ECLI:NL:RBAMS:2023:361

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 januari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
10204027 CV EXPL 22-15154
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de informatieplichten bij online gesloten overeenkomsten tussen een handelaar en consument

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Waternet en een Amsterdammer. De eiseres, Waternet, stelde dat er een overeenkomst was gesloten voor de levering van drinkwater, waarbij algemene voorwaarden en tariefbepalingen van toepassing waren. De overeenkomst was online tot stand gekomen, en Waternet had de verplichting om te voldoen aan de informatieplichten die gelden voor handelaren tegenover consumenten.

De kantonrechter oordeelde dat Waternet onvoldoende had aangetoond dat zij aan deze informatieplichten had voldaan. De dagvaarding bevatte niet genoeg informatie om te kunnen vaststellen of de relevante informatieplichten waren nageleefd. Dit was noodzakelijk, omdat de overeenkomst online was gesloten en de consument duidelijk geïnformeerd moest worden over zijn betalingsverplichtingen. De rechter merkte op dat de overgelegde bewijsstukken, zoals een schermafdruk van het aanmeldproces, niet voldoende waren om te toetsen of aan de informatieverplichtingen was voldaan.

Daarnaast kon de rechter de bedingen in de overeenkomst niet toetsen op oneerlijkheid, omdat de algemene voorwaarden niet waren overgelegd. De rechter benadrukte dat het niet voldoende is om te verwijzen naar gedeponeerde voorwaarden of een link naar de voorwaarden; deze moeten in fysieke vorm bij de dagvaarding worden gevoegd. Door het ontbreken van deze cruciale informatie kon de kantonrechter niet tot een juiste beslissing komen.

Uiteindelijk leidde dit alles tot de afwijzing van de vordering van Waternet, die als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van informatieplichten bij online overeenkomsten en de noodzaak voor handelaren om transparant te zijn in hun communicatie met consumenten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10204027 CV EXPL 22-15154
vonnis van: 20 januari 2023

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e
de stichting
STICHTING WATERNET
gevestigd te Amsterdam
eiseres
gemachtigde: M.M.J. Hafkamp
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
procederend in persoon

VEROOP VAN DE PROCEDURE

Het procesdossier bestaat uit:
  • de dagvaarding van 14 november 2022, met producties;
  • het schriftelijke antwoord van gedaagde, met een productie.
Vervolgens is de datum voor vonnis (nader) bepaald op vandaag.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Eiseres stelt dat partijen een overeenkomst hebben gesloten uit hoofde waarvan zij drinkwater levert. Op de overeenkomst zijn algemene voorwaarden en tariefbepalingen van toepassing.
Uit het (niet meer door de rechtspraak gebruikte) informatieformulier dat eiseres bij de dagvaarding heeft gevoegd volgt dat gedaagde een consument is en dat de overeenkomst online, via de website van eiseres tot stand is gekomen.
Eiseres is als handelaar aan te merken. Gedaagde is een consument. In dat geval moet de kantonrechter onder meer ambtshalve onderzoeken of de handelaar bij het sluiten van de overeenkomst de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd en er geen oneerlijke bedingen in de overeenkomst staan.
Dit ambtshalve onderzoek kan niet worden uitgevoerd, omdat eiseres hiervoor in de dagvaarding onvoldoende heeft gesteld. Dat leidt – reeds in dit stadium van de procedure – tot afwijzing van de vordering. Ter toelichting geldt het volgende.
Nu de overeenkomst online tot stand is gekomen, moet eiseres hebben voldaan aan de informatieverplichtingen van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW.
Indien in de dagvaarding onvoldoende wordt gesteld dat de relevante informatieplichten jegens consument zijn nageleefd, is de vordering niet toewijsbaar (zie ook Hoge Raad 12-11-2021 ECLI:NL:HR:2021:1677, r.o. 3.1.17). Daarvan is in dit geval sprake. Eiseres heeft onvoldoende bewijsstukken overgelegd die zien op de precontractuele fase, zoals schermafdrukken van het volledige bestelproces. De schermafdruk die eiseres als bijlage 2 overlegt, is slechts een beginscherm van een online aanmelding, met de formulering ‘U gaat zich aanmelden bij Waternet’ met daaronder de knop ‘Start mijn aanmelding’. Aan de hand van enkel deze schermafdruk kan niet worden getoetst of eiseres jegens gedaagde aan al haar informatieverplichtingen heeft voldaan, waaronder de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW, waarin is bepaald dat het elektronische bestelproces zo moet worden ingericht dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
Verder is toetsing van de bedingen op oneerlijkheid niet mogelijk, omdat eiseres de op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden niet in het geding heeft gebracht. Dat de algemene voorwaarden bij de rechtbank zijn gedeponeerd, is niet voldoende. Hetzelfde geldt voor het verstrekken van een link. Verlangd wordt dat toepasselijke algemene voorwaarden in elke afzonderlijke zaak in fysieke vorm bij de dagvaarding worden gevoegd. Dat is door deze rechtbank al herhaaldelijk zo beslist (verwezen wordt o.a. naar ECLI:NL:RBAMS:2022:322 en ECLI:NL:RBAMS:2022:2624).
Door de voor de beoordeling van de vordering benodigde gegevens te onthouden heeft eiseres de taak van de kantonrechter, te weten een juiste beslissing te geven na toetsing van (de totstandkoming van) de overeenkomst, onmogelijk gemaakt. Eiseres heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht.
Nu de hiervoor bedoelde gegevens en stukken bij dagvaarding hadden moeten worden verstrekt, wordt de vordering reeds in dit stadium afgewezen. Een conclusie van repliek is niet bedoeld om de in de dagvaarding ontbrekende toelichting en/of relevante stukken alsnog te verstrekken. Daarbij geldt dat die mogelijkheid ook niet had bestaan als gedaagde verstek had laten gaan.
Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.