ECLI:NL:RBAMS:2022:2624

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
CV 21-9966
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoopovereenkomst en toetsing op oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden

In deze zaak heeft Beter Bed B.V. [gedaagde] aangesproken tot betaling van € 679,20, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, na de verkoop van een bed met matras in oktober 2017. Beter Bed stelt dat de overeenkomst onder haar voorwaarden is gesloten en dat zij voldaan heeft aan de informatieplichten. [gedaagde] heeft echter verweer gevoerd, stellende dat hij de andere matras niet heeft besteld en deze niet is afgeleverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het een consumentenkoopovereenkomst betreft, waarbij ambtshalve moet worden onderzocht of er oneerlijke bedingen in de overeenkomst of de algemene voorwaarden zijn opgenomen. Beter Bed heeft nagelaten de algemene voorwaarden over te leggen, wat noodzakelijk is voor de toetsing op oneerlijke bedingen. De kantonrechter oordeelt dat Beter Bed niet aan haar stelplicht heeft voldaan, waardoor de vordering wordt afgewezen. Beter Bed wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde], die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9327409 CV EXPL 21-9966
vonnis van: 11 april 2022
fno.: 364

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BETER BED B.V.

gevestigd te Uden
eiseres, nader te noemen: Beter Bed
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde, nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het procesdossier bestaat uit:
  • de dagvaarding van 23 juni 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het instructievonnis van 30 augustus 2021;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met een productie;
  • de akte uitlating producties;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Het geschil

Beter Bed vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 679,20 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
Beter Bed stelt dat zij in oktober 2017 aan [gedaagde] een bed met toebehoren heeft verkocht, onder toepasselijkheid van haar voorwaarden. De overeenkomst is destijds in de winkel van Beter Bed gesloten en daarom is sprake van een overeenkomst binnen de verkoopruimte. In dat geval hoeft Beter Bed niet te voldoen aan de precontractuele informatieplichten. Zij heeft wel voldaan aan de contractuele informatieplichten, door de betreffende informatie te verstrekken in de overeenkomst, de algemene voorwaarden, op de website en de factuur. De vordering is overigens volgens Beter Bed niet gebaseerd op de algemene voorwaarden. Beter Bed stelt dat [gedaagde] na levering van een bed met matras heeft verzocht om het matras te ruilen. Dat heeft Beter Bed gedaan, maar [gedaagde] heeft niet het eerder geleverde matras ingeruild. Gevolg daarvan is dat hij thans het gevorderde bedrag is verschuldigd, aldus Beter Bed.
[gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd. Kort samengevat voert hij aan dat hij de andere matras niet heeft besteld en deze ook niet bij hem is afgeleverd.

Beoordeling

4. De overeenkomst tussen Beter Bed als handelaar en [gedaagde] als consument is een consumentenkoopovereenkomst. In dat geval moet, ook als op dat punt geen verweer is gevoerd, ambtshalve worden onderzocht of oneerlijke bedingen in de zin van Richtlijn 93/13 EG zijn opgenomen in de overeenkomst of in de toepasselijke algemene voorwaarden. Ook moet ambtshalve worden onderzocht of de handelaar bepaalde informatieplichten heeft nageleefd en of sprake is van oneerlijke handelspraktijken.
5. Eiseres stelt weliswaar dat de vordering niet op de algemene voorwaarden is gebaseerd, maar dat neemt niet weg dat de algemene voorwaarden ambtshalve moeten worden getoetst op oneerlijke bedingen. Ingevolge het arrest van het HvJ EU van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) kan Beter Bed immers niet terugvallen op de wet als een oneerlijk beding buiten toepassing moet worden gelaten.
6. De algemene voorwaarden moeten daarom bij dagvaarding worden overgelegd. Daaraan heeft Beter Bed niet voldaan, althans de hyperlink in de dagvaarding kan niet als zodanig gelden, alleen al omdat achter die link vier verschillende versies van algemene voorwaarden zijn te vinden. Beter Bed wordt daarbij geacht op de hoogte te zijn van het door deze rechtbank gehanteerde beleid dat het verstrekken van een link naar de algemene voorwaarden niet volstaat.
7. Nu Beter Bed door het onthouden van benodigde gegevens de door de kantonrechter uit te voeren toetsing (van de totstandkoming) van de overeenkomst onmogelijk heeft gemaakt, heeft zij niet voldaan aan haar stelplicht. Niet uitgesloten kan worden dat in de algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de mogelijkheid om een reeds geleverde matras om te ruilen. Dit geldt in ieder geval ook voor de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering wordt daarom – los van het door [gedaagde] gevoerde verweer, dat verder geen bespreking behoeft – afgewezen.
8. Beter Bed wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot op heden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Beter Bed in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2022 in tegenwoordigheid van mr. T.C. van Andel, griffier.