Beoordeling door de rechtbank
1. De rechtbank beoordeelt de intrekking en terugvordering van eiseres’ bijstandsuitkering. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Aanleiding van deze procedure
3. Eiseres is een alleenstaande moeder van vier kinderen. Zij ontving vanaf
27 december 2014 een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande.
4. Het college heeft een rechtmatigheidsonderzoek uitgevoerd. Aanleiding hiervoor is de geboorte van eiseres’ jongste kind op [geboortedatum] . Het college heeft op
7 en 10 maart 2022 gesprekken met eiseres gevoerd en een huisbezoek afgelegd. De bevindingen hiervan zijn neergelegd in een rapport van bevindingen van 24 maart 2022 (het rapport van bevindingen). In dit rapport staat dat eiseres vanaf augustus 2021 maandelijks een creditcardlimiet van € 2.500,- opmaakt, voornamelijk aan bestellingen bij AliExpress. Ook staat in het rapport dat eiseres veelvuldige geld heeft opgenomen. In eerste instantie verklaarde eiseres dat de uitgegeven bedragen bij AliExpress kleding voor haar kinderen betrof. Eiseres heeft het college inzage gegeven in haar AliExpress account. Het college heeft uit dit account opgemaakt dat eisers in korte tijd tenminste 23 bruidsjurken en bruidsspullen, zoals 22 sluiers, sieraden, accessoires en mandjes heeft gekocht. Het college heeft eiseres daarmee geconfronteerd. Zij heeft toen verklaard dat zij deze bruidsspullen naar haar familie in Afrika stuurt en dat zij samen met haar familie in Afrika een bruidswinkel heeft. Haar familie is arm en zo helpt zij hen. Eiseres bestelt wat nodig is en laat het op haar adres bezorgen en stuurt het vervolgens door naar Afrika. Eiseres heeft aangegeven dat zij hier geen geld voor krijgt.
5. De onderzoeksbevindingen zijn voor het college aanleiding geweest om het recht op bijstand van eiseres met terugwerkende kracht in te trekken, vanaf 1 augustus 2021. Volgens het college heeft eiseres haar inlichtingenplicht geschonden. Sprake is van op loon waardeerbare activiteiten waarvoor geen administratie is verstrekt waardoor de inkomsten daaruit oncontroleerbaar zijn. Het college heeft daarom niet kunnen vaststellen of en in hoeverre nog recht op bijstand bestaat. Het college heeft daarnaast in een afzonderlijk besluit de ten onrechte door eiseres ontvangen bijstand van haar teruggevorderd. Daarbij gaat het om de bijstand die is betaald in de periode 1 augustus 2021 tot en met
31 maart 2022, een bedrag van € 10.136,02.
6. Met de bestreden besluiten is de intrekkingsperiode herzien naar 1 augustus 2021 tot en met 30 november 2021. Als gevolg van de herziening is het teruggevorderde bedrag verlaagd naar € 4.905,50. Eiseres heeft op 28 april 2022 en 9 juni 2022 opnieuw een bijstandsuitkering aangevraagd en daartoe stukken overgelegd. Hieruit is naar voren gekomen dat eiseres na de maand november 2021 is gestopt met het bestellen van bruidsartikelen voor haar familie. Vanaf 1 december 2021 blijft eiseres als alleenstaande ouder recht hebben op een bijstandsuitkering.
7. Eiseres stelt zich op het standpunt dat haar bijstandsuitkering niet ingetrokken mocht worden. Zij voert hiertoe allereerst aan dat de verslagen van handhaving van de gesprekken met eiseres die hebben plaatsgevonden op 7 en 10 maart 2022 geen juiste weergave zijn van hetgeen besproken is. Zij stelt dat ze nooit verklaard heeft dat zij met haar familie een bruidswinkel heeft en dat zij de verklaring waarin dit staat moest tekenen zonder dat deze aan haar voorgelezen is. Daarnaast voert eiseres aan dat zij doordat zij een creditcard had aangeschaft dacht dat zij meer bestedingsruimte had. Echter, zij kwam er al snel achter dat zij haar creditcard moest aanzuiveren. Daarom is zij gestopt met spullen kopen voor haar familie. Eiseres deed slechts uitgaven, maar genoot daar geen inkomsten uit.
8. De voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in een bijlage bij deze uitspraak.
Het oordeel van de rechtbank
9. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen periode van 1 augustus 2021 tot en met 30 november 2021 is.
10. Eiseres heeft bruidsspullen gekocht en deze naar Afrika verstuurd. Gelet op de hoeveelheid bruidsspullen gaat het om een handelshoeveelheid aan bruidsspullen. Objectief gezien kan het hier niet gaan om een hoeveelheid voor eigen gebruik. De rechtbank overweegt dat dit omstandigheden zijn die relevant zijn voor eiseres’ recht op bijstand. De bruidsspullen kunnen immers verhandeld worden en eiseres had hier geld voor kunnen vragen. Het verrichten van op geld waardeerbare werkzaamheden is een omstandigheid die voor het recht op bijstand van belang kan zijn, ongeacht de bedoeling waarmee die werkzaamheden worden verricht en ongeacht of daaruit daadwerkelijk inkomsten worden genoten. Hierbij is niet alleen van belang het inkomen waarover de betrokkene daadwerkelijk beschikt, maar ook het inkomen waarover hij redelijkerwijs kan beschikken.Het gaat dus om activiteiten waar normaliter een beloning tegenover staat of die de betrokkene daarvoor redelijkerwijs kan bedingenof om activiteiten waarmee op een andere manier inkomsten kunnen worden verworven.
11. Eiseres heeft aangevoerd dat haar verklaring dat zij met haar familie in Afrika een bruidswinkel heeft niet klopt. Volgens haar waren de bruidsspullen een cadeau. De rechtbank overweegt dat in dit geval niet relevant is of eiseres de bruidsspullen cadeau zou hebben gegeven. Het gaat hier namelijk om een hoeveelheid aan bruidsspullen waarmee kon worden gehandeld. Dit zijn op geld waardeerbare werkzaamheden. Eiseres had bij het college moeten melden dat zij die inkocht en opstuurde, ongeacht de intentie waarmee zij dat deed.
12. Vaststaat dat eiseres het college niet heeft geïnformeerd over aankoop en verzending van de bruidsspullen. Eiseres ontkent dit niet. De rechtbank stelt dan ook vast dat eiseres de inlichtingenplicht geschonden heeft.
13. Schending van de inlichtingenverplichting levert een rechtsgrond op voor intrekking van de bijstand indien als gevolg daarvan niet kan worden vastgesteld of en, zo ja, in hoeverre de betrokkene verkeert in bijstandbehoevende omstandigheden. Het is dan aan de eiseres om aannemelijk te maken dat zij, indien zij destijds wel aan de inlichtingenverplichting zou hebben voldaan, over de desbetreffende periode recht op bijstand zou hebben gehad.Hier is eiseres niet in geslaagd.
14. Het college is vervolgens verplicht om de kosten van de te veel verleende bijstand terug te vorderen. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de hoogte van de terugvordering die het college heeft vastgesteld.