ECLI:NL:RBAMS:2023:3402

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
10297053 CV EXPL 23-1176
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van informatieplichten in consumentenovereenkomst en herroepingsrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 6 april 2023, heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen Stichting Kinderrijk en twee gedaagden die niet zijn verschenen. De eiseres heeft de gedaagden gedagvaard, maar deze zijn niet op de zitting verschenen, waardoor verstek is verleend. De kern van de zaak betreft de naleving van informatieplichten in het kader van een overeenkomst die is gesloten met consumenten. De kantonrechter heeft ambtshalve de toepasselijkheid van het Europese en Nederlandse consumentenrecht onderzocht, met bijzondere aandacht voor de informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst is gesloten via een georganiseerd systeem voor dienstverlening op afstand, waarbij geen persoonlijke aanwezigheid van de handelaar en de consument was vereist. Dit betekent dat de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW van toepassing zijn. De eiseres heeft echter niet voldoende onderbouwd dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, en de kantonrechter heeft haar de gelegenheid gegeven om haar stellingen aan te passen en te onderbouwen.

Daarnaast heeft de kantonrechter verwezen naar een recent arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:198) dat mogelijk invloed kan hebben op de vordering van eiseres. De zaak is aangehouden voor het nemen van een akte door eiseres, waarbij zij de akte ten minste twee weken voor de rolzitting aan de gedaagden moet sturen, met de mededeling dat de gedaagden daarop mogen reageren. De kantonrechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10297053 CV EXPL 23-1176
vonnis van: 6 april 2023
fno.: 519

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Stichting Kinderrijk

gevestigd te Amstelveen
eiseres
gemachtigde: mr. O.J. Boeder
t e g e n

1. [gedaagde 1]

wonende te [woonplaats 1]

2. [gedaagde 2]

wonende te [woonplaats 2]
gedaagden
niet verschenen

De procedure

Eiseres heeft gedaagden gedagvaard. Gedaagden zijn niet verschenen. Tegen gedaagden is verstek verleend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

1.1.
De overeenkomst die in deze procedure centraal staat is gesloten met twee consumenten, zodat ambtshalve toetsing aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht moet plaatsvinden. De kantonrechter moet onder meer ambtshalve onderzoeken of de van toepassing zijnde informatieplichten zijn nageleefd en er geen oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden staan.
1.2.
Eiseres stelt niet op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen, maar uit de stelling dat artikel 6:230l BW van toepassing is, leidt de kantonrechter af dat eiseres vindt dat het niet gaat om een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte. Hierin volgt de kantonrechter eiseres niet, nu eiseres tegelijkertijd stelt dat via haar website of telefonisch een aanvraag kan worden gedaan, waarna er een offerte / concept contract wordt toegestuurd. Op welke wijze dat toesturen geschiedt licht eiseres niet toe, maar kennelijk gebeurt dat door het sturen van een e-mail, nu eiseres niet stelt dat dit schriftelijk gebeurt, terwijl uit de processtukken kan worden afgeleid dat ondertekening van de toegestuurde offerte / concept contract op digitale wijze plaatsvindt. Uit de als productie E2 overgelegde brief blijkt verder dat pas ná de totstandkoming van de overeenkomst een afspraak wordt gemaakt voor een kennismakingsgesprek op de vestiging. Hieruit volgt ook dat tot de overeenkomst tot stand is gekomen zonder persoonlijke aanwezigheid van de handelaar en de consument. Voor wat betreft de totstandkoming van de overeenkomst is dan ook uitsluitend gebruik gemaakt van een georganiseerd systeem voor dienstverlening op afstand, zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van de handelaar en de consument, en waarbij tot en met het sluiten van de overeenkomst uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand. Dat eiseres niet beschikt over een georganiseerd systeem voor dienstverlening op afstand, zoals eiseres stelt, is niet relevant. Het gaat erom dat van zo’n georganiseerd systeem gebruik wordt gemaakt en dat is hier het geval (aanvraag via de website of telefonisch, toesturen van offerte per e-mail en digitale ondertekening van het contract).
1.3.
Het gaat dan ook om een overeenkomst op afstand, zodat eiseres moet hebben voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW.
1.4.
De stelling dat voornoemde artikelen niet van toepassing zijn, is derhalve onjuist. Eiseres wordt, nu tot op heden niet is gehandhaafd op naleving van de informatieplichten (ondanks dat dit wel had gemoeten), in de gelegenheid gesteld haar stellingen in het kader van de informatieplichten aan te passen c.q. uit te breiden. Eiseres dient toe te lichten en te onderbouwen dat, en op welke wijze zij heeft voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW en artikel 6:230v BW. In het bijzonder dient eiseres daarbij in te gaan op het ontbindingsrecht als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub h BW en op de gevolgen van schending van deze informatieplicht. In dit kader wordt ook verwezen naar artikel 6:230o BW.
1.5.
Tot slot merkt de kantonrechter op dat de Hoge Raad op 13 februari 2023 een arrest heeft gewezen (ECLI:NL:HR:2023:198) dat mogelijk van invloed is op de vordering. Eiseres wordt in de gelegenheid gesteld om – uitsluitend indien zij dat wenst en noodzakelijk acht – zich uit te laten over de gevolgen van dat arrest voor haar vordering.
1.6.
De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door eiseres.
1.7.
Eiseres dient de akte met toelichting en eventuele stukken ter onderbouwing tenminste twee weken vóór de hierna te bepalen rolzitting aan gedaagden te sturen, met de mededeling dat gedaagden op die rolzitting daarop mogen reageren dan wel uitstel kunnen vragen en hoe en wanneer gedaagden uiterlijk moeten reageren. Eiseres wordt in dat kader verzocht om naast de akte ook de mededeling/brieven aan beide gedaagden in het geding te brengen. Wanneer niet kan worden vastgesteld dat de akte tijdig en/of met de juiste mededeling aan beide gedaagden is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
1.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

De beslissing

De kantonrechter
  • bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
  • bepaalt dat eiseres de akte tenminste twee weken voor deze rolzitting aan beide gedaagden moet sturen, zoals in overweging 1.7. is bepaald;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.