In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, waarbij haar bewonersvergunning voor parkeren op de openbare weg is ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft op 19 april 2023 uitspraak gedaan in de zaken met de nummers AMS 23/1268 (voorlopige voorziening) en AMS 23/914 (beroep). Eiseres had een aanvraag gedaan voor een parkeervergunning, die aanvankelijk was verleend, maar later door het college werd ingetrokken omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden van de Parkeerverordening 2013. Eiseres betoogde dat haar medische situatie, waaronder een angststoornis, aanleiding gaf om de vergunning niet in te trekken. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres erkende dat zij over een eigen stallingsplaats beschikte en dat de medische omstandigheden niet voldoende waren om een uitzondering te maken op de regels. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, maar de voorzieningenrechter bepaalde dat zij als ware zij in het bezit van de vergunning moest worden behandeld tot 1 mei 2024. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en eiseres kreeg geen vergoeding van proceskosten.