ECLI:NL:RBAMS:2023:3597

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AMS 22/934 en AMS 21/5786
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van persoonsgebonden budget door Zorgkantoor wegens overschrijding van toegestane zorguren

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man, vertegenwoordigd door zijn moeder, en het Zilveren Kruis Zorgkantoor. De man ontving een persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg, maar het Zorgkantoor heeft dit budget beëindigd en de betalingen opgeschort omdat de wettelijk vertegenwoordiger meer uren zorg declareerde dan toegestaan. De rechtbank oordeelde dat het Zorgkantoor terecht heeft gehandeld, aangezien de wettelijk vertegenwoordiger meer dan de toegestane veertig uur zorg per week declareerde, wat in strijd is met de geldende regels. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijk vertegenwoordiger al sinds 2012 meer uren declareerde dan toegestaan, en dat het Zorgkantoor hier herhaaldelijk op heeft gewezen. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van het pgb en de opschorting van de betalingen een begrijpelijke keuze was, gezien de herhaalde overtredingen van de regels door de wettelijk vertegenwoordiger. Eiser kan geen beroep doen op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen concrete toezeggingen zijn gedaan door het Zorgkantoor. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er bestaat geen recht op vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 22/934 en AMS 21/5786

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(wettelijk vertegenwoordiger: [naam 1] )
(gemachtigde: mr. R.S. Pot),
en

Zilveren Kruis Zorgkantoor, verweerder (hierna: het Zorgkantoor)

(gemachtigde: mr. E. Baharifar).

Conclusie

1. De rechtbank stelt eiser
niet in het gelijk. Het Zorgkantoor mocht het pgb van eiser beëindigen en de betalingen opschorten, omdat de wettelijk vertegenwoordiger meer dan de toegestane uren bleef declareren. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

Wat is de aanleiding voor deze rechtszaak?

2.1.
Eiser heeft een verstandelijke beperking en een psychiatrische aandoening. Hij ontving zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eisers moeder, [naam 1] , is zijn wettelijke vertegenwoordiger en budgethouder. In deze zaak gaat het om het pgb [1] dat eiser ontving om jaarlijks een aantal weken bij zijn tante, [naam 2] , in Marokko te verblijven. De tante van eiser zorgt daar voor hem, zodat zijn moeder en het gezin ontlast worden.
2.2.
De wettelijk vertegenwoordiger declareerde voor het verblijf in Marokko meer uren zorg per week dan de veertig uren, die zijn toegestaan volgens de regels. Dit deed zij al sinds 2012 en het Zorgkantoor keurde dit steeds goed. Op een gegeven moment gaf het Zorgkantoor aan dat dit niet meer kon. Omdat de wettelijk vertegenwoordiger meer uren bleef declareren, schortte het Zorgkantoor de betalingen aan de tante van eiser op per 1 mei 2021. Dit deed het Zorgkantoor met het besluit van 3 mei 2021, gehandhaafd met het besluit op bezwaar van 28 oktober 2021. Na een verdiepingsonderzoek beëindigde het Zorgkantoor het pgb van eiser daarnaast per 1 mei 2021 met het besluit op bezwaar van 14 januari 2022. [2] Het Zorgkantoor heeft dit laatste besluit op bezwaar ingetrokken en de wettelijk vertegenwoordiger gehoord. Het Zorgkantoor heeft op 15 november 2022 een nieuw besluit op bezwaar genomen, met dezelfde inhoud en conclusie als het eerdere besluit op bezwaar.
2.3.
Eiser is het niet eens met de besluiten van het Zorgkantoor en startte daarom deze procedure bij de rechtbank. De rechtbank hield zitting op 24 april 2023, waar de zaken - samen met een andere zaak van eiser tegen de Sociale Verzekeringsbank (AMS 22/934) - werden besproken met partijen. Op de zitting waren aanwezig de wettelijk vertegenwoordiger, eisers gemachtigde, de gemachtigde van het Zorgkantoor en de gemachtigde van de Sociale verzekeringsbank.
Waarom zijn eiser en zijn moeder het niet eens met het besluit van het Zorgkantoor?
3.1.
Als eiser bij zijn tante in Marokko is, is het volgens hem niet realistisch dat hij maar veertig uur per week aan zorg zou krijgen. Hij heeft vierentwintig uur per dag toezicht nodig. Verder werkt de tante van eiser niet het hele jaar door meer dan veertig uur per week, dat is alleen in de weken dat eiser er is. Er is dus geen sprake van een situatie waarbij zij structureel overwerkt. Eiser verwijst in dit kader naar een uitspraak van de hoger beroepsrechter. [3] Uit deze uitspraak volgt dat een zorgverlener wel meerdere cliënten mag hebben voor meer dan veertig uur in de week in totaal. Volgens de gemachtigde van eiser heeft de hoger beroepsrechter met deze uitspraak de veertig-uursregel willen nuanceren. De situatie van eiser met een paar weken per jaar meer dan veertig uur per week aan zorg, zou daarom ook mogelijk moeten zijn. Het Zorgkantoor heeft verder na de opschorting van de betalingen aan de tante geen gedegen onderzoek gedaan.
3.2.
De gemachtigde van eiser voert ten slotte aan dat het Zorgkantoor het pgb niet had moeten beëindigen, maar in plaats daarvan alleen veertig uur had moeten uitbetalen. Eiser wordt door het besluit op bezwaar in een veel slechtere positie gebracht: hij heeft door het besluit recht op niets, in plaats van op veertig uur per week.

Waarom mocht het Zorgkantoor het pgb beëindigen en de betalingen opschorten?

Het beoordelingskader
4.1.
Als iemand een pgb ontvangt, zijn daaraan bepaalde verplichtingen verbonden. Zo moet de zorg kwalitatief verantwoord zijn en mag iemand - in een geval als dit waarin het Arbeidstijdenbesluit niet van toepassing is - een zorgverlener niet meer dan veertig uur per week voor hem laten werken. [4] Als iemand niet voldoet aan deze verplichtingen mag het Zorgkantoor de betalingen opschorten en het pgb beëindigen. [5] De regels zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Het oordeel van de rechtbank
4.2.
Niet in geschil is dat de wettelijk vertegenwoordiger ongeveer 126 uur per week (18 uur per dag) aan zorg declareerde, als eiser bij zijn tante in Marokko was. Dit is meer dan de toegestane veertig uur per week. Het Zorgkantoor heeft de wettelijk vertegenwoordiger hier meerdere keren nadrukkelijk op gewezen. Tijdens een telefonisch consult op 20 januari 2021 heeft iemand van het Zorgkantoor aangegeven dat de wettelijk vertegenwoordiger per januari 2021 geen declaraties meer mag indienen voor meer dan 40 uur per week. Als eiser in Marokko is mag zijn tante wel meer zorg leveren, maar het deel daarvan dat boven de 40 uur uitgaat, kan dan niet gedeclareerd worden. Dit is aan de wettelijk vertegenwoordiger bevestigd in een brief van 21 januari 2021. Ook stond het in de toekenningsbeschikkingen pgb 2020 en 2021. Verder was de wettelijk vertegenwoordiger al langer op de hoogte van de veertig-uursregel. Dit is bijvoorbeeld ter sprake gekomen in een eerdere procedure namens eiser bij de rechtbank in 2014. [6] Daarin overwoog de rechtbank dat het de bedoeling is geweest van de regelgever om met de 40-uurregel een maximumtarief in te stellen (vanwege financiële redenen). Door meer dan veertig uur zorg in te kopen, worden de regels omtrent het maximumtarief omzeild.
4.3.
Eiser kan geen beroep doen op het vertrouwensbeginsel. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat een aan het Zorgkantoor toe te rekenen concrete en ondubbelzinnige toezegging is gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan rechtens te honoreren verwachtingen kunnen worden ontleend. Hiervan is geen sprake. Bovendien hoeven eerder gemaakte fouten (het ten onrechte teveel uren betalen) door een bestuursorgaan volgens vaste rechtspraak niet te worden voortgezet.
4.5.
Het beroep van de gemachtigde van eiser op de uitspraak [7] van de hoger beroepsrechter - waarin meer dan veertig uur aan zorg werd goedgekeurd - slaagt niet. In die zaak ging het om een andere situatie, namelijk die van twee zorgverleners die samen meer dan veertig uur aan zorg verleenden.
4.6.
Het standpunt van de gemachtigde van eiser dat het Zorgkantoor de veertig uur wel zou moeten toekennen, volgt de rechtbank ook niet. Het Zorgkantoor heeft op de zitting aangegeven dat dit werd aangeboden aan de wettelijk vertegenwoordiger na het gesprek in 2021. Dit is niet weersproken door de wettelijk vertegenwoordiger of de gemachtigde van eiser. De wettelijk vertegenwoordiger wilde dit niet, omdat zij vond dat ze recht had op meer uren. Op het moment dat het Zorgkantoor het besluit op bezwaar nam, was de beëindiging van het pgb en het opschorten van de betalingen een begrijpelijke keuze, omdat de wettelijk vertegenwoordiger niet minder dan 126 uur per week wilde declareren ondanks daar bij herhaling op te zijn gewezen. Het Zorgkantoor kon in redelijkheid tot deze keuze en daaraan ten grondslag liggende belangenafweging komen.
4.7.
De beroepsgronden slagen niet. Het beroep is ongegrond. Er bestaat daarom geen recht op een vergoeding van de kosten die er zijn gemaakt voor deze procedure.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.V.A. Teggelaar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. [8] Dit kan ook digitaal. Aan het instellen van hoger beroep zijn kosten verbonden.

BIJLAGE

Wettelijk kader

Regeling langdurige zorg (Rlz)

Artikel 5.18
De verzekerde worden bij het verlenen van het pgb in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd:
a. de verzekerde gebruikt het pgb uitsluitend voor het doen betalen door de Svb van zorg als bedoeld in artikel 5.17, eerste lid.
b. de zorg die de verzekerde inkoopt, is kwalitatief verantwoord.
d. de verzekerde draagt er zorg voor dat een zorgverlener op wie het Arbeidstijdenbesluit niet van toepassing is niet meer dan veertig uur in één week voor hem werkzaamheden verricht.
Artikel 5.20
2. Het zorgkantoor kan de verleningsbeschikking intrekken of wijzigen:
b. met ingang van de dag waarop de verzekerde, of de derde die aan de verzekerde gewaarborgde hulp biedt, de opgelegde verplichtingen niet nakomt of niet langer voldoet aan de voorwaarden of verleningsgrond van het persoonsgebonden budget dan wel verhoging van het budget als bedoeld in artikel 5.1c, vijfde lid, of aan de eisen van gewaarborgde hulp.
Artikel 5.22
5. Het aantal door de zorgverlener voor de verzekerde gewerkte en betaalde uren mag niet afwijken van het Arbeidstijdenbesluit en indien het Arbeidstijdenbesluit niet van toepassing is, niet meer mag bedragen dan veertig uur per week.

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Artikel 3:4

1. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit.
2. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen
Artikel 4:48
1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het bestuursorgaan de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:
b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 4:56
De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 4:48 of 4:49, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Voetnoten

1.Persoonsgebonden budget. Dit is een geldbedrag waarvoor iemand zelf zorg kan inkopen en waarbij aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan. Eiser kreeg een pgb voor individuele begeleiding en persoonlijke verzorging.
2.Het Zorgkantoor beëindigde het pgb van eiser in eerste instantie met het primaire besluit van 30 juli 2021 en verklaarde het bezwaar van eiser hiertegen ongegrond in het besluit op bezwaar van 14 januari 2022.
3.Centrale Raad van Beroep, 31 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:727.
4.Artikel 5.22, vijfde lid, van de Regeling langdurige zorg.
5.Artikel 5.20, tweede lid en onder b, van de Regeling langdurige zorg.
6.Rechtbank Amsterdam, 14 april 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:1907.
7.Centrale Raad van Beroep, 31 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:727.
8.Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.