In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit op bezwaar van de Belastingdienst/Toeslagen van 27 oktober 2022.
Met een besluit van 30 maart 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen op grond van het Besluit betalen private schulden (het Besluit) geweigerd de private schuld van eiseres aan [naam bank] ( [naam bank] ) te betalen, omdat zij geen betalingsachterstand heeft. Met het bestreden besluit van 27 oktober 2022 op het bezwaar van eiseres is de Belastingdienst/Toeslagen bij die weigering gebleven.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 5 april 2023 op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens de Belastingdienst/Toeslagen waren aanwezig [gem. verweerder] , [persoon 1] en [persoon 2] .
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank beoordeelt de weigering van de Belastingdienst/Toeslagen om de schuld van eiseres aan [naam bank] te betalen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten
Op 28 mei 2018 heeft [naam bank] aan eiseres een lening van € 5.000,- verstrekt. Eiseres had ten tijde van het bestreden besluit een openstaande schuld van € 3.620,80. De resterende looptijd van de schuld was 77 maanden. Eiseres is een gedupeerde van de zogeheten kinderopvangtoeslagenaffaire. Op grond van het Besluit kon de Belastingdienst/Toeslagen private schulden van gedupeerde ouders betalen. Sociale Banken Nederland (SBN) voerde dit beleidsbesluit namens de Belastingdienst/Toeslagen uit. Om in aanmerking te komen voor betaling van haar schuld bij [naam bank] heeft eiseres op 5 januari 2022 een schuldenlijst aan SBN gezonden.
Wettelijk kader
Ten tijde van het bestreden besluit gold als grondslag voor de besluitvorming het Besluit. Het Besluit was vastgesteld vooruitlopend op nieuwe wetgeving over de hersteloperatie om gedupeerde ouders tegemoet te komen. Per 2 november 2022 is het Besluit verankerd in afdeling 4.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen. Deze afdeling heeft terugwerkende kracht tot en met 29 oktober 2021. Besluiten vanaf dan over het al dan niet overnemen van private schulden in het kader van de hersteloperatie toeslagen, worden aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens het artikel van afdeling 4.1 waarin de desbetreffende herstelregeling is opgenomen. Dit betekent dat de rechtbank in deze zaak toetst aan de bepalingen van de Wet hersteloperatie toeslagen. De vereisten die de Wet hersteloperatie toeslagen stelt voor het overnemen en het betalen van private schulden zijn dezelfde vereisten die het Besluit stelde.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke bepalingen van de Wet hersteloperatie toeslagen zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Had de Belastingdienst/Toeslagen de schuld moeten overnemen?
Eiseres betoogt dat de Belastingdienst/Toeslagen haar schuld bij [naam bank] ten onrechte niet heeft overgenomen. Daartoe voert zij aan dat de lening is aangegaan om terugvorderingen van de Belastingdienst/Toeslagen te kunnen betalen. Ook wordt haar in feite verweten dat zij aflossingen op haar lening heeft gedaan. Indien er een betalingsachterstand was ontstaan, zou de Belastingdienst/Toeslagen de schuld wel overnemen. Verder voert eiseres aan dat er bijzondere omstandigheden zijn om af te wijken van het vereiste dat betalingsachterstanden opeisbaar zijn geworden. Eiseres zou geen lening zijn aangegaan, waarvoor zij een hoge rente betaalt, als zij geen bedragen aan terugvorderingen hoefde te betalen. Zolang zij de schuld aan [naam bank] heeft, heeft zij ‘financiële blokkades’. Zo kan zij geen andere leningen aangaan. Verder geeft de lening haar veel stress. In dit verband stelt zij ook dat de integrale beoordeling door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), waarbij wordt uitgezocht wat er is misgegaan bij de kinderopvangtoeslag, te lang duurt.
Artikel 4.1, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wet hersteloperatie toeslagen bepaalt dat de resterende hoofdsommen van leningen niet worden overgenomen, tenzij die vanwege betalingsachterstanden opeisbaar zijn geworden. Uit de memorie van toelichting van de Wet hersteloperatie toeslagen volgt dat de regeling voor het overnemen van private schulden bedoeld is om gedupeerde ouders zo veel mogelijk kans te bieden op een nieuwe start. Doordat alleen opeisbare betalingsachterstanden en hoofdsommen worden overgenomen, wordt beoogd te voorkomen dat een gedupeerde in de problemen komt door incassomaatregelen.De rechtbank overweegt dat deze bepaling dwingend is geformuleerd. Dat de lening is aangegaan om terugvorderingen van de Belastingdienst/Toeslagen te kunnen betalen, speelt daarom geen rol bij de vraag of de schuld had moeten worden overgenomen. Dit geldt ook voor het argument dat eiseres de lening beter niet had kunnen aflossen, zodat er dan betalingsachterstanden waren ontstaan. De rechtbank wijst er daarbij op dat eiseres, zonder af te willen doen aan de gevolgen die de toeslagenaffaire voor haar heeft, niet kampt met de incassomaatregelen waar andere ouders met private schulden wel mee kampen. Voor deze laatsten is deze regeling bedoeld. Overigens worden hun schulden dan niet per se helemaal overgenomen, maar enkel het opeisbare deel van de schuld. Dat deze specifieke regeling niet op eiseres van toepassing is, betekent niet dat zij geen aanspraak heeft op ruimhartig herstel van haar schade. Daarvoor gelden echter andere regelingen. Omdat niet in geschil is dat eiseres geen betalingsachterstand heeft bij [naam bank] , heeft de Belastingdienst/Toeslagen terecht vastgesteld dat de schuld van eiseres niet in aanmerking komt voor overname.