Uitspraak
Ambtshalve toetsing oneerlijke bedingen
RWE Vertrieben C-472/10, ECLI:EU:C:2012:242
Invitel) volgt dat het Hof van Justitie vergaande beperkingen aan de geldigheid van prijswijzigingsbedingen stelt. Een dergelijk beding moet in duidelijke en begrijpelijke taal gesteld zijn, ofwel objectief bepaalbaar zijn. Het beding moet de gronden op basis waarvan en de wijze waarop de huurprijs kan worden aangepast bevatten en deze gronden moeten een geldige reden voor de wijziging van de huurprijs vormen. Het huurprijswijzigingsbeding moet zijn opgenomen in het huurcontract of de bijgesloten algemene voorwaarden. Andere omstandigheden die meewegen bij de beoordeling of een beding oneerlijk is zijn de volgende: of in de huurovereenkomst is opgenomen dat het huurprijswijzigingsbeding al dan niet ook tot huurverlaging kan leiden en of in het huurcontract is bepaald dat de huurder bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid de huurovereenkomst kan beëindigen, alsmede of de huurder nadat hij geïnformeerd is over de huurverhoging een reële mogelijkheid heeft om de huurovereenkomst daadwerkelijk op te zeggen of te ontbinden.
€ 4.330,55 (oftewel € 5.272,95 minus € 942,41). Uitgaande van een (kale) aanvangshuur per oktober 2020 van € 1.196,00, een vermoedelijke huurprijs per 1 juli 2021 van € 1.272,74 (t.o.v. van de aanvangshuur derhalve een verhoging met € 76,74) en per 1 juli 2022 van € 1,319,27 (t.o.v. van de aanvangshuur derhalve een verhoging met € 123,27), lijkt over de periode vanaf 1 juli 2021 tot en met mei 2023 voor een bedrag van € 2.275,97 aan onterechte huurverhoging in rekening te zijn gebracht (oftewel 12 x € 76,74 +11 x € 123,27). Omdat het een voorlopig oordeel in kort geding betreft, zal de kantonrechter de onterecht in rekening gebrachte huurverhoging voorshands begroten op € 1.000,00. Dit betekent dat een bedrag aan € 3.330,55 wegens huurachterstand t/m mei 2023 toewijsbaar is, terwijl het gevorderde bedrag dat gedaagde per maand is verschuldigd zolang hij het gehuurde niet heeft ontruimd, wordt bepaald op € 1.196,00.
a) € 3.330,55 aan huurachterstand tot en met mei 2023, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding tot aan de voldoening;
b) € 1.196,00 per maand, gerekend vanaf 1 juni 2023 voor elke maand of een gedeelte daarvan dat gedaagde partij in gebreke blijft het gehuurde te ontruimen en ter beschikking van eisende partij te stellen;
c) € 5.000,00 aan contractuele boete;