ECLI:NL:RBAMS:2023:3994

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
10178421 KK EXPL 22-665
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot onderhoud van de tuin door huurder met dwangsom bij niet-naleving

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Alliantie en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De Alliantie vorderde dat [gedaagde] zijn tuin zodanig zou onderhouden dat deze een verzorgde indruk maakt en dat de planten niet hoger dan 2 meter reiken en de erfgrens niet overschrijden. De huurder had eerder beloofd de tuin op orde te maken, maar had hier niet aan voldaan. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] op basis van de huurovereenkomst en de bijbehorende huurvoorwaarden verplicht was om het gevorderde onderhoud uit te voeren. De rechtbank wees de vordering van De Alliantie toe en stelde een dwangsom in van € 25,00 per dag voor iedere dag dat [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldoet, met een maximum van € 5.000,00. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders met betrekking tot het onderhoud van gehuurde woningen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10178421 KK EXPL 22-665
vonnis van: 22 juni 2023
vonnis van de kantonrechter in kort geding
I n z a k e
de stichting
Stichting De Alliantie,
gevestigd te Hilversum,
eiseres,
nader te noemen De Alliantie
gemachtigde: mr. N. Hartmans, bedrijfsjurist,
t e g e n
de heer
[gedaagde] ,
nader te noemen [gedaagde] ,
gedaagde,
in persoon verschenen.

1.1. De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van 7 december 2022 heeft De Alliantie de op 8 november 2022 uitgebrachte dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Op de zitting hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] de tuin bij zijn van De Alliantie gehuurde woning (zie 2.1 en 2.2 hieronder) vóór 1 april 2023 in orde zou maken en dat De Alliantie uiterlijk 7 april 2023 aan de kantonrechter zou berichten of alsnog vonnis gewenst werd of dat de zaak kon worden doorgehaald.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de kant van De Alliantie: [naam] (verhuurcoördinator) met mr. Hartmans,
- [gedaagde] .
1.3.
Op 4 april 2023 heeft De Alliantie aan de kantonrechter, met kopie aan [gedaagde] , bericht dat [gedaagde] de opgeslagen zaken uit de tuin had verwijderd, maar dat het onderhoud van de tuin nog niet was afgerond. Omdat [gedaagde] er wel mee bezig was en had gemeld dat hij nog twee maanden nodig had, verzocht De Alliantie om de zaak nog twee maanden aan te houden. Daarop is de zaak nogmaals pro forma aangehouden.
1.4.
Per e-mail van 31 mei 2023 heeft De Alliantie vonnis gevraagd, onder intrekking van vordering 2 (opgeslagen zaken uit de tuin verwijderen).
1.5.
[gedaagde] heeft de kantonrechter geen reactie gestuurd naar aanleiding van de berichten van 4 juni en 31 mei 2023.
1.6.
Vonnis is bepaald op 22 juni 2023.

2.De feiten

2.1.
Met ingang van 4 september 1995 huurt [gedaagde] van De Alliantie de woning met tuin aan de [adres] . Van de huurovereenkomst maken deel uit de Algemene huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van (de voorganger van) De Alliantie van 29 maart 1993 (de Huurvoorwaarden).
2.2.
De Alliantie heeft [gedaagde] in de afgelopen jaren een aantal keer verzocht de tuin beter te onderhouden en de tuin niet als opslagplaats voor spullen te gebruiken, onder meer omdat de buren last hadden van de hoge en woekerende planten van [gedaagde] . [gedaagde] beloofde telkens beterschap, maar de tuin kwam niet op orde. Uiteindelijk heeft De Alliantie [gedaagde] per e-mail van 23 juni 2022 gesommeerd om uiterlijk op 1 augustus 2022 de tuin op orde te maken. [gedaagde] heeft niet gereageerd en niet aan de sommatie voldaan.

3.Het geschil

3.1.
De Alliantie vordert na eisvermindering (zie 1.4):
1. [gedaagde] te bevelen om, op straffe van een dwangsom, binnen één maand na betekening van dit vonnis:
  • aan de tuin zodanig onderhoud te verrichten en te blijven verrichten dat deze te allen tijde een verzorgde indruk maakt,
  • alle planten in de tuin zo terug te snoeien en teruggesnoeid te houden dat deze niet hoger dan 2 meter reiken,
  • alle planten in de tuin zo terug te snoeien en teruggesnoeid te houden dat deze niet langer de erfgrens overschrijden
2. ( ingetrokken)
3. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. Dat komt er wat betreft het snoeien op neer dat hij pas vanaf maart kan snoeien, eerder is niet goed voor de planten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.4. De beoordeling

4.1.
Nu vordering 2 is ingetrokken behoeft nog slechts te worden geoordeeld over vordering 1.
4.2.
[gedaagde] is volgens artikel 7:217 Burgerlijk Wetboek (BW) in combinatie met het Besluit kleine herstellingen en volgens de artikelen 13.1 (huurder mag geen hinder of overlast veroorzaken) en 15.1 (huurder moet de tuin onderhouden) van de Huurvoorwaarden verplicht om het gevorderde tuinonderhoud uit te voeren. Op de door De Alliantie overgelegde foto’s is duidelijk te zien dat onderhoud dringend noodzakelijk is. [gedaagde] betwist dit alles ook niet. Integendeel, hij heeft herhaaldelijk toegezegd tot uitvoering te zullen overgaan.
4.3.
In de e-mail van 31 mei 2023 (zie 1.4) schrijft De Alliantie dat [gedaagde] helaas niet heeft meegewerkt aan een inspectiebezoek waarbij De Alliantie kan controleren of het onderhoud is uitgevoerd. Het is begrijpelijk dat De Alliantie er bij deze stand van zaken, mede gelet op de vele kansen die zij aan [gedaagde] heeft gegeven en de vele keren dat hij zijn toezeggingen niet is nagekomen, vanuit gaat dat het onderhoud niet is uitgevoerd. Vordering 1 zal daarom worden toegewezen zoals hierna vermeld in de beslissing.
4.4.
De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd zoals vermeld in de beslissing. De dwangsom kan pas gaan lopen 1 maand na betekening van dit vonnis. Tot die tijd heeft [gedaagde] nog de kans om mee te werken aan inspectie door De Alliantie en aan te tonen dat het tuinonderhoud is gedaan. Daarmee kan hij voorkómen dat hij dwangsommen moet betalen.

5.5. De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één maand na betekening van dit vonnis:
5.1.1.
aan de tuin zodanig onderhoud te verrichten dat deze een verzorgde indruk maakt,
5.1.2.
alle planten in de tuin zo terug te snoeien dat deze niet hoger dan 2 meter reiken, en
5.1.3.
alle planten in de tuin zo terug te snoeien dat deze niet langer de erfgrens overschrijden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de tuin vervolgens in de onder 5.1 bedoelde staat te houden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan De Alliantie een dwangsom te betalen van € 25,00 voor iedere dag dat hij niet aan een van de in 5.1 of 5.2 uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van De Alliantie begroot op € 127,01 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en
€ 529,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, kantonrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2023.