ECLI:NL:RBAMS:2023:3252
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met urgentieverklaring voor huisvesting
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 mei 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster, een alleenstaande moeder uit Amsterdam, had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor huisvesting, die eerder door het college van burgemeester en wethouders was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er op dit moment onvoldoende bewijs is voor een evident verband tussen de problematiek van de zoon van verzoekster en de huidige woonsituatie. Verzoekster woont momenteel samen met haar ex-partner in diens koopwoning, wat leidt tot spanningen, vooral voor haar zoon die medische problemen heeft. De voorzieningenrechter erkent de moeilijke situatie van verzoekster, maar stelt dat de criteria voor het verlenen van een urgentieverklaring niet zijn vervuld. De voorzieningenrechter wijst erop dat de woningnood in Amsterdam leidt tot strenge eisen voor urgentieverklaringen en dat de hardheidsclausule in dit geval niet van toepassing is. De voorzieningenrechter adviseert verweerder om de zoon van verzoekster te laten onderzoeken door een GGD-arts, maar concludeert dat er op dit moment geen aanleiding is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid voor hoger beroep of verzet tegen deze beslissing.