Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Local Court of Würzburg in Duitsland. De rechtbank heeft de overlevering geweigerd op grond van artikel 6a van de Overleveringswet (OLW), omdat de opgeëiste persoon ten minste vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft en er geen verwachting is dat hij zijn verblijfsrecht verliest door de opgelegde straf. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije in 1970, is gedetineerd in Nederland en heeft een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in Duitsland is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, waarvan nog 1.689 dagen resteren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de maatregel van plaatsing in een kliniek, die onderdeel uitmaakt van de Duitse straf, niet kan worden overgenomen in Nederland, omdat het Nederlandse recht geen vergelijkbare maatregel kent. De rechtbank concludeert dat de overlevering op basis van de weigeringsgrond van artikel 6a OLW moet worden geweigerd, maar dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in Nederland kan worden bevolen.
De rechtbank heeft de overlevering geweigerd en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in Nederland bevolen. De opgeëiste persoon blijft in gevangenhouding tot aan de tenuitvoerlegging van de straf. Deze uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.