ECLI:NL:RBAMS:2023:3515

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
732911 / FA RK 23-2722
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • G. Crince le Roy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel burgemeester Amsterdam en verzoek om schadevergoeding

Op 22 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster beroep heeft ingesteld tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van Amsterdam was opgelegd. De crisismaatregel was genomen op 8 april 2023, en verzoekster stelde dat deze onterecht was verleend omdat zij niet door een onafhankelijk psychiater was onderzocht, maar slechts door arts-assistenten. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2023 werd duidelijk dat verzoekster via beeldbellen was onderzocht door psychiater Nijpels, terwijl de medische verklaring was ondertekend door psychiater Lijmer. De rechtbank oordeelde dat de procedure niet voldeed aan de wettelijke eisen, aangezien de psychiater de betrokkene in principe in fysieke aanwezigheid moet onderzoeken. De rechtbank concludeerde dat de crisismaatregel was genomen op basis van een ondeugdelijke medische verklaring en dat de burgemeester niet had voldaan aan zijn procesverantwoordelijkheid. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende verzoekster een schadevergoeding toe van € 200,- per dag voor de geleden schade als gevolg van de onterecht opgelegde crisismaatregel. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter G. Crince le Roy en schriftelijk uitgewerkt op 5 juni 2023.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: 732911 / FA RK 23-2722
Beschikking van 22 mei 2023naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel van de burgemeester van de gemeente Amsterdam en het verzoek om schadevergoeding ex artikel 10:12 Wvggz van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1990,
wonende aan de [adres] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. R.M.G. Sussenbach te Amsterdam.

1.Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen op 24 april 2023 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen de
door de burgemeester van de gemeente Amsterdam op 8 april 2023 jegens haar opgelegde
crisismaatregel.
Bij het beroepschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel d.d. 8 april 2023;
  • een medische verklaring d.d. 8 april 2023, afgegeven door onafhankelijk psychiater de heer
  • een brief beëindiging verplichte zorg van geneesheer-directeur I.G. Lampe d.d. 11 april 2023.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 mei 2023 in het gebouw van de rechtbank te Amsterdam. De rechtbank heeft hier de volgende personen gehoord:
- mr. R.M.G. Sussenbach, advocaat van verzoekster;
- mevrouw [naam] , namens de burgemeester/gemeente Amsterdam;
- de heer J.G. Lijmer, onafhankelijk psychiater verbonden aan het OLVG.
Verzoekster is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2.Beroep

2.1.
Verzoekster stelt beroep in tegen de op 8 april 2023 namens de burgemeester van Amsterdam door de (gemandateerde) wethouder Dantzig verleende crisismaatregel. Verzoekster heeft verzocht om haar beroep gegrond te verklaren en aan haar bij (gedeeltelijke) gegrondverklaring een passende schadevergoeding toe te kennen.
2.2.
Verzoekster legt aan haar beroep ten grondslag dat de crisismaatregel ten onrechte is verleend, nu zij niet is onderzocht door een onafhankelijk psychiater, maar slechts door arts-assistenten. Achteraf is zij via een beeldverbinding alsnog gezien door een onafhankelijk psychiater, te weten psychiater Nijpels. Zowel het feit dat de beoordeling via beeldbellen heeft plaatsgevonden, als het feit dat het hier een andere psychiater betrof dan de onafhankelijk psychiater die de medische verklaring d.d. 8 april 2023 heeft ondertekend, te weten psychiater Lijmer, zijn niet in lijn met de jurisprudentie van de Hoge Raad. Gelet op het voorgaande kleven aan de door de psychiater afgegeven medische verklaring gebreken, nu deze onvolledige en onjuiste informatie bevat om een goed oordeel te vormen over het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Ook is niet vermeld welke ambulante interventies zijn geprobeerd of hebben plaatsgevonden voorafgaand aan de opname. De crisismaatregel voldoet niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit klemt te meer nu zij binnen 24 uur na de gedwongen opname ontslagen is, aldus verzoekster. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van verzoekster namens haar verzocht om bij gegrondverklaring van het beroep tegen de crisismaatregel , de gemeente te veroordelen tot een schadevergoeding van € 200,- euro per dag voor geleden schade als gevolg van ernstige stress veroorzaakt door onder meer langdurig wachten zonder te weten waar verzoekster aan toe was, terwijl zij op dat moment hoogzwanger was.

3.Verweer

3.1.
Namens de (burgemeester van) de gemeente Amsterdam heeft mevrouw [naam] tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de burgemeester, in casu de gemandateerde wethouder, mocht vertrouwen op de deskundigheid van de onafhankelijk psychiater en de betrouwbaarheid van de opgestelde medische verklaring. De vraag die beantwoord dient te worden is of sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Dat is het geval, zo wordt beschreven in onderdeel 3. van de medische verklaring. Daarin wordt beschreven hoe verzoekster en haar vier minderjarige kinderen in de woning zijn aangetroffen. Ook staat in onderdeel 3d. beschreven wie welke waarneming heeft gedaan. Daarenboven schetst de advocaat van verzoekster de verwachting dat indien de medische verklaring ten aanzien van het verrichte onderzoek volledig was geweest, aldus dat alle namen opgenomen zouden zijn, de crisismaatregel niet opgelegd zou zijn. Dat is niet relevant, nu in casu de wethouder in korte tijd, in een crisissituatie, moet handelen en beslissen. Gelet op het vorenstaande bood de medische verklaring dan ook voldoende grond om een crisismaatregel aan verzoekster op te leggen, aldus mevrouw [naam] .
3.2.
Door psychiater de heer J.G. Lijmer is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat arts-assistenten in overleg met de psychiater voorwerk verrichten, zoals ook in dit geval is gebeurd. Op het moment dat het besluit tot de crisismaatregel moest worden genomen, was psychiater Lijmer druk op een andere locatie van het OLVG, dan waar verzoekster verbleef. Om de wachttijd van verzoekster op de spoedeisende hulp, hoogzwanger op dat moment, zoveel mogelijk te beperken heeft psychiater Lijmer er voor gekozen om verzoekster door een andere psychiater, mevrouw Nijpels, te laten beoordelen. Voorts was rondom de procedure voor de te nemen crisismaatregel sprake van veel tegenstrijdige informatie. Een arts-assistent heeft om die reden contact opgenomen met de ambulancebroeder en de politie die bij verzoekster thuis zijn geweest, voordat zij naar de spoedeisende hulp is vervoerd. Nadien heeft (opnieuw) overleg plaatsgevonden tussen alle betrokkenen, waaronder mevrouw Nijpels, en is besloten de medische verklaring op te stellen. Psychiater Lijmer heeft dit wel beschreven in het dossier van het ziekenhuis, maar het is een omissie dat informatie over de wijze waarop de medische verklaring tot stand is gekomen, niet in de aan de crisismaatregel ten grondslag liggende medische verklaring is weergegeven.

4.Beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 7:6 lid 1 Wvggz kan verzoekster door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoek binnen drie weken na de dag waarop de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen, bij de rechter beroep instellen tegen de crisismaatregel.
4.2.
Op 8 april 2023 is door de burgemeester een crisismaatregel genomen ten aanzien van verzoekster. Verzoekster heeft op 24 april 2023 beroep ingesteld tegen deze crisismaatregel. Het beroep is derhalve tijdig ingesteld.
4.3.
In artikel 7:1, eerste lid, van de Wvggz is onder meer bepaald dat de burgemeester een crisismaatregel kan nemen indien er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is en er een ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van een persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend ernstig nadeel veroorzaakt en dat met de crisismaatregel het ernstig nadeel kan worden weggenomen. Voorts bepaalt artikel 7:1, derde lid, onder a, van de Wvggz dat de burgemeester niet eerder een crisismaatregel neemt dan nadat hij ervoor zorg heeft gedragen dat een psychiater, indien van toepassing volgens het vastgestelde model, in een medische verklaring zijn bevindingen vermeldt inzake de actuele gezondheidstoestand van betrokkene, de noodzakelijk geachte vormen van verplichte zorg, en of de situatie, bedoeld in het eerste lid, zich voordoet.
4.4.
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de medische verklaring niet aan de eisen van de wet voldoet, nu deze verklaring niet op de juiste wijze tot stand is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank treft dit betoog doel. Tijdens de mondelinge behandeling heeft onafhankelijk psychiater Lijmer uitgelegd hoe de medische verklaring d.d. 8 april 2023 tot stand is gekomen. Gebleken is dat verzoekster, na langdurig wachten, door psychiater Nijpels via beeldbellen is onderzocht. Dit is een andere psychiater dan de psychiater die de medische verklaring heeft ondertekend.
4.5.
Met betrekking tot het onderzoek via beeldbellen overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:665) dient de psychiater het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Van dit uitgangspunt kan slechts worden afgeweken indien een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk is. De omstandigheid dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie die – in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf – zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd, kan hierbij een rol spelen, maar is op zichzelf niet voldoende. De rechtbank is van oordeel dat gesteld noch gebleken is dat zich ten aanzien van de beoordeling van verzoekster concrete omstandigheden hebben voorgedaan die maakten dat de psychiater kon besluiten om onderzoek te doen zonder zijn of haar fysieke aanwezigheid. De rechtbank merkt bovendien op dat, voor zover er wel sprake zou zijn geweest van dergelijke omstandigheden, deze door de psychiater dienen te worden vermeld in de medische verklaring. Ook daarvan is hier geen sprake.
Ten aanzien van het tekenen van de medische verklaring door een andere psychiater dan degene die het onderzoek heeft verricht, overweegt de rechtbank dat deze werkwijze zeer onzorgvuldig is. De ondertekening van de medische verklaring dien te geschieden door de psychiater die het onderzoek heeft gedaan. Door het ondertekenen van de medische verklaring door psychiater Lijmer en het ontbreken van de hiervoor geschetste informatie lijkt het alsof psychiater Lijmer het onderzoek wél heeft verricht, terwijl, naar nu is gebleken, van onderzoek van verzoekster in fysieke aanwezigheid van psychiater Lijmer geen sprake is geweest. Hij heeft verzoekster in het geheel niet onderzocht en is ook niet op afstand bij het onderzoek aanwezig geweest.
4.6.
Het namens de burgemeester, althans de gemandateerde wethouder, van de gemeente Amsterdam gevoerde verweer dat wethouder Dantzig mocht afgaan op de juistheid van de medische verklaring, nu sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, treft met inachtneming van het voorgaande geen doel. Op, in dit geval, de wethouder rust naar het oordeel van de rechtbank de plicht zich ervan te vergewissen of de medische verklaring is opgemaakt volgens de eisen van de wet. Op grond van artikel 7:1, derde lid, van de Wvggz draagt de burgemeester immers zorg voor een deugdelijke medische verklaring. Dit impliceert een zekere procesverantwoordelijkheid, waarbij het de taak van de burgemeester is om erop toe te zien dat de medische verklaring conform de wettelijke vereisten is opgesteld en de daartoe benodigde informatie bevat, afkomstig van een psychiater die betrokkene heeft onderzocht. De wethouder heeft deze op hem rustende inspanningsverplichting nagelaten.
4.7.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat van de burgemeester, althans de gemandateerde wethouder, mag worden verwacht dat hij toetst of de crisismaatregel voldoet aan de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en doelmatigheid. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat het in de overwegingen om de crisismaatregel op te leggen geschetste onmiddellijk dreigend ernstig nadeel zich beperkt tot een verwaarloosde woning en het feit dat verzoekster aangegeven zou hebben veelvuldig schoon te maken met bleek, hetgeen, blijkens de medische verklaring, levensgevaar of ernstig letsel bij de nog ongeboren baby zou kunnen veroorzaken. De rechtbank is van oordeel dat het aldus geschetste onmiddellijk dreigend ernstig nadeel een crisismaatregel niet rechtvaardigt, nu niet wordt voldaan aan de hiervoor genoemde beginselen. De rechtbank neemt daarbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking. Verzoekster is binnen 24 uur na afgifte van de crisismaatregel ontslagen en terug gekeerd naar huis. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de psychiater bovendien verklaard dat tijdens en rondom het opstellen van de medische verklaring sprake was van veel tegenstrijdige informatie, hetgeen echter niet wordt vermeldt in de aan de crisismaatregel ten grondslag liggende medische verklaring. Uit de bij het beroepschrift als productie overgelegde brief van de geneesheer-directeur d.d. 11 april 2023 strekkende tot beëindiging van de verplichte zorg blijkt dat het MCT Jeugd op 8 april 2023 de woning van verzoekster heeft bezocht, gesproken heeft met het oudste kind, de partner en de schoonzus van verzoekster en dat dit leidde tot de conclusie dat geen sprake is van een acuut gevaarlijke situatie voor de kinderen van verzoekster, maar dat evenwel, als alternatief, ambulante psychiatrische hulp geboden lijkt, waarvoor verzoekster openstaat. Ook blijkt uit deze brief dat anamnestisch en hetero-anamnestisch is gebleken dat de onderlinge verhalen overeenkomen, waardoor er geen hele duidelijke aanwijzing is voor een ernstig gestoorde realiteitstoetsing. Deze informatie lijkt echter niet bij de besluitvorming van de wethouder betrokken te zijn, terwijl deze, gegeven het feit dat het MCT Jeugd op 8 april 2023 het onderzoek heeft verricht, wel bekend had moeten zijn.
4.8.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de crisismaatregel is genomen op grond van een ondeugdelijke medische verklaring, waarmee sprake is van een onrechtmatig genomen crisismaatregel. Daarenboven voldoet de crisismaatregel niet aan de beginselen van proportionaliteit, subsidiariteit, effectiviteit en doelmatigheid. Derhalve verklaart de rechtbank het beroep tegen de crisismaatregel van verzoekster gegrond.
4.9.
Op grond van artikel 10:12 van de Wvggz kan verzoekster door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de rechter verzoeken tot schadevergoeding door respectievelijk de gemeente of de organisaties onder wiens verantwoordelijkheid de personen, bedoeld in artikel 7:3, vierde lid van de Wvggz hebben gehandeld, als de wet niet in acht genomen is bij het nemen van een crisismaatregel, of bij de toepassing van artikel 7:3 van de Wvggz. De rechter kent een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding toe.
4.10.
Verzoekster stelt schade te hebben geleden als gevolg van de ten onrechte opgelegde crisismaatregel, nu zij voorafgaand aan en tijdens de crisismaatregel ernstige stress heeft ervaren, terwijl zij op dat moment hoogzwanger was. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoekster schade geleden als gevolg van het door of namens de burgemeester niet in acht nemen van de wet, zoals hiervoor is overwogen. Verzoekster heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding.
4.11.
Verzoekster vraagt € 200,- euro per dag voor deze geleden schade. De rechtbank acht dit bedrag redelijk en billijk nu verzoekster onterecht van haar vrijheid is benomen en, zoals door de advocaat van verzoekster gesteld, binnen 24 uur weer is ontslagen uit de instelling.
4.12.
Gelet op het voorgaande veroordeelt de rechtbank de gemeente Amsterdam tot vergoeding van de schade van verzoekster die naar billijkheid en in overeenstemming met de omstandigheden van dit specifieke geval wordt vastgesteld op een bedrag van € 200,-.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 24 april 2023 gegrond;
- wijst toe het verzoek tot schadevergoeding;
- veroordeelt de gemeente Amsterdam tot betaling van een schadevergoeding aan verzoekster, ten bedrage van € 200,-.
Deze beschikking is op 22 mei 2023 mondeling gegeven door mr. G. Crince le Roy, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door J.M. Vos als griffier, en op 5 juni 2023 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat voor zover het betreft het beroep tegen de crisismaatregel het rechtsmiddel van cassatie open. Tegen de beschikking betreffende het verzoek tot schadevergoeding staat het rechtsmiddel van hoger beroep open op grond van artikel 358 lid 1 Rv.