Op 10 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Procureur de la République in Lille, Frankrijk. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Frankrijk in 1986, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en op dat moment gedetineerd was. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 26 april 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh, aanwezig was. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn, maar zijn raadsman, mr. M.G. van Wijk, was wel aanwezig en heeft namens hem een standpunt ingenomen. Zowel de raadsman als de officier van justitie hebben gesteld dat er geen beletselen zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct is en dat hij de Franse nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van zes jaar, opgelegd voor georganiseerde of gewapende diefstal. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering, aangezien de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft bevestigd dat de opgeëiste persoon na overlevering op de hoogte zal worden gesteld van zijn recht op een nieuwe proces- of beroepsprocedure.
De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in de Franse detentie-instelling in Nîmes beoordeeld. Eerdere uitspraken hadden aangetoond dat er een reëel gevaar bestond voor onmenselijke of vernederende behandeling, maar de rechtbank heeft geconstateerd dat de garantie van de Franse autoriteiten dat de opgeëiste persoon niet in Nîmes zal worden gedetineerd, dit gevaar heeft weggenomen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, omdat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en er geen beletselen waren voor de overlevering.