In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen een last onder bestuursdwang opgelegd door de burgemeester van Amsterdam. De last verplicht verzoekster om haar horecabedrijf, dat zonder exploitatievergunning opereert, te staken en gestaakt te houden. De burgemeester had op 25 januari 2023 deze last opgelegd, na controles die aantoonden dat het pand niet voldeed aan de bestemmingsplanvereisten voor horeca. Verzoekster, die stelt dat haar bedrijf voornamelijk detailhandel is met ondersteunende horeca, heeft bezwaar gemaakt tegen deze last.
De voorzieningenrechter heeft op 15 maart 2023 de zaak behandeld en concludeert dat de burgemeester terecht heeft geoordeeld dat de hoofdfunctie van verzoekster als horeca moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter wijst erop dat de uitstraling van het pand en de wijze van verkoop wijzen op een horecabedrijf, en niet op detailhandel. Bovendien is er geen zicht op legalisatie van het horecabedrijf, aangezien horeca volgens het bestemmingsplan niet is toegestaan op de locatie van verzoekster. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoekster haar horecabedrijf moet staken. De uitspraak is gedaan op 19 april 2023 en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.