie en aanranding door een collega, [naam 3]. De eiser is sinds 1 oktober 2007 in dienst bij Elsevier en bekleedde de functie van Account Manager voor de Benelux, Denemarken en IJsland. De klacht van [naam 3] werd op 15 september 2022 ingediend, waarna een onderzoek volgde dat leidde tot de schorsing van de eiser. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 10 januari 2023 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De eiser betwist de beschuldigingen en stelt dat het onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd. Elsevier heeft echter voldoende aannemelijk gemaakt dat de eiser zich schuldig heeft gemaakt aan ongewenst gedrag, wat heeft geleid tot de beslissing om de eiser op non-actief te stellen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering tot wedertewerkstelling moet worden afgewezen, omdat de werkgever een redelijke grond heeft om de eiser niet in zijn functie te laten terugkeren, gezien de impact op de collega en de onduidelijkheid over de samenwerking. De kantonrechter wijst ook de subsidiaire vordering tot een extern onderzoek af, omdat er geen recht op zo'n onderzoek bestaat. De eiser wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10212611 KK EXPL 22-723
vonnis van: 26 januari 2023
func.: 51447

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. L. Laken-Steehouwer
t e g e n

Elsevier B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Elsevier
gemachtigde: mr. S.F. Sagel

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 30 november 2022, met producties heeft [eiser] een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 januari 2023. [eiser] is verschenen in persoon, vergezeld door zijn partner en bijgestaan door gemachtigden mr. L. Laken-Steehouwer en mr. C.H. Schuth. Namens Elsevier zijn verschenen [naam 1] (HR directeur) en [naam 2] (bedrijfsjurist), bijgestaan door gemachtigden mr. S.F. Sagel en mr. R. van Haeringen. Voorafgaand aan de zitting heeft Elsevier een akte houdende overlegging producties ingediend en heeft [eiser] aanvullende producties ingediend. Partijen hebben ter zitting hun standpunten, aan de hand van pleitaantekeningen, toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eiser] is sinds 1 oktober 2007 in dienst bij Elsevier, laatstelijk in de functie van Account Manager for the Benelux, Denmark and Iceland. Hij is 54 jaar oud.
1.2.
Elsevier hanteert een beleid ten aanzien van grensoverschrijdend gedrag. Dit is onder meer vastgelegd in de Code of Conduct. Deze bevat een hoofdstuk over respect voor en door collega’s.
1.3.
Op 28 mei 2021 heeft [eiser] de cursus
Respecting Othersgevolgd.
1.4.
In de periode van 24 mei 2022 tot en met 15 september 2022 heeft [eiser] samengewerkt met mevrouw [naam 3] (hierna: [naam 3] ). [naam 3] is sinds 2018 bij Elsevier in dienst in de functie van Sales Solution Manager. Zij is 33 jaar oud. Het gemeenschappelijke werkveld van beiden betreft het accounttype Academic en Government en voor de regio Benelux en Denmark Region (Belgie, Nederland, Denemarken en IJsland).
1.5.
Op 24 mei 2022 zijn [eiser] en [naam 3] op klantenbezoek geweest bij de TU Eindhoven.
1.6.
Van 30 mei 2022 tot en met 1 juni 2022 hebben [eiser] en [naam 3] samen met andere collega’s een conference bijgewoond in Telfort (UK).
1.7.
Van 15 juni 2022 tot en met 16 juni 2022 waren [eiser] en [naam 3] in Brussel voor een afspraak bij de Universiteit van Gent op 16 juni 2022.
1.8.
Van 22 juni tot en met 24 juni 2022 hebben [eiser] en [naam 3] een sales conference bijgewoond bij het Hilton op Schiphol.
1.9.
[eiser] heeft op 24 juni 2022 om 1.10 uur een Whatsapp bericht van [naam 3] ontvangen met de tekst:
“Amigo, I missed ur call!”en om 1.11 uur een gemist spraakgesprek.
1.10.
Op 9 augustus 2022 hebben [eiser] en [naam 3] werkbezoeken afgelegd in Delft, waaronder een bezoek aan de TU Delft.
1.11.
Op 10 augustus 2022 heeft [naam 3] naar aanleiding van een Whatsapp bericht van [eiser] in de avond van 9 augustus 2022 hem, ook via Whatsapp bericht
“All missions were accomplished yday I hope u had a nice way back home! Succes vandaag.”Het bericht was voorzien van een hartje.
1.12.
Op 12 augustus 2022 heeft [eiser] een Whatsapp bericht aan [naam 3] gestuurd met de tekst:
“Ik mis je”in het Pools.
1.13.
Bij Whatsapp bericht van 15 augustus 2022 heeft [naam 3] het volgende aan [eiser] geschreven:
“(…) Thank you for the massage (lees: message) although I am a bit confused with it and I am not sure whether I feel comfortable with you sending it to me.
Moving forward I’d like to keep our relationship strictly professional. Thanks for your understanding. Have a lovely day ahead.”
1.14.
[eiser] heeft diezelfde dag per whatsapp als volgt geantwoord:
“Hey [naam 3] , sorry and feel very stupid now. Did not mean to offend you, apologies. Will be professional form now on. Have a great day.
(…) Noticed can only remove the text for myself, please remove it, so sorry, really appreciate you as a colleague.
Apologies accepted, it is all good from my side”
1.15.
Bij e-mail van 17 augustus 2022 heeft [naam 3] het volgende aan [eiser] geschreven:
“(…) Are you up for a trip to Aarhus? If yes, any preferences or time that you can not? (…)”
1.16.
Op 31 augustus 2022 hebben [eiser] en [naam 3] gezamenlijke afspraken gehad bij Tilburg University en Erasmus University.
1.17.
Bij een bericht via Teams op 5 september 2022 heeft [naam 3] , die op dat moment op reis was in Finland, om 9.06 u het volgende aan [eiser] geschreven:
“Good morning! I hope you have an amazing weekend! I just need to share it with you – I just had ALL VEGAN breakfast Can you imagine? In Finland ;) All vegan AND Gluten Free ;) Mijn dag kan gewoon niet meer stuk ;)”
1.18.
Op 8 september 2022 hebben [eiser] en [naam 3] een gezamenlijke afspraak bij de Rijksuniversiteit Groningen gehad.
1.19.
Van 13 tot en met 15 september 2022 hebben [eiser] en [naam 3] gezamenlijke afspraken gehad in Denemarken.
1.20.
Op 14 september 2022 hebben [eiser] en [naam 3] gedineerd in een restaurant. Op de terugweg naar het hotel heeft [eiser] tegen [naam 3] gezegd dat hij haar heel leuk vindt
(“I really like you”),waarop [naam 3] reageerde met dat zij al eerder had gezegd de relatie puur professioneel te willen houden. De volgende ochtend heeft [eiser] tegen [naam 3] gezegd:
“sorry vanwege gisteravond”.
1.21.
Bij e-mail van 15 september 2022 heeft [naam 3] bij Elsevier een formele klacht tegen [eiser] ingediend vanwege seksuele intimidatie en aanranding.
1.22.
Op 20 september 2022 hebben mevrouw [naam 4] , Employee Relations Manager bij Elsevier, (hierna: [naam 4] ) en [eiser] via Teams een gesprek gehad waarin [naam 4] aan [eiser] heeft gemeld dat er een klacht tegen [eiser] is ingediend vanwege sexual harassment en assault, dat zij is gevraagd de klacht te onderzoeken en hij op grond van bedrijfsbeleid tijdens het onderzoek wordt geschorst.
1.23.
Bij e-mail van 22 september 2022 heeft [naam 4] het volgende aan [eiser] geschreven:
“(…) In the conversation, you were informed that you have been suspended with immediate effect. The reason for this suspension is that you have been charged with continuous undesirable behaviour towards a female colleague even though the employee indicated to stop. (…)”
1.24.
Bij e-mail van 22 september 2022 heeft [eiser] het volgende aan [naam 4] gereageerd:
“(…) Ik verneem alsdan graag nadere, concretere informatie van u, meer in het bijzonder wie de beschuldigingen heef geuit, waaruit het ongewenste gedrag zou hebben bestaan en wanneer dat zou hebben plaatsgevonden.
Daarnaast heeft er kennelijk een onderzoek plaatsgevonden. Ik ontvang graag een afschrift van dat onderzoek. Ik wil ook in de gelegenheid worden gesteld daarop – schriftelijk – te reageren. U dient hoor en wederhoor toe te passen.
Zoals u hopelijk begrijpt ben ik onaangenaam verrast en geschokt door deze beschuldigingen. Het raakt me enorm. Ik word in mijn eer en goede naam aangetast.
Op voorhand bericht ik u voorts, het niet eens te zijn met de schorsing, als genoemd in uw onderstaande mail. Ik verzet me daartegen en maak daartegen bezwaar. (…)”
1.25.
Op 23 september 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [naam 4] , mevrouw [naam 6] , HR Business Partner, de heer [naam 5] , manager van [eiser] , en [eiser] . Van de gesprekken op 22 en 23 september 2022 is gespreksverslag gemaakt welke [eiser] van opmerkingen en aanvullingen heeft voorzien. In het gespreksverslag is onder meer het volgende vermeld:
“ [eiser] geeft aan dat hij na afloop van de twee dagen in Denemarken onderweg in de taxi naar de luchthaven sorry heeft gezegd tegen [naam 3] voor het uiten van zijn gevoelens voor haar.
- Opmerking [eiser] : dit was onderweg naar de klant om 9:45u ’s ochtends.”
1.26.
Bij e-mail van 7 oktober 2022 heeft [eiser] een klacht ingediend tegen [naam 3] .
1.27.
Op 11 oktober 2022 heeft er een derde gesprek met [eiser] plaatsgevonden. Ook het hiervan gemaakte verslag heeft hij van commentaar voorzien.
1.28.
Op 25 oktober 2022 heeft [eiser] tijdens een gesprek te horen gekregen dat hij schuldig is bevonden aan ongewenst en grensoverschrijdend gedrag en als gevolg daarvan heeft hij een disciplinaire maatregel gekregen in de vorm van een (laatste) formele waarschuwing. Daarnaast is hij uit zijn functie ontheven en is hem een andere functie aangeboden. Ook heeft hij te horen gekregen dat zijn klacht tegen [naam 3] niet-ontvankelijk is bij gebrek aan feitelijke onderbouwing.
1.29.
Bij brief van 26 oktober 2022 heeft Elsevier de bevindingen van het gesprek van 25 oktober 2022 aan [eiser] bevestigd.
1.30.
Bij e-mail van 11 november 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de gemachtigde van Elsevier laten weten de aangeboden alternatieve functie af te wijzen.
1.31.
Uit een verklaring van de bedrijfsarts van 15 november 2022 met betrekking tot een afspraak met [naam 3] blijkt, onder meer, het volgende:
“(…) I understand that a situation has arisen at work which has led to a lawsuit being filed by a colleague. My advice is not to use mediation where there is a direct confrontation between your employee and the college in question. This will cause such an increase in her limitations that she could still fall out from work. (…)”
1.32.
Bij e-mail van 17 november 2022 heeft de gemachtigde van Elsevier een andere functie aan [eiser] aangeboden waarbij de arbeidsvoorwaarden gelijk zijn aan de huidige functie van [eiser] .
1.33.
Bij e-mail van 16 december 2022 van [eiser] aan de heer [naam 7] , HR Director, heeft [eiser] zich ziekgemeld.
1.34.
Na correspondentie over en weer met betrekking tot de aangeboden alternatieve functie heeft de gemachtigde van [eiser] op 19 december 2022 per e-mail aan de gemachtigde van Elsevier onder meer het volgende meegedeeld:
“(…) Helaas is uw cliënte niet bereid de interne en externe communicatie over het onder protest aanvaarden van de aangeboden functie aan te passen op die wijze zoals cliënt heeft voorgesteld, maar wil zij dit als vaststaan feit communiceren. Hierdoor is cliënt niet bereid de aangeboden functie onder protest te aanvaarden, omdat hij immer wedertewerkstelling vordert in zijn eigen functie. Met de door uw cliënte voorgestelde wijze communiceren creëert zij een situatie waarin cliënt afstand doet van zijn eigen functie. Daar gaat cliënt niet mee akkoord. (…)”
1.35.
Op 28 december 2022 heeft [eiser] voor het eerst de klacht van [naam 3] , verklaringen van derden en het onderzoeksrapport gelezen.
1.36.
In het onderzoeksrapport staat onder meer het volgende vermeld:
“It follows form the investigation that the Accused has developed certain romantic feelings for the Reporter, and that the Accused has expressed such feelings to the Reporter by means of Whatsapp messages and verbal expressions. The Accused has also indicated to the Reporter that he wanted to develop a more than professional relationship with the Reporter. The Accused has confirmed this behavior during the various conversations that were held with him during the course of the investigation. It further follows from the investigation that on 15th of August 2015, the Reporter made clear to the Accused that she wanted to keep the relationship with the Accused a strictly business relationship. At the time, the Accused agreed to respect that wish of the Reporter, and also apologized for his unprofessional behavior towards the Reporter. Despite the apologies of the Reporter, it has further become established that during the work related trip to Denmark on 13th and 14th of September 2022, the Accused has continued to express undesired behavior towards the Reporter, for which the Accused (again) apologized to the Reporter. Although it cannot be established through physical evidence that the events/incidents mentioned under 5 and 6 above have occurred, the investigators cannot exclude that there has been physical contact between the Accused and the Reporter against the Reporter’s will, given the impact of the course of events during 13th and 14th of September 2022 on the Reporter’s well-being.
The Accused has taken the “respecting others training” and the “Code of Conduct” training in 2021.
The investigators conclude that the Grievance is (at least partially) founded, since it has been established that the Accused has engaged in undesirable and transgressive behavior within the sense of the RELX Code of Ethics and Business Conduct towards the Reporter. The investigators further conclude that, due to the behavior of the Accused, the Accused and the Reporter are no longer able to constructively work together in their current roles. The investigators therefore recommend to no longer employ the Accused in his current role in order to prevent the Reporter and the Accused form having any further contact. It is further recommended to give the Accused a formal warning.”
1.37.
Elsevier heeft recentelijk een verzoek strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Daarop is nog niet beslist.

Vordering en verweer

2. [eiser] vordert – na wijziging van eis ter zitting – voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
Elsevier te veroordelen het besluit van 25 oktober 2022 wat op 26 oktober 2022 schriftelijk is bevestigd, waarbij [eiser] een (laatste) formele schriftelijke waarschuwing heeft gekregen en uit zijn functie is ontheven, te schorsen, onder gelijktijdige (her)benoeming van [eiser] in zijn functie van Account Manager for the Benelux, Denmark and Iceland, zulks met ingang van de eerste werkdag direct volgend op het in deze te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag(deel) dat zij daarmee in gebreke zal blijven;
Elsevier te veroordelen [eiser] in staat te stellen zijn bedongen en overeengekomen arbeid in zijn functie van Account Manager for the Benelux, Denmark and Iceland te kunnen verrichten op gebruikelijke wijze, zulks met ingang van de eerste werkdag direct volgend op het in deze te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag(deel) dat zij daarmee in gebreke zal blijven;
Subsidiair
Elsevier te veroordelen om mee te werken aan een – op haar kosten – extern en onafhankelijk onderzoek naar de door [naam 3] tegen [eiser] ingediende klacht en naar de door [eiser] tegen [naam 3] ingediende klacht, uit te voeren door de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag, dan wel door een in gezamenlijk overleg aan te wijzen onafhankelijke klachtencommissie, tot welk onderzoek zij binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis opdracht dient te geven, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag(deel) dat zij daarmee in gebreke zal blijven;
Primair en subsidiair
alsmede/althans gelet op het door [eiser] gestelde zodanige voorzieningen te geven als de kantonrechter in goede justitie vermeent te behoren;
Elsevier te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van € 11.705,73 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot de algehele voldoening;
Elsevier te veroordelen in de proceskosten en in de nakosten.
3. Aan zijn vordering legt [eiser] ten grondslag dat sprake is geweest van een onzorgvuldig en niet-onafhankelijk onderzoek op grond waarvan Elsevier ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan ongewenst en grensoverschrijdend gedrag. [eiser] betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag en dat gedrag is bovendien ook niet komen vast te staan. [eiser] stelt derhalve dat hij ten onrechte een disciplinaire maatregel heeft gekregen en ten onrechte als ordemaatregel uit zijn functie is ontheven.
4. Elsevier voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen.
5. Op de stellingen van partijen over en weer zal hierna, voor zover van belang voor de te nemen beslissing, nader worden ingegaan.

Beoordeling

6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vorderingen van partijen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. De spoedeisendheid ligt in de aard van de vordering tot, kort samengevat, wedertewerkstelling besloten. Het daartegen gevoerde verweer door Elsevier wordt derhalve verworpen.
8. Beoordeeld dient te worden of Elsevier gehouden is om [eiser] tewerk te stellen. De kantonrechter overweegt dat als uitgangspunt dient te worden genomen dat van een werkgever, als goed werkgever, gevergd mag worden dat hij de werknemer tegen diens wil slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten wanneer de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft en dat die grond voldoende zwaar weegt, gelet op het in beginsel zwaarwegend te achten belang van de werknemer om de bedongen arbeid te blijven verrichten.
9. De kantonrechter stelt voorop dat Elsevier er op zichzelf, naar aanleiding van de klacht van [naam 3] , goed aan heeft gedaan om een onderzoek in te stellen naar het gedrag van [eiser] . Beschuldigingen op het gebied van (al dan niet seksueel) grensoverschrijdend gedrag dienen serieus te worden genomen en moeten goed en zorgvuldig worden onderzocht. Dit vloeit voort uit de op de werkgever rustende verplichting een veilig werkklimaat te scheppen en te onderhouden. Daarbij dient recht wordt gedaan aan alle betrokken partijen en waarbij de voor hen geldende waarborgen in acht worden genomen. Ten aanzien van zo’n onderzoek is met name van belang of het beginsel van hoor en wederhoor op juiste wijze toepassing heeft gevonden. Elsevier heeft hier toepassing aan gegeven, maar er is wel sprake van onvolkomenheden. Dit geldt met name met betrekking tot het kennisnemen van [eiser] van de klacht zelf en het tijdstip van kennisneming van het onderzoeksrapport. [eiser] heeft het onderzoeksrapport eerst op 28 december 2022 ontvangen en ook eerst toen kennis kunnen nemen van de oorspronkelijke klacht van [naam 3] , terwijl zij deze klacht al op 15 september 2022 bij Elsevier had ingediend. Daarmee heeft Elsevier inbreuk gemaakt op zijn belang om op een aanvaardbare termijn te weten te komen waar hij door de betreffende collega precies van wordt beschuldigd. Eerst dan is hij immers in staat om zich adequaat te verdedigen.
10. De kantonrechter is daarom voorshands van oordeel dat er bij de onderzoeksresultaten en de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd zeker kanttekeningen zijn te plaatsen. Tegelijkertijd staat wel vast dat [eiser] ruim in de gelegenheid is gesteld om zijn visie te geven op wat is voorgevallen en van die gelegenheid ook gebruik heeft gemaakt. Elsevier heeft verschillende gesprekken met [eiser] gevoerd, heeft hem de gelegenheid gegeven om opmerkingen en aanvullingen te geven op de gespreksverslagen en heeft deze opmerkingen integraal overgenomen. Op basis hiervan ziet de kantonrechter in het kader van onderhavig kort geding niet voldoende redenen om de uitkomsten van het onderzoek geheel terzijde te schuiven.
11. Het voorgaande geldt te meer nu [eiser] op een aantal belangrijke punten zelf feiten heeft bevestigd die hem worden verweten. Dat betreft feiten waarover in Whatsapp berichten melding wordt gemaakt of die [eiser] mondeling heeft bevestigd.
12. [eiser] heeft ter rechtvaardiging van zijn gedragingen en uitingen aangevoerd dat hij dacht dat [naam 3] méér met hem wilde dan alleen een goed collega zijn. Hij verwijst daarbij, kort samengevat, naar haar gedrag in de lift in een Gents hotel op 15 juni 2022 en naar het hartje in een Whatsapp bericht van 10 augustus 2022 (ro. 1.11). Over de gestelde gedraging van [naam 3] in de lift is niets vast komen te staan. Het hartje is minst genomen multi-interpretabel (zie in dit verband het oordeel van de Amsterdamse kantonrechter in de zogenaamde Primark-zaak, ECLI:NL:RBAMS:2022:7677). Wat wel vaststaat is dat [eiser] [naam 3] op 12 augustus 2022 via Whatsapp een bericht heeft gestuurd met in het Pools de tekst “ik mis je”. Dat is op zichzelf niet verboden of ongepast, zij het dat de grens van het betamelijk snel wordt bereikt wanneer de één hoger in de hiërarchie van het bedrijf staat dan de ander. Dat was hier het geval. [eiser] had een streep moeten trekken toen [naam 3] daarop antwoordde dat zij de relatie professioneel wenst te houden.
13. Vervolgens heeft [eiser] tijdens de werkzaamheden in Denemarken nogmaals een uiting gedaan waaruit blijkt dat hij de relatie juist niet professioneel wilde houden. Ook zou hij toen [naam 3] hebben vastgepakt of tenminste aangeraakt, maar dat is niet komen vast te staan. Hoewel van aanranding of ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit van [naam 3] niet is gebleken, had van [eiser] mogen worden verwacht dat hij een nieuwe toenadering achterwege had gelaten. Zeker gelet op de omstandigheden waaronder een en ander plaatsvond. [naam 3] was alleen met hem, was voor een deel werkafhankelijk van hem en had al eerder aangegeven niet méér te willen dan een professionele relatie. Die uitkomst wilde [eiser] kennelijk niet respecteren. Uit de stukken, waaronder verklaringen van collega’s met wie [naam 3] kort na het gebeuren contact zocht, is voldoende naar voren gekomen dat de uitingen van [eiser] een behoorlijke impact hebben gehad op [naam 3] . Dat wordt bevestigd door de overgelegde verklaring van de bedrijfsarts.
14. [eiser] wil zijn werkzaamheden hervatten. Hij komt daarmee in het vaarwater van [naam 3] , gelet op de overlap in hun werkzaamheden. [naam 3] is niet in staat is om de samenwerking met [eiser] te hervatten. Elsevier heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [naam 3] mogelijk zou kunnen uitvallen als [eiser] weer wordt tewerkgesteld in zijn functie. Gelet op al het voorgaande acht de kantonrechter de beslissing van Elsevier dat in dit geval [eiser] zal moeten wijken in het licht van alle omstandigheden, en met name gelet op wie uiteindelijk de problemen in de onderlinge samenwerking heeft veroorzaakt, redelijk. Anders gezegd, Elsevier beschikte naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter over een voldoende zwaarwegende grond om [eiser] op non-actief te stellen en hem een andere functie aan te bieden. Daarbij weegt mee dat er een reëel dreigend nadeel voor Elsevier ontstaat bestaat bij voortzetting van de werkzaamheden door [eiser] , te weten de te verwachten uitval van [naam 3] .
15. Elsevier heeft [eiser] intussen een aantal andere functies aangeboden, waarvan er in ieder geval één passend lijkt te zijn geweest, maar deze zijn door [eiser] geweigerd. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het derhalve mede aan [eiser] zelf te wijten dat hij op dit moment geen werk bij Elsevier kan verrichten. In het kader van de ontbindingsprocedure zal aan de orde komen of Elsevier aan hetgeen is voorgevallen een redelijke grond voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan ontlenen en of zij voldoende inspanningen heeft gepleegd om [eiser] te herplaatsen. Uit het voorgaande is niet meer af te leiden dan dat de kantonrechter in het kader van dit kort geding geen aanleiding ziet de beslissing van Elsevier om [eiser] niet toe te staan in zijn oorspronkelijke werk te hervatten te schorsen. Of een en ander ook voldoende zal zijn voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst acht de kantonrechter zeer de vraag, ook gelet op het prima arbeidsverleden bij Elsevier van [eiser] . Partijen doen er naar zijn oordeel daarom goed aan alsnog een oplossing in der minne te zoeken.
16. De conclusie is dat de vordering tot schorsing van het besluit van 25 oktober 2022 en de gevorderde wedertewerkstelling zullen worden afgewezen.
17. Ten aanzien van de subsidiaire vordering van [eiser] oordeelt de kantonrechter als volgt. [eiser] heeft onvoldoende onderbouwd op welke grond Elsevier gehouden is mee te werken aan een extern en onafhankelijk onderzoek. Er bestaat geen algemeen recht op een extern en onafhankelijk onderzoek, hoewel zo’n onderzoek in de praktijk, zeker in de afgelopen jaren, wel vaak plaatsvindt. Ook deze vordering zal daarom worden afgewezen.
18. De vordering tot betaling van Elsevier van de buitengerechtelijke kosten betreft in feite een vordering van de volledige proceskosten, mede gelet op de door [eiser] overgelegde facturen van zijn gemachtigde(n). Voor een veroordeling in de volledige proceskosten bestaat alleen aanleiding in buitengewone omstandigheden, met name in geval van misbruik van procesrecht (HR, 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2366). De vordering tot betaling van deze kosten zal worden afgewezen nu [eiser] niet of onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van bedoelde buitengewone omstandigheden.
19. [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van Elsevier tot op heden begroot worden op € 498,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. M. van Walraven op 26 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M. Hillebrink.