Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Beschuldiging
3.Het afdoeningsvoorstel
- Bewezen verklaard kan worden medeplegen van gewoontewitwassen en deelneming aan een organisatie die tot doel heeft het plegen van gewoontewitwassen.
- De officier van justitie eist een werkstraf voor de duur van 240 uur. Hierbij is rekening gehouden met de ernst van het feit, de verstreken tijd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
- De officier van justitie zal geen ontnemingsvordering instellen.
4.De beoordeling van het afdoeningsvoorstel met betrekking tot het bewijs
- De rechtbank houdt een eigen verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak plaatsvindt overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen, met name de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering;
- Verdachte is voorzien van rechtsbijstand;
- De inhoud van het afdoeningsvoorstel is op de openbare terechtzitting besproken;
- De rechtbank heeft onderzocht dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (zie hierboven onder rubriek 3).
5.Bewezenverklaring
6.Het bewijs
7.De strafbaarheid van de feiten
8.De strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
taakstraf van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 dagen.