ECLI:NL:RBAMS:2023:3012

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10299318 \\ CV EXPL 23-1272
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in vrijwaringsincident tussen eiser en Peters Wonen B.V. inzake gebrekkige levering van laminaatdelen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 11 mei 2023 een tussenuitspraak gedaan in een vrijwaringsincident. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.D. Scheer, heeft een vordering ingesteld tegen Peters Wonen B.V., vertegenwoordigd door mr. L. Quant, wegens gebrekkige levering van laminaatdelen. De eiser vordert een verklaring voor recht dat de geleverde laminaatdelen gebrekkig zijn en verzoekt om schadevergoeding van in totaal € 14.687,18, inclusief kosten voor schadevaststelling en buitengerechtelijke incassokosten.

Peters Wonen heeft op haar beurt een incidentele vordering ingediend om [naam] en Jordan Nederland B.V. in vrijwaring op te roepen. Peters Wonen stelt dat de schade is ontstaan door onrechtmatig handelen van [naam], die de vloer niet volgens de legvoorschriften heeft gelegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er voldoende grond is voor de oproeping van Jordan in vrijwaring, omdat er een rechtsverhouding bestaat die tot vrijwaring kan verplichten. Echter, de vordering om [naam] in vrijwaring op te roepen is afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat [naam] als hulppersoon van Peters Wonen kan worden aangemerkt.

De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien de eiser zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10299318 \\ CV EXPL 23-1272
Vonnis in incident van 11 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.D. Scheer,
tegen
PETERS WONEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: Peters Wonen,
gemachtigde: mr. L. Quant.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 januari 2023 met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten in het incident

2.1.
Peters Wonen heeft op 22 december 2017 aan [eiser] laminaatdelen en ondervloerrollen geleverd, conform een daartoe op 9 september 2017 uitgebrachte offerte.
2.2.
De betreffende laminaatdelen en ondervloerrollen waren aan Peters Wonen geleverd door diens leverancier Vliehoff Fournituren B.V. Laatstgenoemde is inmiddels hernoemd naar Jordan Nederland B.V (hierna: Jordan).
2.3.
[eiser] heeft de laminaatvloer laten leggen door [naam] (hierna: [naam] ), die een eenmanszaak heeft met de naam [bedrijf] .
2.4.
Een paar maanden nadien zijn hoogteverschillen in de vloer opgetreden, waarover tussen partijen een geschil is ontstaan.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - voor recht te verklaren dat de door Peters Wonen geleverde laminaatdelen gebrekkig zijn en dat zij voor de daaruit voortvloeiende schade aansprakelijk is, en Peters Wonen te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 14.687,18, kosten voor de vaststelling van de schade van € 4.537,50, buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Peters Wonen vordert dat de kantonrechter haar toestaat [naam] en Jordan in vrijwaring op te roepen.
4.2.
Peters Wonen legt hieraan kort gezegd het volgende ten grondslag. De vloer die is gelegd in de woning van [eiser] , was door Jordan aan Peters Wonen geleverd. Omdat [eiser] zich beroept op non-conformiteit van de laminaatdelen, wenst Peters Wonen de nadelige gevolgen van een mogelijke veroordeling op Jordan te verhalen. Daarnaast wenst zij de nadelige gevolgen te verhalen op [naam] . Hij heeft de vloer niet conform de legvoorschriften van de fabrikant gelegd, wat in strijd is met een maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm. Daarmee heeft hij onrechtmatig gehandeld jegens Peters Wonen. Zonder dit onrechtmatig handelen was de schade niet of in ieder geval in mindere mate opgetreden, aldus Peters Wonen.
4.3.
[eiser] refereert zich in het incident aan het oordeel van de kantonrechter.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat eiser in het incident, de gewaarborgde, zich met redenen omkleed beroept op een rechtsverhouding met een derde, de waarborg, die meebrengt dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. Dit is voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende. Het daadwerkelijk bestaan van de gestelde rechtsverhouding hoeft nog niet vast te staan. Dat zal in de vrijwaringszaak moeten worden onderzocht.
5.2.
Peters Wonen heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en Jordan een rechtsverhouding bestaat die tot vrijwaring zou kunnen verplichten, zodat aan de hiervoor genoemde vereisten is voldaan. De vordering ten aanzien van Jordan wordt daarom toegewezen.
5.3.
Over de vordering ten aanzien van [naam] wordt het volgende overwogen.
5.4.
De grondslag van de vordering van [eiser] is non-conformiteit van de geleverde laminaatdelen. Peters Wonen stelt dat [naam] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld omdat hij in strijd heeft gehandeld met een zorgvuldigheidsnorm door de vloer niet volgens de legvoorschriften te leggen.
5.5.
Uit de stellingen van partijen blijkt dat [naam] opdracht van [eiser] heeft gekregen de vloer te leggen en niet van Peters Wonen. Hij is dus niet als hulppersoon van Peters Wonen aan te merken. Partijen zijn overeengekomen dat Peters Wonen de vloer aan [eiser] zou leveren. Voor het leggen daarvan was zij niet verantwoordelijk. Voor zover schade (evt. deels) is ontstaan door de wijze waarop [naam] de vloer heeft gelegd, is dit dan ook geen schade die Peters Wonen gehouden is te vergoeden en waarvoor zij [naam] als waarborg kan aanspreken.
5.6.
Gelet op het voorgaande heeft Peters Wonen onvoldoende gesteld en onderbouwd dat tussen haar en [naam] een rechtsverhouding bestaat, die meebrengt dat [naam] verplicht is de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen Peters Wonen in de hoofdzaak te dragen. De vordering haar toe te staan [naam] in vrijwaring op te roepen wordt daarom afgewezen.
5.7.
De proceskosten worden gecompenseerd, omdat [eiser] zich heeft gerefereerd.

6.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
6.1.
staat Peters Wonen toe om Jordan in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de rolzitting van
9 juni 2023,
6.2.
compenseert de kosten tussen partijen in die zin dat ieder van de partijen de eigen proceskosten draagt,
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
9 juni 2023voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, kantonrechter, bijgestaan door mr. J.M. Eisenhardt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2023.