ECLI:NL:RBAMS:2023:3221

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
13/032575-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor medeplegen van ontploffing en voorhanden hebben van explosief

Op 24 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van een ontploffing en het voorhanden hebben van een explosief. De ontploffing vond plaats in de nacht van 29 augustus 2022 bij een woning in Schiedam. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte het explosief zelf had geplaatst, maar dat hij wel aanwezig was in de omgeving van de woning en een coördinerende rol had vervuld. Dit werd onderbouwd door bewijs uit communicatie via Snapchat, GPS-locaties en tapgesprekken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte als medepleger kon worden aangemerkt, omdat hij instructies had gegeven aan een derde persoon en betrokken was bij de voorbereiding van de ontploffing. De rechtbank oordeelde dat er gemeen gevaar voor goederen was ontstaan door de ontploffing, maar dat er geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen was te duchten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het criminele milieu.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/032575-23
Datum uitspraak: 24 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in het [naam 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Modder en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.L. van Gaalen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 29 augustus 2022 te Schiedam samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan

1. het opzettelijk teweeg brengen van een ontploffing bij de woning aan de [adres] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor anderen en/of zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;

2. het voorhanden hebben van een zelfgemaakt explosief.

De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in
Bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van het medeplegen van feit 1 en 2. De officier van justitie acht daarbij bewezen dat door de in vereniging opzettelijk veroorzaakte ontploffing gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar voor personen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten is geweest.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit en heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Er kan met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de ontploffing op 29 augustus 2022 te Schiedam. Het potentiële bewijs voor betrokkenheid komt uit de telefoon met goednummer (738799), maar er zijn vraagtekens te plaatsen bij de vaststelling dat de telefoon onder verdachte in beslag is genomen. Ook blijkt niet dat deze telefoon ten tijde van de ontploffing bij verdachte in gebruik was. Indien de rechtbank tot de vaststelling kan komen dat de telefoon in bezit was van en in gebruik bij verdachte ten tijde van de ontploffing, dan kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte een bijdrage aan het plegen van het tenlastegelegde heeft geleverd. Indien de rechtbank van oordeel is dat dit wel kan worden vastgesteld, dan kan de feitelijke bijdrage niet leiden tot het oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en een significante bijdrage van verdachte aan het gepleegde feit. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het onderdeel dat van de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Er kan worden vastgesteld dat de schade aan de flat redelijk beperkt is gebleven. Daarnaast blijkt uit het forensisch onderzoek niet dat sprake was van weggeslingerde onderdelen. Op grond van de overige omstandigheden kan niet worden gesteld dat levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
Op basis van het dossier staat vast dat op 29 augustus 2022 om 03.20 uur bij een galerijwoning aan de [adres] een ontploffing heeft plaatsgevonden. De ontploffing is teweeggebracht met een zelfgemaakt explosief, bestaande uit onder meer een 9 volt-batterij en een twee-aderig snoer. Op basis van camerabeelden is vast te stellen dat twee personen zich vlak voor de ontploffing voor de flat bevonden, waarbij een van de twee personen de flat in is gegaan en over de galerij van nummer [nummer] heeft gelopen. Deze persoon had een tas van Albert Heijn bij zich. Te zien is dat de persoon om 03.19 uur de trappenhal van de flat uit is gerend en toen niet meer in het bezit was van de Albert Heijn tas. De forensische opsporing heeft bestanddelen van een explosief op de galerij van nummer [nummer] aangetroffen en heeft daar ook een plastic Albert Heijn tas aangetroffen. Bemonstering van de handvatten van de tas heeft een match met het DNA-profiel van [naam 2] opgeleverd.
4.3.2
Identificatie gebruiker telefoon met goednummer 738799
Uit het proces-verbaal van verdenking van 30 januari 2023 volgt dat de telefoon in de kamer van [verdachte] in de jeugdinrichting [naam jeugdinrichting] in beslag is genomen. Uit onderzoek aan de telefoon is gebleken dat deze gebruik maakte van het telefoonnummer dat in gebruik is bij verdachte, dat gebruikersnamen van verschillende applicaties overeenkomen met bijnamen van verdachte, dat er foto’s van verdachte op de telefoon stonden en dat de Skype-schermnaam op de telefoon ‘ [verdachte] ’ was. Daarbij komt dat uit de data in de telefoon in het geheel niet is gebleken dat een ander dan verdachte gebruik heeft gemaakt van de telefoon. De rechtbank stelt op basis hiervan vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode de gebruiker was van de telefoon met goednummer 738799.
4.3.3
Betrokkenheid van verdachte bij de ontploffing
Communicatie in de telefoon van verdachte voorafgaand aan de ontploffing
Op de telefoon van verdachte is een screenshot van 27 augustus 2022 aangetroffen, waarop een gesprek met MS (die is geïdentificeerd als [naam 2] ) is vastgelegd. In het gesprek wordt overlegd over de instructies die moeten worden gegeven aan een derde persoon. Deze instructies houden onder meer in wat die persoon met zijn kleding moet doen, dat hij ‘een beetje moet lopen’ en dat hij gewoon terug naar de ‘whip’ (auto) kan als er niet op hem gelet wordt. Daarnaast is er een kaartje gestuurd van een park nabij [adres] . Er is ook een screenshot van de avond van 28 augustus 2022 op de telefoon aangetroffen, waarop de volgende Snapchatberichten staan: “1 pakket he op die raam zette bro laat die andere pak osso” en “Haal alleen tape en die duracel batt vierkante bij tankstation”. Rond hetzelfde tijdstip waarop de screenshot is gemaakt, heeft verdachte een Whatsapp-gesprek met [naam 3] gevoerd. [naam 3] vraagt daarin aan verdachte om niet naar Rotterdam te gaan, omdat zij er geen goed gevoel bij heeft. Verdachte zegt daarop dat het niks heets is en dat hij alleen een speler een werkwijze moet uitleggen.
Locaties en reisbewegingen van verdachte en [naam 2]
De GPS-locaties van de telefoon van verdachte hebben uitgewezen dat hij op 29 augustus 2022 op een drietal tijdstippen voor en vlak na de ontploffing in Schiedam is geweest. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon is gebleken dat deze op 29 augustus 2022 om 00.18 uur een cell-ID aan de Sloterweg in Amsterdam aanstraalde, om 02.02 uur een cell-ID aan de Scherpenhoek te Rotterdam, om 03.54 uur aan het Nieuwlandplein te Schiedam en om 04.59 uur aan de Gaasperdammerweg te Amsterdam. Er heeft ook onderzoek plaatsgevonden naar de plaatsen waar het telefoonnummer van [naam 2] op 29 augustus 2022 heeft uitgepeild. Hieruit is gebleken dat het telefoonnummer om 01.47 in Schiedam heeft uitgepeild, om 01.52 uur in Rotterdam-Zuid en vanaf 02.31 tot en met 04.08 uur weer in Schiedam. Rond het moment van de explosie heeft het telefoonnummer van [naam 2] in de buurt van de Nieuwe Damlaan uitgepeild. Op basis van vergelijking van deze reisbewegingen bestaat het vermoeden dat verdachte en [naam 2] in de nacht van 29 augustus 2022 samen van Amsterdam naar Rotterdam, Schiedam en terug naar Amsterdam hebben gereisd.
Communicatie in de telefoon van [naam 2] voorafgaand en kort na de ontploffing
In de telefoon van [naam 2] is een screenshot van 29 augustus 2022 te 02.54 uur aangetroffen, waarop een Snapchatgesprek is vastgelegd met gebruiker [gebruiker] . Uit onderzoek is gebleken dat [gebruiker] de gebruikersnaam van het account van verdachte is. In het Snapchatgesprek noemt [gebruiker] (verdachte) het nummer [nummer] , zegt hij dat [naam 2] zijn locatie moet bekijken en een screenshot moet maken en noemt hij de Burgemeester Honnerlage Gretelaan, die hemelsbreed een halve kilometer van de incidentlocatie ligt. Verder is er een screenshot van een navigatieapplicatie van 03.28 uur, waarop te zien is dat de huidige locatie de Burgemeester Honnerlage Gretelaan is en dat genavigeerd wordt naar een locatie die hemelsbreed op 450 meter afstand van de incidentlocatie ligt. Er is ook een screenshot van 03.28 uur aangetroffen van de kaart van Snapchat. Daarop is te zien dat gebruiker [gebruiker] (vermoedelijk [gebruiker] ) ter hoogte van de kruising Burgemeester Honnerlage Gretelaan en Thorbeckesingel/Burgemeester Stulemeijerlaan staat en dat [naam 2] zich ter hoogte van de Burgemeester Honnerlage Gretelaan bevindt. Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en [naam 2] zich voorafgaand en kort na de ontploffing in de buurt de [adres] hebben bevonden.
Tussenconclusie
Verdachte heeft zich steeds op zijn zwijgrecht beroepen en heeft geen verklaring gegeven ten aanzien van de bevindingen van de recherche of een alternatief scenario opgeworpen. De rechtbank gaat daarom uit van de bevindingen in het dossier zoals hiervoor weergegeven. Al deze bevindingen in onderling verband en samenhang bezien leiden tot het oordeel dat verdachte bij de explosie op 29 augustus 2022 aan de [adres] betrokken is geweest.
4.3.4
Medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de in rubriek 4.3.4 vastgestelde betrokkenheid van verdachte als medeplegen kan worden aangemerkt. Er is sprake van medeplegen wanneer vastgesteld kan worden dat verdachte het feit in nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen heeft gepleegd en bovendien een significante bijdrage aan dat feit heeft geleverd. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte een van de personen is op de onder 4.3.1 besproken beelden van het flatgebouw en dat hij dus als pleger betrokken is geweest. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte een coördinerende rol heeft gespeeld bij de ontploffing. Hiervoor is van belang dat verdachte overleg heeft gevoerd over de handelingen die door de derde persoon, vermoedelijk degene die het explosief heeft geplaatst, dienden te worden uitgevoerd. Daarnaast heeft verdachte aan [naam 2] het huisnummer van de woning waar het explosief geplaatst zou moeten worden doorgegeven en heeft hij vlak na de ontploffing routeaanwijzingen aan [naam 2] gegeven. Ook heeft verdachte gecommuniceerd over ‘pakketten’, waarbij hij opdracht gaf om één pakket op het raam te plakken en het andere thuis te laten. Aan de vaststelling van de coördinerende rol van verdachte draagt ook bij dat verdachte in het tapgesprek met [naam 2] van 19 september 2022 desgevraagd heeft aangegeven dat hij in Rotterdam ‘maar ff’ uit de auto is geweest. Uit tapgesprekken met [naam 2] blijkt verder dat verdachte zou regelen dat er betaald zou worden voor iets dat in Rotterdam zou zijn gebeurd. De rechtbank komt op grond van dit alles tot de conclusie dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen, onder wie [naam 2] . Omdat verdachte een coördinerende en aansturende rol heeft gespeeld, kan eveneens worden geconcludeerd dat zijn bijdrage aan het gepleegde feit significant is geweest. Verdachte kan daarom als medepleger van het opzettelijk teweegbrengen van de ontploffing worden aangemerkt.
4.3.5
Gemeen gevaar voor goederen
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht slechts is vereist dat verdachte opzet had op het teweegbrengen van een ontploffing. Het opzet hoeft niet gericht geweest te zijn op het teweegbrengen van de gevolgen die in sub 1 tot en met 3 van het artikel worden genoemd. Uit de bewijsmiddelen moet volgen dat het gevaar te duchten was. Voorts moet worden beoordeeld of het te duchten gevaar naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar is geweest.
Dat er door de ontploffing aan de [adres] gemeen gevaar voor goederen is ontstaan, staat vast. Dit is door de verdediging ook niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier echter onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat door de ontploffing levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan. De enkele conclusie uit het proces-verbaal van de Forensische Opsporing dat de ontploffende explosieve constructie zelf of de weggeslingerde onderdelen letsel aan personen of levensgevaar voor personen hadden kunnen veroorzaken, biedt onvoldoende concrete onderbouwing om vast te kunnen stellen dat deze gevaren te duchten waren. Het dossier bevat geen informatie over de zwaarte van het explosief en ook de conclusie dat er sprake was van vele weggeslingerde onderdelen blijkt, behalve uit de conclusie van de forensische opsporing, niet. Uit de bewijsmiddelen kan derhalve niet voldoende worden afgeleid dat door de ontploffing levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, zodat verdachte van die onderdelen dient te worden vrijgesproken.
4.3.6
Medeplegen van het voorhanden hebben van een explosief
Niet kan worden vastgesteld dat verdachte het zelfgemaakte explosief dat tot ontploffing is gebracht zelf voorhanden heeft gehad. Bij de bewijsoverweging ter zake van feit 1 is ingegaan op de aansturende en coördinerende rol die verdachte bij de ontploffing heeft vervuld. De rechtbank acht, mede gelet op die rol, bewezen dat het explosief zich in verdachtes machtssfeer heeft bevonden. Hierbij is in het bijzonder van belang dat verdachte via Snapchat heeft gecommuniceerd over het explosief, het ‘pakket’, en daarbij heeft aangegeven waar dat explosief geplaatst moest worden, namelijk op het raam. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte over het explosief kon beschikken en het daarom tezamen en in vereniging met anderen voorhanden heeft gehad.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in
Bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1
op 29 augustus 2022 te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een woning, gelegen aan de [adres] , een elektronisch ontstekingsmechanisme van een zelfgemaakt explosief te activeren, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde pand en de nabijgelegen panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2
op 29 augustus 2022 te Schiedam tezamen en in vereniging met anderen een wapen van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een geïmproviseerde/zelfgemaakte explosieve constructie, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij bewezenverklaring aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden die door de reclassering zijn geadviseerd. De verdediging heeft hierbij opgemerkt dat dadelijke uitvoerbaarheid hierbij niet aan de orde is, gelet op het feit dat deze voorwaarden ook zijn opgelegd bij het inmiddels onherroepelijke vonnis van 15 maart 2023.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk veroorzaken van een ontploffing bij de voordeur van een galerijwoning, waardoor grote schade is ontstaan aan die woning en ten minste zes omliggende woningen. Het teweegbrengen van ontploffingen is tegenwoordig aan de orde van de dag en heeft kennelijk tot doel personen te intimideren. Dergelijke strafbare feiten raken niet alleen de direct betrokkenen, maar veroorzaken ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Met zijn handelen heeft verdachte hieraan bijgedragen. Daarbij heeft verdachte zich niet laten weerhouden door het voorzienbare risico op het ontstaan van schade aan de woning aan de [adres] en omliggende woningen. Verdachte heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan het in vereniging voorhanden hebben van een zelfgemaakt explosief, dat als wapen van categorie II is aangemerkt.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met de coördinerende rol van verdachte, waarin hij de uitvoerders van het feit heeft aangestuurd. Ook is van belang dat er aanwijzingen zijn dat de ontploffing aan de [adres] zich heeft voorgedaan in het criminele milieu, nu de bewoner van nummer [nummer] na de ontploffing een tas met geld naar buiten heeft gebracht en daarop is aangehouden ter zake van een witwasverdenking. Voorts weegt de rechtbank in haar oordeel mee dat uit de berichten en tapgesprekken in het dossier blijkt dat verdachte op geen enkel moment voorafgaand of na afloop van het incident heeft stilgestaan bij de gevolgen en risico’s van zijn handelen. Ook tijdens de verhoren en ter terechtzitting heeft verdachte geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn betrokkenheid bij de ontploffing.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 7 april 2023. Hieruit blijkt onder andere dat hij op 15 maart 2023 is veroordeeld voor het medeplegen van een poging doodslag en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht daarmee van toepassing is. De rechtbank heeft ook kennis genomen van het reclasseringsrapport van 24 april 2023. De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat er sprake is van contra-indicaties voor het toepassen van jeugdstrafrecht en omdat de onderzoeker van de Raad voor de Kinderbescherming heeft geconcludeerd dat begeleiding onder de volwassenenreclassering het meest passend is. Daarnaast adviseert de reclassering om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met dezelfde bijzondere voorwaarden als bij het vonnis van 15 maart 2023 zijn opgelegd en deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. De rechtbank zal, gelet op het advies van de reclassering, het volwassenenstrafrecht toepassen. Gelet op de ernst van de feiten en het gegeven dat bij de veroordeling van 15 maart jl. aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden is opgelegd, ziet de rechtbank echter geen aanleiding om andermaal een deels voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen. De rechtbank acht voor de feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur een passende reactie.
De rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie ten aanzien van het gevaar dat door de ontploffing te duchten was en acht niet bewezen dat een voorzienbaar levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bestond. Er bestaat daarom aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Onder verdachte is een telefoontoestel met goednummer 6301431 in beslag genomen. Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, oordeelt de rechtbank tot teruggave van de telefoon aan verdachte.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 55, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in
rubriek 5is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan [verdachte]van:
1 STK Telefoontoestel (goednummer 6301431)
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W.H.G. Loyson, voorzitter,
mr. L. Dolfing en mr. S.J. Mees-Bolle, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2023.