Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
De rechtbank zal geen nieuwe processtukken toestaan voorafgaand aan deze mondelinge behandeling. Alleen een enkele overzichtelijke productie zal worden geaccepteerd als deze uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling wordt toegezonden aan de rechtbank en de wederpartij. Tijdens de mondelinge behandeling krijgen beide advocaten 25 minuten spreektijd en vervolgens nog 5 minuten de tijd om op elkaar te reageren. De advocaten dienen daarmee bij het opstellen van een pleitnota rekening te houden. De advocaten worden tot slot verzocht in de pleitnota hun verzoeken ten aanzien van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen (zoals opgenomen in de processtukken) nog een keer overzichtelijk voor de rechtbank op een rijtje te zetten.’
Artikel 1: Tussen de echtgenoten zal elke gemeenschap van goederen zijn uitgesloten.
Artikel 7:
Artikel 8
Lid 2: Indien bij het einde van het huwelijk aan een bij deze huwelijkse voorwaarden overeengekomen periodieke verrekenplicht niet is voldaan, wordt het alsdan aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de redelijkheid en billijkheid in het licht van de aard en omvang van de verrekenplicht anders voortvloeit.
Artikel 9: Geen deling van overgespaard inkomen als bedoeld in artikel 7 heeft plaats:
de verrekeningDe vrouw komt in het kader van
de verdelingniet tot een andere/nieuwe waardebepaling van de goederen die tot eenvoudige gemeenschappen behoren.
ooknog worden verdeeld. Zie ook het arrest van het Hof Den Haag van 24 maart 2015 (ECLI:NL:GHDA:2015:1669) dat is gewezen na terugverwijzing door de Hoge Raad in de door de vrouw genoemde zaak. In het kader van de verrekening dient bij ieder van partijen het aandeel van steeds elk 50% in de eenvoudige gemeenschappen, tegen de waarde op de hiervoor genoemde peildatum 18 december 2020, bij de verrekening te worden betrokken. In de regel zal dit per saldo echter niets uitmaken, omdat het vermogen van beide partijen met evenveel wordt verhoogd zodat dit bij de verrekening tegen elkaar wegvalt. Dat kan anders zijn als sprake is van een negatieve waarde van de echtelijke woning waardoor bij de ene echtgenoot geen sprake is van te verrekenen vermogen en bij de andere echtgenoot wel. Van deze uitzondering is in de zaak tussen partijen geen sprake. Ook als er ongelijk overgespaard inkomen in de woning is geïnvesteerd door partijen, wordt dit niet anders. Beide partijen hebben allebei dan immers evenveel recht op dit overgespaarde inkomen en na de verrekening dient toch nog de verdeling van de eenvoudige gemeenschappen plaats te vinden waarin beide partijen gelijke aandelen hebben. Conclusie: het meenemen van de aandelen van partijen die zij hebben in de eenvoudige gemeenschappen, in de afwikkeling van het te verrekenen vermogen levert een partij in dit geval ten opzichte van de verdeling, die nog moet plaatsvinden, niets extra’s op zodat de rechtbank de verrekening op dit punt achterwege laat. Er is dan ook geen belang bij waardering van de woning op de peildatum 18 december 2020.
- [bankrekening 1] ad € 19.753,--
- [bankrekening 2] ad € 19.753,--
- [bankrekening 3] ad € 5.364,--
- [bankrekening 4] ad € 5.420,--
- 2 x beleggingsrekeningen Binck fundcoach, per kind € 13.307,--
€ 10.452,--als te verrekenen vermogen zal aanmerken.
€ 13.220,--.
de investering / de totale tegenprestatieop dat momentx de waarde van de woning op het moment van de feitelijke verdeling.