ECLI:NL:RBAMS:2023:2975

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
C/13/712721 / HA ZA 22-65
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige opzegging van bancaire relatie met een money service business

In deze zaak vorderden Sunro Change B.V., 4R B.V. en Sunro Travel B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als Sunro c.s.) dat ABN AMRO Bank N.V. haar bancaire relatie met hen zou voortzetten. Sunro c.s. is een money service business (MSB) die klanten in staat stelt om gelden over te maken naar begunstigden in andere landen. ABN AMRO had de bancaire relatie opgezegd, stellende dat er onacceptabele risico's bestonden op witwassen en financiering van terrorisme. Sunro c.s. betwistte de rechtmatigheid van deze opzegging en stelde dat ABN AMRO niet voldoende zwaarwegende redenen had om de relatie te beëindigen. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat de opzegging niet rechtsgeldig was. De rechtbank overwoog dat ABN AMRO onvoldoende had onderbouwd dat er sprake was van onaanvaardbare risico's en dat de opzegging in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank veroordeelde ABN AMRO om haar dienstverlening aan Sunro c.s. voort te zetten en de bestaande faciliteiten te blijven verlenen. Tevens werd ABN AMRO veroordeeld in de proceskosten van Sunro c.s.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/712721 / HA ZA 22-65
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUNRO CHANGE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
4R B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUNRO TRAVEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. M.P. Vink te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. E. Jagt te Amsterdam.
Partijen worden hierna Sunro c.s. en ABN AMRO genoemd. Sunro c.s. zullen apart Sunro Change, 4R en Sunro Travel worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 januari 2022 met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • het tussenvonnis van 30 maart 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 16 september 2022, en de daarin genoemde stukken
  • het verzoek om vonnis van ABN AMRO van 11 oktober 2022
  • de akte uitlating vonnis van Sunro c.s. van 11 oktober 2022
  • de akte uitlating en overlegging producties van ABN AMRO van 12 oktober 2022
  • de e-mail van mr. Vink van 12 oktober 2022 waarin hij bezwaar maakt tegen de laatste akte van ABN AMRO.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Sunro Change (een ‘money service business’, afgekort MSB) is een betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Klanten kunnen bij Sunro Change in Nederland gelden storten die bestemd zijn voor begunstigden in andere landen, met name de [land 1] . De begunstigden van de klanten van Sunro c.s. hebben veelal geen bankrekening. Sunro Change maakt daarom de door haar klanten gestorte gelden over naar haar eigen bankrekening in de [land 1] en naar agenten in het buitenland (waaronder [land 2] en [land 3] ), waar de uiteindelijk begunstigden het geld contant in ontvangst kunnen nemen. Een deel van de overmakingen door Sunro Change naar haar agent in het buitenland betreft voorschotbetalingen, dat wil zeggen betalingen waarvan nog niet duidelijk is voor wie deze uiteindelijk bestemd zijn. Sunro Change exploiteert daarnaast een geldwisselkantoor.
2.2.
Sunro Travel is een reisbemiddelingsbureau dat zich met name richt op vluchten naar de [land 1] .
2.3. 4
R is enig aandeelhouder van Sunro Change en Sunro Travel. Mevrouw [naam 1] is enig aandeelhouder van 4R en bestuurder van Sunro Change en Sunro Travel.
2.4.
Sunro Change heeft een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB) voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener. Zij staat onder toezicht van DNB.
2.5.
Voor het uitoefenen van de diensten die Sunro c.s. aanbiedt maakt zij sinds 2006 gebruik van een aantal bankrekeningen en daaraan verbonden faciliteiten bij ABN AMRO. Op de bankrelatie zijn de Algemene Bankvoorwaarden van toepassing.
2.6.
Bij brief van 5 mei 2017 heeft ABN AMRO naar aanleiding van een gesprek tussen ABN AMRO en Sunro Change aan (een advocaat van) Sunro Change geschreven dat ABN AMRO recent aangescherpte maatregelen voor MSB’s hanteert en Sunro Change verzocht om een aantal compliance maatregelen door te voeren. ABN AMRO heeft in dat kader Sunro Change meegedeeld dat de bankrelatie met Sunro Change zal worden beëindigd als zij haar bedrijfsvoering niet zou verbeteren. ABN AMRO heeft onder meer verzocht om: het doorvoeren van een VIS toets in de identiteitsscanners, het verbeteren van de cash/card verhouding, het hanteren van een maximum bedrag van € 3.000,- per money transfer, het invullen van een dedicated compliance functie, het geven van informatie over de transactiemonitoring door Sunro Change in de [land 1] , het geven van informatie over de klantacceptatie- en anti-witwasprocessen en de bevestiging dat Sunro Change haar beleid en processen door een onafhankelijke auditor te laten toetsen. Daarop heeft (een advocaat van) Sunro Change op 29 augustus 2017 aan ABN AMRO geschreven dat de heer [naam 2] een audit heeft verricht die als bijlage is meegestuurd, en dat hij de functie van compliance en risk officer bij Sunro Change zal gaan vervullen. Verder staan in de e-mail de maatregelen die Sunro Change neemt om de cash/card verhouding te verbeteren. Bij brief van 6 oktober 2017 heeft Sunro Change nog melding gemaakt aan ABN AMRO van een aantal doorgevoerde maatregelen, waaronder het incorporeren van de door ABN AMRO verzochte VIS toets. Ten slotte heeft ABN AMRO op 8 december 2017 onder meer geschreven dat er van alle klanten een kopie moet worden gemaakt van het identiteitsbewijs, die moet worden toegevoegd aan het klantdossier, en dat een onafhankelijke externe auditor moet onderzoeken of de in de auditrapportage opgenomen aanbevelingen zijn opgevolgd/geïmplementeerd door Sunro Change. In de brief staat verder dat het riskcomité van ABN AMRO in maart 2018 zal beslissen of ABN AMRO de bancaire relatie voortzet en dat als dat niet zo is, ABN AMRO de bancaire relatie per 1 juni 2018 zal beëindigen.
2.7.
Op 3 mei 2019 heeft ABN AMRO een controlebezoek gebracht aan Sunro Change. In het verslag staan drie concrete, door ABN AMRO waargenomen situaties beschreven van het proces aan de balie wanneer een klant geld wil overmaken, meer specifiek van de manier waarop de medewerkers van Sunro Change in de praktijk het compliance beleid toepassen. In het verslag staat onder meer dat medewerkers suggestief aan klanten vragen of het geld bedoeld is voor
family support. De conclusie van het verslag is dat het beleid van Sunro Change niet wordt nageleefd in de praktijk en dat er onvoldoende bewustzijn van de poortwachtersfunctie is bij de medewerkers van Sunro Change en de eigenaresse. Het verslag vermeldt voorts dat er een brief zal worden opgesteld dat ABN AMRO onvoldoende vertrouwen heeft in Sunro Change voor wat betreft het opvolgen van beleid.
2.8.
Op 26 maart 2020 heeft DNB een last onder dwangsom opgelegd aan Sunro Change naar aanleiding van een onderzoek van 5 tot en met 8 maart 2018 naar de wijze waarop door Sunro Change is omgegaan met het risico op betrokkenheid bij terrorismefinanciering en op de naleving van de daarvoor geldende wet- en regelgeving. In de beschikking is onder meer het volgende vastgesteld:
de risico analyses zijn onvoldoende uitgewerkt in de SIRA (‘
risk identification and analysis’document);
Sunro Change beschikt op het gebied van cliëntenonderzoek, transactiemonitoring en het onverwijld melden van ongebruikelijke transacties niet over adequate procedures en maatregelen om de voor haar relevante integriteitsrisico’s te beperken en effectief te beheersen alsmede naleving van de Wwft te waarborgen; opgenomen beheersmaatregelen in de SIRA zijn niet geïmplementeerd in beleid en procedures; bedrijfsonderdelen (medewerkers) zijn niet in kennis gesteld van het reeds bestaande beleid en de procedures en maatregelen;
Sunro Change beschikt niet over een effectieve en onafhankelijke compliancefunctie die controleert of de relevante wettelijke vereisten en interne beleidsregels op het gebied van cliëntenonderzoek, (post-event) transactiemonitoring en het onverwijld melden van ongebruikelijke transacties aan de FIU worden nageleefd (1e, 2e en 3e lijns controle).
Sunro Change heeft in zeven klantdossiers niet vastgesteld wat het doel en aard van de zakelijke relatie is en deze gegevens niet vastgelegd;
de (post event) transactiemonitoring voldoet niet.
2.9.
DNB heeft aan Sunro Change kort gezegd de volgende lasten opgelegd: i) het actualiseren van de analyse van integriteitsrisico’s, en het daarop aanpassen van beleid en procedures, ii) het instellen van cliëntenonderzoek conform de Wwft, iii) (post event) transactiemonitoring instellen conform de Wwft.
2.10.
Sunro Change heeft bij DNB bezwaar gemaakt tegen de last onder dwangsom.
2.11.
Sunro Change heeft ABN AMRO niet geïnformeerd over de last onder dwangsom.
2.12.
Naar aanleiding van het bezoek van 3 mei 2019 heeft ABN AMRO bij brief van 23 juli 2020 aan Sunro Change gevraagd of zij nog steeds de werkwijze aan de balie hanteert die ABN AMRO bij haar bezoek op 3 mei 2019 heeft geconstateerd. Daarnaast heeft ABN AMRO gevraagd of er nog belangrijke wijzigingen in het beleid bij Sunro Change hebben plaatsgevonden. Op 20 augustus 2020 heeft ABN AMRO een herinneringsbrief gestuurd.
2.13.
Bij e-mail van 2 oktober 2020 heeft de heer [naam 2] namens Sunro Change antwoord gegeven op de door ABN AMRO gestelde vragen. Hij heeft onder meer geschreven dat de baliemedewerkers inmiddels open vragen moeten stellen aan de klant (dus geen suggesties mogen geven voor ‘family support’), dat de medewerkers meer moeten doorvragen over de herkomst van de gelden en dat Sunro Change een nieuw systeem in werking heeft gesteld dat meerdere opties geeft voor het opgeven van een bepaald doel voor de transacties, zodat de eerder geconstateerde onregelmatigheden niet meer zullen plaatsvinden.
2.14.
Bij brief van 29 oktober 2020 heeft ABN AMRO geschreven dat het klantonderzoek zal worden afgerond middels een kantoorbezoek van ABN AMRO om te beoordelen hoe de processen van Sunro Change in de praktijk worden uitgevoerd.
2.15.
Op 28 januari 2021 is de last onder dwangsom gepubliceerd. ABN AMRO heeft toen kennis genomen van de last onder dwangsom.
2.16.
Op 3 februari 2021 is er een gesprek geweest tussen Sunro c.s. en ABN
AMRO waarin ABN AMRO heeft aangekondigd dat zij de bankrelatie met Sunro
c.s. zal gaan opzeggen.
2.17.
Bij brieven van 18 februari 2021 heeft ABN AMRO de bankrelatie met Sunro c.s. opgezegd. In de brief aan Sunro Change staat onder meer:
“Uw reactie [
de e-mail van 2 oktober van Sunro Change, zie 2.13, toevoeging rechtbank] gaf de bank onvoldoende inzicht in uw beleid rondom het mitigeren van risico's en monitoren van transacties, en tevens ontbraken beleidsdocumenten om een volledig oordeel te kunnen vellen. De bank heeft daarom op 28 januari 2021 via Teams een klantgesprek met u ingepland, echter dit gesprek heeft geen doorgang gevonden omdat u vanwege technische omstandigheden niet kon inbellen en later een andere afspraak had gepland. Op 28 januari 2021 heeft de bank geconstateerd dat De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) een publicatie heeft gedaan van haar besluit om een last onder dwangsom op te leggen voor Sunro Change B.V. De last onder dwangsom bleek reeds op 26 maart 2020 te zijn opgelegd. U heeft de bank hier niet over geïnformeerd.
Tijdens het nieuw ingeplande klantgesprek van 3 februari 2021 heeft de bank u kenbaar gemaakt dat de bank het klantenonderzoek van Sunro Change B.V. niet heeft kunnen afronden. De bank heeft namelijk nog steeds onvoldoende inzicht gekregen in het beleid van Sunro Change B.V. aangaande de transacties naar de provincie [provincie] in de [land 1] , [land 3] en [land 2] en het beleid rondom de transactiemonitoring in het algemeen. Daarbij komt dat u heeft nagelaten de bank te informeren over het onderzoek van DNB en de opgelegde last onder dwangsom. U weigerde na bekendmaking van dit besluit verder met de bank in gesprek te gaan. Het is de bank hierdoor niet duidelijk geworden of u tijdig aan de vereisten van DNB heeft voldaan of dat DNB de dwangsom bij u heeft ingevorderd. Dit alles brengt voor de bank niet in te schatten risico's met zich mee. Dit soort risico's kan en mag de bank niet aanvaarden. De bank kan dientengevolge niet uitsluiten dat gelden op onrechtmatige wijze worden verkregen en haar producten en diensten via uw activiteiten direct of indirect worden gebruik voor witwassen en terrorisme financiering. Om deze redenen heeft de bank besloten de bancaire relatie met Sunro Change B.V. te beëindigen.”
2.18.
De opzeggingsbrieven aan 4R en Sunro Travel zijn inhoudelijk identiek aan die van Sunro Change.
2.19.
Bij brief van 25 maart 2021 heeft de advocaat van Sunro c.s. bezwaar gemaakt tegen de opzegging. Op 8 april 2021 heeft ABN AMRO daarop gereageerd en geconcludeerd dat zij vasthoudt aan de beëindiging.
2.20.
Op 7 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam overwogen dat zij niet kon vaststellen of de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Op grond van een belangenafweging ex nunc heeft de voorzieningenrechter als ordemaatregel opgelegd dat ABN AMRO haar dienstverlening aan Sunro c.s. moest voortzetten totdat in de bodemprocedure in eerste aanleg is beslist over de rechtmatigheid van de opzegging, waarbij Sunro c.s. geen bedragen mag overboeken naar [provincie] in de [land 1] , [land 3] en [land 2] en per klant maximaal € [bedrag] per maand naar agenten in het buitenland mag overboeken.
2.21.
Om de naleving van de voorwaarden te kunnen controleren heeft ABN AMRO op 15 december 2021 aan Sunro c.s. verzocht om wekelijks een transactieoverzicht aan ABN AMRO te verstrekken waarin de volledige betaalstroom zichtbaar is van opdrachtgever tot en met begunstigde. Partijen hebben over dit verzoek verder gecorrespondeerd, onder meer over het standpunt van Sunro c.s. dat zij niet
allegevraagde (persoons)gegevens mag verstrekken aan ABN AMRO in verband met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
2.22.
Op 23 december 2021 heeft de advocaat van ABN AMRO aan de advocaat van Sunro c.s. gemaild dat Sunro c.s. transacties verricht die in strijd zijn met de voorwaarden van de voorzieningenrechter. Bij email van 31 december 2022 heeft de advocaat van Sunro c.s. toegelicht dat deze overboekingen een menselijke fout betroffen. Op 11 januari en op 10 februari 2022 heeft de advocaat van ABN AMRO opnieuw gewezen op transacties die niet voldoen aan de door de voorzieningenrechter opgelegde voorwaarden. Partijen hebben daar begin april 2022 met elkaar over gesproken.
2.23.
ABN AMRO heeft de bancaire relatie tot op heden nog niet feitelijk beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Sunro c.s. vordert – samengevat – dat ABN AMRO bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis wordt veroordeeld tot:
primair: het voortzetten van haar dienstverlening aan Sunro c.s. en het blijven verlenen van de bestaande faciliteiten aan Sunro c.s. onder de overeengekomen voorwaarden, zolang er geen sprake is van een aantoonbaar nieuwe, op de datum van het wijzen van vonnis niet reeds bestaande, omstandigheden die een voldoende zwaarwegend belang bij opzegging van de relatie opleveren, met inachtneming van artikel 5:88a Wft, op straffe van een dwangsom, te vermeerderen met de wettelijke rente;
subsidiair: het voortzetten van haar dienstverlening aan Sunro c.s. en het blijven verlenen van de bestaande faciliteiten aan Sunro c.s. onder de overeengekomen voorwaarden, totdat sprake is van een uitspraak met kracht (de rechtbank begrijpt: gezag) van gewijsde, op straffe van een dwangsom, te vermeerderen met de wettelijke rente;
de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Sunro c.s. stelt dat de opzegging door ABN AMRO onrechtmatig was. ABN AMRO is op grond van artikel 5:88a Wft verplicht om Sunro Change een bankrekening aan te bieden. ABN AMRO heeft geen voldoende zwaarwegend belang bij de opzegging in verhouding tot het zwaarwegende belang bij voortzetting voor Sunro Change. Het beëindigen van de bancaire relatie betekent voor Sunro Change dat haar vergunning door DNB wordt ingetrokken en dat zij diensten niet meer kan aanbieden waardoor het bedrijf zal ophouden te bestaan. ABN AMRO heeft in haar opzeggingsbrief gesteld dat zij niet kan uitsluiten dat Sunro Change ongewild bijdraagt aan het faciliteren van witwassen en/of de financiering van terrorisme, maar voor opzegging moet sprake zijn van onacceptabele risico’s terzake. Anders dan ABN AMRO stelt, heeft ABN AMRO geen wettelijke verplichting om te controleren of Sunro Change voldoet aan haar Wwft verplichtingen. ABN AMRO heeft bovendien onzorgvuldig gehandeld door in tegenspraak met haar brief van 29 oktober 2020 de bankrelatie in 2021 rauwelijks op te zeggen. Ook lijkt het erop dat ABN AMRO MSB’s zoals Sunro Change categoraal uitsluit. Met betrekking tot 4R en Sunro Travel heeft ABN AMRO geen redenen aangevoerd voor de opzegging.
3.3.
ABN AMRO voert verweer tegen de vorderingen. Er bestaat een onacceptabel risico op witwassen en/of financiering van terrorisme door Sunro c.s. DNB heeft in 2018 een onderzoek naar Sunro c.s. ingesteld en Sunro c.s. is daarna in staat gesteld om haar processen te verbeteren. ABN AMRO heeft echter tijdens haar controlebezoek in mei 2019 geconstateerd dat Sunro c.s. nog precies dezelfde compliance problemen heeft. Dat betekent dat Sunro c.s. niet in staat is haar compliance processen te verbeteren. Er is bovendien sprake van een vertrouwensbreuk, omdat Sunro c.s. ABN AMRO niet op de hoogte heeft gesteld van de last onder dwangsom van DNB en zij ABN AMRO nog steeds niet informeert over de status daarvan. In de brief van 29 oktober 2020 heeft ABN AMRO niet aangegeven dat het beleid van Sunro c.s. adequaat was. De constatering naar aanleiding van het bezoek aan Sunro c.s. was dat Sunro c.s. haar papieren compliance beleid niet nakomt in de praktijk. De geconstateerde risico’s gelden ook voor Sunro Travel en 4R, omdat de drie ondernemingen verweven zijn. Bij ABN AMRO bestaat nog steeds geen vertrouwen in Sunro c.s.: na het kort geding vonnis heeft Sunro c.s. om privacy redenen geweigerd volledige informatie betreffende transactiestromen aan ABN AMRO te sturen en zich niet aan de voorwaarden van de voorzieningenrechter gehouden. ABN AMRO betwist dat Sunro c.s. afwijzingen heeft gehad van andere banken bij gebrek aan overgelegd bewijs.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor de beoordeling van de vordering van Sunro c.s. is van belang of ABN AMRO de bancaire relaties met Sunro c.s. mocht opzeggen.
Opzegging in strijd met artikel 5:88a Wft?
4.2.
In de eerste plaats heeft Sunro c.s. gesteld dat ABN AMRO niet mocht opzeggen omdat ABN AMRO op grond van artikel 5:88a Wft gehouden is om Sunro c.s. een bankrekening aan te bieden, tenzij ABN AMRO aantoont dat Sunro c.s. niet voldoet aan redelijke, non-discriminatoire voorwaarden, hetgeen ABN AMRO niet heeft gedaan. Dit standpunt wordt niet gevolgd. Artikel 5:88a Wft ziet op de toegang van betaalinstellingen tot betaalrekeningdiensten en niet op de opzegging van een reeds bestaande bancaire relatie. Anders dan Sunro c.s. stelt, creëert artikel 5:88a Wft bovendien voor de ondernemer/wederpartij van de bank geen ongeclausuleerd recht op een betaalrekening. Zo’n recht volgt uit de tekst noch uit de mededingingsrechtelijke achtergrond van deze bepaling.
Categorale uitsluiting?
4.3.
Ook de stelling van Sunro c.s. dat de opzegging onrechtmatig is omdat deze is gebaseerd op de algemene wens van ABN AMRO om de relatie met bedrijven zoals Sunro c.s. te beëindigen, faalt. ABN AMRO heeft gemotiveerd betwist dat zij de relatie heeft opgezegd in het kader van een
de-riskingbeleid. Zij heeft toegelicht dat zij door het geïntensiveerde toezicht onder de Wwft meer onderzoek is gaan doen naar de bij haar bankierende MSB’s en op basis van die individuele klantonderzoeken de relatie met vier (van de tien) MSB’s heeft beëindigd. Bovendien volgt ook uit de opzeggingsbrieven (zie 2.17) dat de redenen voor opzegging specifiek betrekking hebben op Sunro c.s.
Rechtsgeldige opzegging?
4.4.
Het uitgangspunt is dat ABN AMRO op grond van artikel 35 ABV in beginsel de contractuele bevoegdheid heeft om de bankrelatie met Sunro c.s. op te zeggen, tenzij dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW) (Vgl. HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929). Het is aan Sunro c.s. om voldoende feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Sunro c.s. gebruik heeft gemaakt van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid. Daarbij is van belang dat ABN AMRO ingevolge artikel 2 ABV zorgvuldig moet zijn bij haar dienstverlening en zo goed mogelijk rekening moet houden met de belangen van de client. ABN AMRO moet zich ook bij opzegging aan die zorgplicht houden.
4.5.
Op grond van de Wwft is ABN AMRO gehouden verscherpt klantonderzoek naar Sunro Change te doen, omdat Sunro Change een
money service businessis die (ook contante) betalingen verricht naar (begunstigden in) hoog risico landen. In het kader daarvan heeft ABN AMRO sinds 2017 haar klantonderzoek naar Sunro c.s. geïntensiveerd. Partijen hebben uitgebreid gecorrespondeerd over het doorvoeren van een aantal compliance maatregelen op aanwijzing van ABN AMRO. Naar aanleiding daarvan heeft ABN AMRO eind 2017 aangegeven de voorzetting van de bancaire relatie opnieuw te beoordelen in maart 2018. ABN AMRO heeft destijds kennelijk besloten dat er geen of onvoldoende redenen waren voor opzegging.
4.6.
In februari 2021 waren die redenen er voor ABN AMRO wel. Zij heeft in haar opzeggingsbrieven geschreven dat i) zij het klantonderzoek naar Sunro c.s. niet heeft kunnen afronden en nog steeds onvoldoende inzicht heeft gekregen in het transactie(monitoring)beleid van Sunro Change en dat ii) Sunro c.s. ABN AMRO niet op de hoogte heeft gesteld van de last onder dwangsom van DNB en geen informatie heeft willen geven over de status van de last onder dwangsom, waardoor ABN AMRO niet kan uitsluiten dat er transacties worden verricht die verband houden met witwassen en/of financiering van terrorisme.
4.7.
Deze opzeggingsgronden kunnen de opzegging in het licht van alle relevante omstandigheden niet dragen. De opzegging is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Daartoe geldt het volgende.
4.8.
ABN AMRO heeft in de opzeggingsbrieven aan 4R en Sunro Travel geen op die rechtspersonen betrekking hebbende opzeggingsgronden aangevoerd; beide opzeggingsgronden zijn inhoudelijk alleen gericht op het geldservicebedrijf (MSB) dat Sunro Change exploiteert. De rechtbank zal daarom eerst de opzegging van de bancaire relatie met Sunro Change beoordelen.
4.9.
Dat ABN AMRO het klantonderzoek naar Sunro Change niet heeft kunnen afronden, is - zoals ook in de kort geding procedure is geoordeeld - in deze procedure niet gebleken. ABN AMRO heeft gesteld dat een ingepland Teams gesprek, dat in de plaats kwam van het aangekondigde kantoorbezoek in verband met de destijds geldende COVID maatregelen, niet door kon gaan. ABN AMRO heeft verder geen ander initiatief genomen om haar klantonderzoek af te ronden zoals aangekondigd. Dit had wel van haar mogen worden verwacht gelet op de grote belangen die bij (voortzetting en beëindiging van) de bancaire relatie betrokken zijn. Anders dan ABN AMRO stelt is ook niet gebleken dat Sunro Change geen of te weinig informatie met ABN AMRO heeft gedeeld over haar compliance en transactiemonitoring beleid. Sunro Change heeft op 2 oktober 2020 antwoord gegeven op de vragen die ABN AMRO daarover had en ABN AMRO heeft niet inhoudelijk op die brief gereageerd. Sunro Change mocht er daarom van uit gaan dat haar antwoorden volstonden.
4.10.
Mede gelet op het voorgaande is aannemelijk dat de directe aanleiding voor ABN AMRO om de bankrelatie op te zeggen haar kennisname op 28 januari 2021 was van de last onder dwangsom. ABN AMRO heeft immers vrijwel direct daarna de opzegging aangekondigd in het gesprek met Sunro c.s. op 3 februari 2021, zonder dat er op dat moment andere omstandigheden waren die de opzegging voor afronding van het lopende klantonderzoek konden verklaren.
4.11.
ABN AMRO heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat Sunro Change op grond van artikel 2 ABV gehouden was om ABN AMRO te informeren over de last onder dwangsom. Sunro Change moet op grond van die bepaling op haar beurt ook rekening houden met de belangen van ABN AMRO en informatie en documenten overleggen die ABN AMRO nodig heeft om te kunnen voldoen aan haar verplichtingen tegenover toezichthouders. In verband met die verplichtingen en de dienstverlening van Sunro Change waarbij gelden worden overmaakt naar hoog risico landen, heeft ABN AMRO er belang bij heeft dat Sunro Change zich strikt aan haar Wwft verplichtingen houdt. Daarom heeft ABN AMRO er ook (nog steeds) belang bij geïnformeerd te worden over (de status van) de last onder dwangsom. Het enkele feit dat Sunro Change ABN AMRO niet op de hoogte heeft gesteld van de last onder dwangsom, betekent echter niet dat ABN AMRO gehouden was de bankrelatie op te zeggen op grond van artikel 5 lid 3 Wwft. Dat Sunro Change voor het overige niet of onvoldoende antwoord heeft gegeven op vragen van ABN AMRO of onvoldoende informatie heeft verstrekt, heeft ABN AMRO onvoldoende onderbouwd en is de rechtbank niet gebleken. Er is daarom al met al onvoldoende grond voor het aannemen van een vertrouwensbreuk op grond waarvan ABN AMRO niet meer met Sunro Change verder zou kunnen.
4.12.
Dat sprake was en is van onaanvaardbare risico’s, zoals ABN AMRO heeft aangevoerd, heeft zij onvoldoende onderbouwd. ABN AMRO heeft zelf drie situaties aan de balie waargenomen en opgetekend in het verslag van haar bezoek op 3 mei 2019 die vergelijkbaar waren met wat DNB in 2018 tijdens haar onderzoek had geconstateerd. Hieruit valt af te leiden dat Sunro Change op 3 mei 2019 haar praktijk nog altijd niet volledig had afgestemd op haar beleid (bijvoorbeeld door te vragen of stortingen voor
family supportwaren bedoeld in plaats van klanten na een open vraag zelf het doel van de transactie te laten benoemen), maar dat betekent niet dat sprake was van onaanvaardbare risico’s. ABN AMRO heeft pas ruim een jaar later vragen gesteld naar aanleiding van haar bezoek en Sunro Change heeft daarop in haar e-mail van 2 oktober 2020 uitgebreid antwoord gegeven en aangegeven dat de situatie is verbeterd ten opzichte van 2019. ABN AMRO heeft niet onderbouwd dat dat niet klopt. Dit is ook niet gebleken tijdens de mondelinge behandeling. Het voorgaande betekent dat ABN AMRO niet verplicht was de bankrelatie op te zeggen op grond van artikel 5 lid 3 Wwft..
4.13.
ABN AMRO heeft nog aangevoerd dat haar belang bij opzegging wordt onderstreept door het feit dat Sunro c.s. de voorwaarden die zijn opgelegd in het kort geding vonnis niet heeft nageleefd. Uit de stukken blijkt dat ABN AMRO Sunro Change daar in ieder geval twee keer op heeft gewezen. Sunro Change heeft ook een aantal keer proactief, bij het overleggen van de transactiegegevens aan ABN AMRO ter controle, aangegeven dat een paar transacties in strijd met de voorwaarden ongewild door de controle heen zijn geglipt. De advocaat van Sunro Change heeft daarover aan ABN AMRO toegelicht dat het systeem is ingesteld op de voorwaarden maar dat het menselijk werk blijft waarbij fouten kunnen worden gemaakt. Dit heeft de heer [naam 2] ook toegelicht tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft de indruk gekregen dat Sunro Change zich heeft ingespannen om aan de voorwaarden van de voorzieningenrechter te voldoen en dat zij zich voor het overgrote deel aan die voorwaarden heeft gehouden.
4.14.
Gelet op al het voorgaande weegt het belang van ABN AMRO bij opzegging niet op tegen het belang van Sunro Change bij het behouden van haar bankrekeningen bij ABN AMRO. Dat belang van Sunro Change is wezenlijk omdat zij tot op heden nog geen andere bankrekening heeft kunnen openen. Dat Sunro Change geen afwijzingsbrieven van andere banken heeft overgelegd doet daar niet aan af, te meer daar Sunro Change haar activiteiten van DNB zal moeten staken als de bancaire relatie met ABN AMRO wordt beëindigd, zoals laatstgenoemde kennelijk ook bekend is.
4.15.
Nu ABN AMRO geen gronden heeft aangevoerd voor de opzegging van de bancaire relatie met 4R en Sunro Travel, anders dan de verwevenheid van deze vennootschappen met Sunro Change, houdt die opzegging ook geen stand.
Conclusie
4.16.
Het voorgaande betekent dat de opzegging niet rechtsgeldig was. De rechtbank zal daarom de primaire vordering toewijzen, in zoverre dat zij ABN AMRO zal veroordelen om haar dienstverlening aan Sunro c.s. voor onbepaalde tijd voort te zetten en de bestaande faciliteiten aan Sunro c.s. te blijven verlenen. Uiteraard doet dat niet af aan de verplichtingen van ABN AMRO onder de Wwft en de bevoegdheid tot opzegging op grond van de algemene voorwaarden indien daar gegronde redenen voor zouden bestaan.
4.17.
De rechtbank verbindt geen dwangsom aan de nakoming van deze veroordeling omdat de rechtbank ervan uitgaat dat ABN AMRO deze veroordeling zal naleven.
Proceskosten
4.18.
ABN AMRO zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Sunro c.s. worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.196,00 (2,0 punten x tarief € 598)
Totaal € 1.975,33
4.19.
De wettelijke rente over de proceskosten zal als onweersproken worden toegewezen.
4.20.
Hierna onder ‘De beslissing’ staat welk bedrag ABN AMRO moet betalen aan nakosten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt ABN AMRO haar dienstverlening aan Sunro c.s. voort te zetten en de bestaande faciliteiten onder de overeengekomen voorwaarden aan Sunro c.s. te blijven verlenen,
5.2.
veroordeelt ABN AMRO in de proceskosten, aan de kant van Sunro c.s. tot op heden begroot op € 1.975,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na heden tot aan de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt ABN AMRO in de aan de zijde van Sunro c.s. ontstane nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak als ABN AMRO niet binnen veertien dagen na betekening van de uitspraak aan het vonnis heeft voldaan,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, bijgestaan door mr. T. Kok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.