ECLI:NL:RBAMS:2023:3040

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
C/13/729371 / FA RK 23-893
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van Amsterdam naar Rotterdam in het kader van gezamenlijke gezagsuitoefening

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 mei 2023 een beschikking gegeven in het kader van een geschil over gezamenlijke gezagsuitoefening tussen een moeder en een vader. De moeder verzocht om vervangende toestemming om met de minderjarige kinderen naar Rotterdam te verhuizen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het verzoek van de moeder dat op 7 februari 2023 is ingekomen, en de mondelinge behandeling die op 17 april 2023 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling zijn zowel de moeder, bijgestaan door haar advocaat en een tolk, als de vader verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op 1 augustus 2002 zijn gehuwd en dat hun huwelijk op 5 december 2022 is ontbonden. De kinderen verblijven bij de moeder, en de vader heeft zorgen geuit over de gevolgen van de verhuizing voor de omgangsregeling. De moeder heeft echter aangegeven dat zij naar Rotterdam wil verhuizen om dichter bij haar familie en netwerk te zijn, en dat zij bereid is om de zorgregeling aan te passen om de afstand te overbruggen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er overeenstemming is bereikt tussen partijen over de wijziging van de zorgregeling, waarbij de overdracht van de kinderen zal plaatsvinden op Centraal Station Utrecht in plaats van Amsterdam. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en de nodige wijzigingen in het ouderschapsplan doorgevoerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Meervoudige kamer
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/729371 / FA RK 23-893
Beschikking van 15 mei 2023 betreffende geschil gezamenlijke gezagsuitoefening als bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. M.C. Spil te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de moeder, ingekomen op 7 februari 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 april 2023.
Verschenen zijn:
- de moeder bijgestaan door haar advocaat en een tolk Turks, mevrouw L. Gezik,
- de vader.
1.3.
De minderjarige [minderjarige 2] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd op 1 augustus 2002. Hun huwelijk is op 5 december 2022 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 14 november 2022 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit het huwelijk zijn geboren:
  • [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2011;
  • [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2005.
De kinderen verblijven na het uiteengaan van partijen bij de moeder.
2.3.
Partijen hebben op 8 april 2022 een ouderschapsplan opgesteld, dat deel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking van 14 november 2022.
Artikel 3.2. sub 1 en 2 van het Ouderschapsplan luidt:
“Moeder brengt (..) [minderjarige 1] op vrijdag om 18:00 naar Centraal Station Amsterdam (bij de piano). Vader haalt [minderjarige 1] hier op om hem vervolgens mee naar huis te nemen. Zondag brengt vader [minderjarige 1] om 17:00 naar Centraal Station Amsterdam (bij de piano). Moeder haalt [minderjarige 1] hier weer op en neemt hem mee naar huis.”
2.4.
De kinderen hebben hun hoofdverblijf en wonen bij de vrouw. [minderjarige 1] verblijft om de week van vrijdag 18:00 uur tot zondag 17:00 uur bij de vader.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Rotterdam te verhuizen. Zij voert daartoe aan dat haar familie in Rotterdam woont en dat zij graag in de buurt van haar netwerk wil wonen om op terug te kunnen vallen. Door naar Rotterdam te verhuizen kunnen de vrouw en de kinderen bovendien een nieuwe start maken. Zij hebben daar behoefte aan.
3.2.
De vader heeft zich tijdens de mondelinge behandeling verweerd tegen dit verzoek. Hij vindt de afstand tussen [geboorteplaats 1] en Rotterdam te groot. Door een verhuizing naar Rotterdam zou de reistijd en daardoor de reiskosten zodanig toenemen dat hij de huidige zorgregeling financieel niet zou kunnen volhouden. De vader vreest daarom dat hij en [minderjarige 1] uit elkaar zullen groeien. De vader heeft een uitkering en staat onder bewind. Hem staat slechts € 40,- per week aan leefgeld ter beschikking.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt vast dat partijen tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming hebben bereikt. De moeder heeft meegedeeld dat zij, als zij en de kinderen naar Rotterdam zijn verhuisd, bereid is om [minderjarige 1] naar Centraal Station Utrecht te brengen voor de overdracht en hem daar ook weer op te halen. Dit levert telkens een reistijd van (ongeveer) 1 uur voor de moeder en een half uur voor de vader op. Elke partij draagt steeds de eigen reiskosten en -voor zover [minderjarige 1] met de betreffende partij meereist- ook de reiskosten van [minderjarige 1] , zoals nu ook het geval is. De moeder draagt dan ook een groter deel van de reiskosten. De vader heeft vervolgens meegedeeld dat hij kan instemmen met de verhuizing van de moeder met de kinderen naar Rotterdam, op voorwaarde dat dan in het kader van de zorgregeling de overdracht van [minderjarige 1] op Centraal Station Utrecht plaatsvindt..
4.2.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder daarom toewijzen met wijziging van het ouderschapsplan met betrekking tot de plaats van overdracht van [minderjarige 1] .

5.De beslissing

De rechtbank:
- verleent de moeder vervangende toestemming om met de minderjarige kinderen van partijen te verhuizen naar Rotterdam;
- wijzigt het ouderschapsplan in die zin dat -vanaf het moment dat de vrouw en de kinderen naar Rotterdam zijn verhuisd- in artikel 3.2. ‘Centraal Station Amsterdam (bij de piano)’ wordt gewijzigd in ‘Centraal Station Utrecht (meeting point)’, met handhaving van het ouderschapsplan voor het overige;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Kloosterhuis, voorzitter tevens kinderrechter, mr. P.B. Martens en mr. J. Schoemaker, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.H.H. Krajenbrink, griffier, op 15 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).