Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2011;
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2005.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 mei 2023 een beschikking gegeven in het kader van een geschil over gezamenlijke gezagsuitoefening tussen een moeder en een vader. De moeder verzocht om vervangende toestemming om met de minderjarige kinderen naar Rotterdam te verhuizen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de moeder dat op 7 februari 2023 is ingekomen, en de mondelinge behandeling die op 17 april 2023 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling zijn zowel de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk, als de vader verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 1 augustus 2002 zijn gehuwd en dat hun huwelijk op 5 december 2022 is ontbonden. De kinderen verblijven bij de moeder, en de vader heeft zorgen geuit over de gevolgen van de verhuizing voor de omgangsregeling. De moeder heeft echter aangegeven dat zij naar Rotterdam wil verhuizen om dichter bij haar familie en netwerk te zijn, en dat zij bereid is om de zorgregeling aan te passen om de afstand te overbruggen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er overeenstemming is bereikt tussen partijen over de wijziging van de zorgregeling, waarbij de overdracht van de kinderen zal plaatsvinden op Centraal Station Utrecht in plaats van Amsterdam. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en de nodige wijzigingen in het ouderschapsplan doorgevoerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.