ECLI:NL:RBAMS:2023:3948

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
13/033205-23; 13/076801-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en bezit van verdovende middelen met vrijspraak voor medeplegen

Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verkopen en in bezit hebben van verdovende middelen, waaronder cocaïne en hennep. De zaak omvatte twee afzonderlijke parketnummers, te weten 13/033205-23 en 13/076801-22. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verkopen van cocaïne en hennep in de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023, en dat zij op 28 februari 2023 in Amsterdam 17,03 gram cocaïne en 758,79 gram hennep/hasjiesj in haar bezit had. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van deze feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met haar zoon. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook een taakstraf van 120 uren opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/033205-23 (A); 13/076801-22 (B)
Datum uitspraak: 21 juni 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1956,
wonende op [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.S. Selier en van wat verdachte en haar raadsvrouw mr. D.M. Rupert naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd in
zaak A, na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
Feit 1:
medeplegen van het verkopen van een hoeveelheid cocaïne in de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023 in Amsterdam;
Feit 2:
medeplegen van het aanwezig hebben van 17,03 gram cocaïne op 28 februari 2023 in Amsterdam;
Feit 3:
medeplegen van het verkopen van een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep in de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023 in Amsterdam;
Feit 4:
medeplegen van het aanwezig hebben van 758,79 gram hennep.
Aan verdachte is – kort gezegd in
zaak B– ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
Feit 1:
medeplegen van het aanwezig hebben van 4226,47 gram hennep en 1990,1 gram hasjiesj op 11 januari 2022 in Amsterdam;
Feit 2:
medeplegen van het aanwezig hebben van 15,7 gram en 11,9 gram amfetamine, 4,82 gram en 0,2 gram cocaïne en 3 pillen MDMA, op 11 januari 2022 in Amsterdam.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle in zaak A en zaak B ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
3.1.1.
Ten aanzien van zaak A
Op basis van de belastende verklaring van getuige [naam getuige 1] en de bekennende verklaring van verdachte is er voldoende bewijs voor de tenlastegelegde periode. Dit wordt verder ondersteund door de observaties van de politie, het financieel onderzoek en de verklaring van getuige [naam getuige 2] .
Daarnaast is er bij de aanhouding van verdachte 17,03 gram cocaïne en 758,79 gram hasjiesj en hennep in de woning aangetroffen. Gelet op de verklaring van verdachte bestaat er geen twijfel dat zij wetenschap en beschikkingsmacht hierover had en deze daarmee de hoeveelheden opzettelijk aanwezig had.
3.1.2.
Ten aanzien van zaak B
Op 11 januari 2022 is op basis van een vermoeden van drugshandel en een overdracht van een verhuisdoos vanuit de woning van verdachte naar een auto, de woning van verdachte binnengetreden. Na het binnentreden worden vervolgens in de woning hennep, hasjiesj, amfetamine, cocaïne en MDMA tabletten aangetroffen. Gelet op de wijze waarop de verdovende middelen worden aangetroffen (onder meer open en bloot op het keukenblad en wederom in de koffiemixer) en de verklaring van verdachte ter plaatse (waarbij zij aangaf dat er inderdaad cocaïne en hennep in de woning lag) bestaat er geen twijfel dat zij wetenschap en beschikkingsmacht hierover had en deze daarmee opzettelijk aanwezig had.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 2 ten laste gelegde. Zij heeft vrijspraak bepleit van het in zaak A onder 3 en 4 en in zaak B onder 1 ten laste gelegde. Daarnaast heeft de raadsvrouw ten aanzien van alle feiten vrijspraak bepleit van het medeplegen. Zij heeft het volgende aangevoerd.
3.2.1.
Ten aanzien van zaak A
Verdachte ontkent stellig dat haar zoon bij de feiten betrokken was. Hij is niet vaak thuis en wanneer dit wel het geval is, zit hij vaak alleen op zijn kamer. Verdachte heeft één keer geld naar zijn bankrekening laten overmaken. Hier wist hij niets van en werd daar boos om. Ten aanzien van feit 3 en 4 geldt dat de hennep niet is getest. Uit het dossier blijkt ook niet dat verbalisanten de verdovende middelen hebben herkend als zijnde hennep op basis van de geur of substantie. Derhalve ontbreekt het bewijs dat de inbeslaggenomen goederen hennep betreft en dient vrijspraak te volgen.
3.2.2.
Ten aanzien van zaak B
Ook ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde geldt dat het bewijs dat de inbeslaggenomen goederen hennep betreft, ontbreekt. Daarnaast blijkt uit het dossier niet dat verdachte wist wat er in de verhuisdoos zat. Verdachte moet daarom hiervan worden vrijgesproken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de feiten in chronologische volgorde bespreken.
3.3.1.
Ten aanzien van zaak B
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 11 januari 2022 zien verbalisanten tijdens een surveillance op [straatnaam 1] ter hoogte van [huisnummer] een man in een voertuig geparkeerd staan, voorzien van het kenteken [kentekennummer] . Dit blijkt later [naam 1] te zijn. Het kenteken blijkt antecedenten te hebben ter zake de Wet wapens en munitie en de Opiumwet. Tijdens de observatie van het voertuig zien zij dat een tweede persoon, te weten [naam 2] , in het voertuig stapte met een zwarte plastic tas. Verbalisanten vermoeden een verband met drugshandel, nu zij zien dat [naam 1] en [naam 2] een woning op de [adres ] binnengaan en vervolgens binnen enkele minuten meerdere personen kort deze woning betreden en weer verlaten. Uit de politiesystemen blijkt bovendien dat [adres ] meerdere registraties bevat die verband houden met de handel in verdovende middelen. Wanneer [naam 1] en [naam 2] tegelijkertijd met een vermeende ‘klant’ naar buiten komen, hebben zij een verhuisdoos bij zich die [naam 1] in de kofferbak van zijn voertuig plaatst. [2] In het voertuig van [naam 1] wordt later in de doos een seal bag aangetroffen met daarin 5 sealbags met vermoedelijk hennep. [3]
Wanneer diezelfde dag de woning aan [adres ] wordt binnengetreden, treffen verbalisanten daar onder andere henneptoppen, blokken hasjiesj en wit poeder in een mixer aan. [4] Bij de doorzoeking worden meerdere goederen die verband houden met (de handel in) verdovende middelen inbeslaggenomen. [5] Verdachte verklaart ter plekke dat er wel wat drugs in de woning ligt, ongeveer 250 gram hennep en een beetje cocaïne. Haar woning is volgens haar een soort coffeeshop waar veel vrienden komen om ‘een hasje en een weedje of een snuifje’ te kopen. [6]
Overweging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Blijkens het goederenoverzicht zijn de onder 1 ten laste gelegde hoeveelheden softdrugs op 11 januari 2022 in de woning van verdachte op [adres ] in Amsterdam in beslaggenomen. [7] De in het eerste deel van de tenlastelegging omschreven goederen met goednummers 6140236, 6140237, 6140238, 6140250, 6140253, 6140259 en 6140260 zijn door twee verbalisanten ambtshalve herkend als hennep. [8] Dit levert in het totaal 4226,47 gram hennep op. Dat deze goederen niet nader in een laboratorium zijn getest, doet volgens de rechtbank niet af aan de mogelijkheid tot een bewezenverklaring. De in het tweede deel van de tenlastelegging omschreven goederen met goednummers 6140286, 6140287, 6140288, 6140289, 6140291 en 6140296 zijn wel getest en blijken hasjiesh te zijn. [9] Dit levert in het totaal 1990,1 gram hasjiesh op.
Uit de verklaring van verdachte in de woning en haar verklaring ter terechtzitting dat zij verdovende middelen in haar huis had en dat deze betrekking hadden op door haar bedreven handel daarin, leidt de rechtbank af dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over deze verdovende middelen en deze daarmee opzettelijk aanwezig had. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de door de raadsvrouw benoemde hennep/hasjiesj uit de verhuisdoos niet in de tenlastelegging zijn opgenomen.
Overweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Blijkens het goederenoverzicht zijn de onder 2 ten laste gelegde hoeveelheden harddrugs op 11 januari 2022 in de woning van verdachte op [adres ] in Amsterdam in beslaggenomen. [10] De goederen met goednummers 6140227 en 6140252 zijn getest en blijken amfetamine te bevatten. [11] De goederen met goednummers 6140254 en 6140261 blijken cocaïne te bevatten [12] en het goed met goednummer 6140295 bevat MDMA. [13]
Vrijspraak van medeplegen
Op basis van het dossier kan niet geconcludeerd worden dat er tussen verdachte en haar zoon een nauwe en bewuste samenwerking bestond ten aanzien van het ten laste gelegde. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het medeplegen.
Conclusie zaak B
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 11 januari 2022 de ten laste gelegde hoeveelheden hennep/hasjiesj, amfetamine, cocaïne en MDMA aanwezig heeft gehad.
3.3.2.
Ten aanzien van zaak A
Feiten en omstandigheden
Na de doorzoeking van de woning van verdachte op 11 januari 2022 wordt door verbalisanten gezien dat in de loop van 2022 (vanaf de maand juli [14] ) steeds verschillende bezoekers bij deze woning komen die daar kort verblijven. Een aantal van deze bezoekers blijkt na onderzoek antecedenten te hebben voor de Opiumwet. Naar aanleiding hiervan zijn verbalisanten op 27 januari 2023 gaan observeren. In een tijdsbestek van 6 uur is er vastgesteld dat er in ieder geval 14 personen de woning binnen gaan. Deze personen zijn gemiddeld 8 minuten binnen voordat zij de woning weer verlaten. 3 Van deze personen hebben een antecedent met betrekking tot de Opiumwet. [15] Op 4 februari 2023 ontvangt Meld Misdaad Anoniem de melding dat er gehandeld zou worden in verdovende middelen vanuit de woning aan de [adres ] in Amsterdam. [16] Naar aanleiding hiervan wordt de woning op 28 februari 2023 opnieuw geobserveerd. [17] Tijdens deze observatie worden 8 personen waargenomen die maximaal 10 minuten in de woning zijn. Van deze 8 personen zijn er 3 personen gecontroleerd en aangehouden voor het bezit van verdovende middelen. Bij 2 van deze verdachten wordt een wikkel met vermoedelijk cocaïne aangetroffen. Bij de derde verdachte wordt een wikkel met vermoedelijk cocaïne en een bruin blokje (vermoedelijk hasjiesj) aangetroffen. [18] Getuige Van [naam getuige 2] verklaart van verdachte drugs te hebben gekocht. Hij doet dat al zeker 2 jaar, 2 keer per week. [19] Getuige [naam getuige 1] verklaart sinds ongeveer 5 maanden bij verdachte cocaïne af te nemen. [20]
Bij de doorzoeking van de woning op 28 februari 2023 worden diverse verdovende middelen (waaronder cocaïne en hennep/hasjiesj), contante geldbedragen, een vermaler, een klein weegschaaltje en gegevensdragers in beslag genomen [21] , waarbij het vermoeden rijst dat de bewoners – verdachte en haar zoon – zich bezighouden met de handel in verdovende middelen. [22] Uit het financieel onderzoek blijkt dat verdachte sinds 25 september 2022 geen geregistreerd inkomen ontvangt. [23]
Overweging ten aanzien van het onder 1 en 3 ten laste gelegde
Op basis van het voorgaande en de bekennende verklaring ter terechtzitting acht de rechtbank bewezen dat verdachte omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023 in Amsterdam cocaïne en hasj heeft verkocht.
Overweging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Blijkens de kennisgevingen van inbeslagneming zijn in de woning van verdachte op [adres ] in Amsterdam onder andere een wikkels met goednummer 6308115, een poedervormige substantie met goednummer 6308139, witte brokjes met goednummer 630140 en wit poeder uit de vermaler met goednummer 6308184 in beslaggenomen. [24] De goederen met goednummers 6308115, 6308139 en 630140 zijn getest en blijken respectievelijk 0,08 gram, 0,52 gram en 10,4 gram cocaïne te bevatten. [25] Het goed met goednummer 6308184 blijkt 6,03 gram cocaïne te bevatten. [26] Op basis van het voorgaande en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting acht de rechtbank bewezen dat zij op 28 februari 2023 in Amsterdam in het totaal 17,03 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Overweging ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Blijkens de kennisgevingen van inbeslagneming zijn in de woning van verdachte tevens hasjiesj met goednummers 6308119, 6308126 en 6308136, hasj met goednummer 6308132 en hennep met goednummers 6308135 en 6308137 in beslag genomen. [27] Dit levert in totaal 758,79 gram op. Ook hier staat het feit dat deze verdovende middelen niet zijn getest, een bewezenverklaring niet in de weg. Uit het proces-verbaal van binnentreden in woning en het proces-verbaal van bevindingen waarin de doorzoeking wordt beschreven, blijkt voldoende duidelijk dat de aangetroffen softdrugs, hasjiesj/hennep betreft. [28] Bovendien heeft verdachte zowel bij de rechter-commissaris [29] als ter terechtzitting verklaard in de onder 1 en 3 ten laste gelegde periode in verdovende middelen te hebben gehandeld. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat zij op 28 februari 2023 in Amsterdam in het totaal 758,79 gram hasjiesj/hennep aanwezig heeft gehad.
Vrijspraak van medeplegen
Op basis van het dossier kan niet worden geconcludeerd dat verdachte en haar zoon bovengenoemde feiten samen hebben gepleegd. Het enkele feit dat getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat hij drugs kreeg van verdachte of haar zoon – afhankelijk van wie er thuis was [30] – en het feit dat een koper wel eens op verzoek van verdachte geld op zijn rekening stortte [31] , is onvoldoende om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beiden gedurende de ten laste gelegde periode, te meer nu verdachte hier ter terechtzitting een verklaring over heeft afgelegd. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het medeplegen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van zaak A
Feit 1
op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023 te Amsterdam, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
op of omstreeks 28 februari 2023 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 17,03 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 3
op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 28 februari 2023 te Amsterdam, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht, een hoeveelheid hennep en hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 4
op 28 februari 2023 te Amsterdam, telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad 758,79 gram hasjiesj en hennep, zijnde hasjiesj en hennep, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Ten aanzien van zaak B
Feit 1
op 11 januari 2022 te Amsterdam, telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 4226,47 gram hennep, te weten:
- 944,12 gram hennep (goednummer 6140236)
- 998,63 gram hennep (goednummer 6140237)
- 978,64 gram hennep (goednummer 6140238)
- 283,42 gram hennep (goednummer 6140250)
- 65,93 gram hennep (goednummer 6140253)
- 415,27 gram hennep (goednummer 6140259)
- 540,46 gram hennep (goednummer 6140260)
en een hoeveelheid van ongeveer 1990,1 gram hasjiesj, te weten:
- 71,3 gram hasjiesj (goednummer 6140286)
- 972 gram hasjiesj (goednummer 6140287)
- 78,7 gram hasjiesj (goednummer 6140288)
- 98 gram hasjiesj (goednummer 6140289)
- 489 gram hasjiesj (goednummer 6140291)
- 95,9 gram hasjiesj en 87 gram hasjiesj en 98,2 gram hasjiesj (goednummer 6140296),
zijnde hennep en hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
op 11 januari 2022 te Amsterdam, telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van ongeveer 15,7 gram en 11,9 gram van een materiaal bevattende amfetamine, en
- een hoeveelheid van ongeveer 4,82 gram en 0,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne, en
- een hoeveelheid van ongeveer 3 (drie) pillen van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en cocaïne en MDMA, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Hij heeft daarbij gevorderd de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals deze zijn omschreven in het reclasseringsrapport van 5 juni 2023.
7.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij het bepalen van de strafmaat verzocht rekening te houden met de fysieke gesteldheid en persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft een blanco strafblad, was verslaafd, heeft direct openheid van zaken gegeven en schaamt zich diep. Verdachte heeft de feiten gepleegd uit financiële problemen. Inmiddels gebruikt zij geen drugs meer en is zij bezig met het afbetalen van haar schulden. Meer specifiek heeft de raadsvrouw verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan geen of een klein deel onvoorwaardelijk en het overige voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd. Ondanks haar fysieke beperking is verdachte bovendien bereid en in staat een taakstraf te verrichten. Zij heeft aldus verzocht deze naast de gevangenisstraf op te leggen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben en verkopen van een relatief grote hoeveelheid verdovende middelen. Handel in en bezit van harddrugs moet krachtig bestreden worden, omdat het gebruik daarvan kan leiden tot verslaving en gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien veroorzaakt de criminaliteit die met de handel in en het gebruik van harddrugs gepaard gaat schade en overlast voor de samenleving. Verdachte heeft zich daarvan kennelijk niets aangetrokken en alleen oog gehad voor haar eigen financiële gewin.
Wat betreft de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 5 juni 2023. Hierin is gerapporteerd dat de reclassering een geheel voorwaardelijke straf adviseert met als voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole. Ook volgt uit dit rapport dat verdachte veel spijt heeft van haar daden, welke verklaard kunnen worden door financiële problemen. Wat als een vriendendienst voor een kennis begon, mondde uit in de delicten. Verdachte heeft spijt en realiseert zich dat ze de schaamte voor het delict vele malen erger vindt dan haar schaamte om hulp te vragen. Inmiddels heeft zij bij haar familie en huisarts openheid van zaken gegeven en hulp gezocht om haar leven weer op orde te krijgen. Verdachte werkt in het toezicht gemotiveerd mee aan de opgelegde bijzondere voorwaarden en begeleiding en staat tevens op de wachtlijst voor behandeling. Met de kennissen aan wie zij verdovende middelen verkocht heeft zij het contact verbroken. De rechtbank heeft verder acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 11 mei 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en derhalve ‘first offender’ is. Verder heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 7 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 2 jaar onder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering passend en geboden. Daarnaast acht zij een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren passend.

8.Beslag

8.1.
In beslag genomen voorwerpen
Onder verdachte zijn in zaak A de volgende voorwerpen in beslag genomen:
200 EUR (6308113)
00 EUR (6308114)
1 STK Telefoontoestel (6308118, Samsung)
1 STK Horloge (6308112, Rolex (vals))
1 STK Keukenartikel 6308123, Tomado)
1 STK Cocaine (6308115)
1 STK Hashish (6308119)
1 STK Poeder (6308120)
1 STK Hashish (6308126)
1 STK Cocaine (6308131)
1 STK Hashish 6308132)
1 STK Hennep (6308135)
1 STK Hashish (6308136)
1 STK Hashish (6308137)
1 STK Cocaine (6308139)
1 STK Verdovende Middelen (6308140)
1 STK Cocaine (6308184, wit)
1 STK Verdovende Middelen (6308354, bruin)
Onder verdachte is in zaak B het volgende voorwerp in beslag genomen:
625 EUR (6140284)
8.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van zaak A
De officier van justitie heeft ten aanzien van de aangetroffen geldbedragen (volgnummers 1 en 2), de telefoon die gebruikt is voor de handel (volgnummer 3) en de vermaler die gebruikt werd voor het vermalen van cocaïne (volgnummer 5) verbeurdverklaring gevorderd. De verdovende middelen (volgnummers 6 – 18) en het neppe Rolex horloge dienen volgens de officier van justitie te worden onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van zaak B
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aangetroffen geld (volgnummer 1) kan worden teruggegeven aan verdachte.
8.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
8.4.
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
200 EUR (6308113)
00 EUR (6308114)
Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe. Zij kan deze voorwerpen geheel of ten dele ten eigen bate aanwenden. Nu deze voorwerpen geheel of grotendeels uit de baten van het in zaak A onder 1 en 3 bewezen geachte zijn verkregen, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
1 STK Telefoontoestel (6308118, Samsung)
1 STK Keukenartikel (6308123, Tomado)
Ook deze voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van die voorwerpen het in zaak A onder 1 bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
Onttrekking aan het verkeer
6. 1 1 STK Cocaine (6308115)
6. 1 1 STK Hashish (6308119)
6. 1 1 STK Poeder (6308120)
6. 1 1 STK Hashish (6308126)
6. 1 1 STK Cocaine (6308131)
6. 1 1 STK Hashish 6308132)
6. 1 1 STK Hennep (6308135)
6. 1 1 STK Hashish (6308136)
6. 1 1 STK Hashish (6308137)
6. 1 1 STK Cocaine (6308139)
6. 1 1 STK Verdovende Middelen (6308140)
6. 1 1 STK Cocaine (6308184, wit)
6. 1 1 STK Verdovende Middelen (6308354, bruin)
Nu met betrekking tot deze voorwerpen het in zaak A onder 2 en 3 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Teruggave aan verdachte
Het volgende in zaak A in beslag genomen goed dient te worden teruggegeven naan verdachte, nu niet is gebleken dat met dit goed het bewezen geachte is begaan, noch dat dit goed kan dienen tot het begaan/de voorbereiding van een soortgelijk misdrijf.
1 STK Horloge (6308112, Rolex (vals))
Het volgende in zaak B in beslag genomen goed dient te worden teruggegeven aan verdachte, nu in deze zaak niet ten laste is gelegd dat verdachte in verdovende middelen heeft gehandeld.
625 EUR (6140284)

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 en zaak B onder 2 ten laste gelegde
telkens: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van het in zaak A onder 3 ten laste gelegde
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het in zaak A onder 4 en in zaak B onder 1 ten laste gelegde
telkens: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich bij Reclassering van Inforsa te Amsterdam op het adres: [adres reclassering] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling
Veroordeelde laat zich behandelen door ForFactteam te Amsterdam of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Meewerken aan schuldhulpverlening
Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden.
Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd..
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk vindt.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
60 (zestig) dagen.
Verklaart verbeurd:
  • 200 EUR (6308113)
  • 200 EUR (6308114)
  • 1 STK Telefoontoestel (6308118, Samsung)
  • 1 STK Keukenartikel 6308123, Tomado)
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Cocaine (6308115)
  • 1 STK Hashish (6308119)
  • 1 STK Poeder (6308120)
  • 1 STK Hashish (6308126)
  • 1 STK Cocaine (6308131)
  • 1 STK Hashish 6308132)
  • 1 STK Hennep (6308135)
  • 1 STK Hashish (6308136)
  • 1 STK Hashish (6308137)
  • 1 STK Cocaine (6308139)
  • 1 STK Verdovende Middelen (6308140)
  • 1 STK Cocaine (6308184, wit)
  • 1 STK Verdovende Middelen (6308354, bruin)
Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
  • 1 STK Horloge (6308112, Rolex (vals))
  • 625 EUR (6140284)
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Thomas, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en R.J. Bartels, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Schakenraad, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juni 2023.
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. A001-005.
3.Proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. A006-029.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. A032-034.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. B017-019.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. A032-034.
7.Proces-verbaal van bevindingen beslag 2022006614 en 2022006761, ongenummerd.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. D069.
9.Zie voor goednummer 6140287: een rapport d.d. 24 januari 2022, laboratoriumnummer 0026N22 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd. Zie voor de overige goednummers: een rapport d.d. 9 februari 2022, laboratoriumnummer 0049N22 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
10.Proces-verbaal van bevindingen beslag 2022006614 en 2022006761, ongenummerd.
11.Zie voor goednummer 6140227: een rapport d.d. 24 januari 2022, laboratoriumnummer 0026N22 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd. Zie voor goednummer 6140252: een rapport d.d. 9 februari 2022, laboratoriumnummer 0049N22 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
12.Een rapport d.d. 9 februari 2022, laboratoriumnummer 0049N22 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
13.Een rapport d.d. 9 februari 2022, laboratoriumnummer 0049N22 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. B004-006.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. B001-003.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. B004-006.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. B007-010.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. B007-010.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige inclusief bijlage, p. E001-005.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige inclusief bijlage, p. G005-008.
21.Proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. F016-022. Proces-verbaal KVI, ongenummerd. Een rapport d.d. 15 mei 2023, laboratoriumnummer 0253N23 van drs. [naam forensisch expert 2] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd. Een rapport d.d. 15 mei 2023, laboratoriumnummer 0250N23 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
22.Proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. F016-022.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. C011-013.
24.Proces-verbaal KVI, ongenummerd. Zie voor goednummer 6308115 p. 6 (digi), voor goednummer 6308139 p. 21 (digi), voor goednummer 630140 p. 4 (digi) en voor goednummer 6308184 p. 25 (digi).
25.Een rapport d.d. 15 mei 2023, laboratoriumnummer 0253N23 van drs. [naam forensisch expert 2] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
26.Een rapport d.d. 15 mei 2023, laboratoriumnummer 0250N23 van drs. [naam forensisch expert 1] , forensisch expert, in de zaak tegen verdachte [verdachte] , ongenummerd.
27.Proces-verbaal KVI, ongenummerd. Zie voor goednummer 6308119 p. 8 (digi), voor goednummer 6308126 p. 11 (digi), voor goednummer 6308136 p. 18 (digi), voor goednummer 6308132 p. 15 (digi), voor goednummer 6308135 p. 16 (digi) en voor goednummer 6308137 p. 20 (digi).
28.Proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. F007-009. Proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. F016-022.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 maart 2023 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, ongenummerd.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. G005-008.
31.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. E001-004. Proces-verbaal van bevindingen, p. C008-010.