ECLI:NL:RBAMS:2023:2901

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
13/037051-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Frankrijk met betrekking tot criminele organisatie en drugshandel

Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Tribunal Judiciaire de Marseille. Het EAB, dat op 18 januari 2023 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie, illegale handel in verdovende middelen en witwassen van opbrengsten van misdrijven. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 5 april 2023 gehouden, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. G.P. Sholeh en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman mr. M.L. van Gessel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat er voldoende garanties zijn gegeven door de Franse autoriteiten met betrekking tot de detentieomstandigheden en de mogelijkheid om de straf in Nederland uit te zitten. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen weigeringsgronden zijn op basis van de Overleveringswet (OLW) en dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. De verdediging heeft verzocht om de overlevering te weigeren op grond van artikel 13 OLW, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, niet geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied zijn gepleegd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, waarbij de opgeëiste persoon kan worden overgeleverd aan de Franse autoriteiten voor de feiten zoals beschreven in het EAB. Deze uitspraak is gedaan door de rechters in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/037051-23.
Datum uitspraak: 19 april 2023
UITSPRAAK
op de vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 15 februari 2023 tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 18 januari 2023 door de Procureur van de Republiek bij het
Tribunal Judiciaire de Marseille, Frankrijk, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 april 2023. Het Openbaar Ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het
Tribunal Judiciaire de Marseillevan 13 januari 2023 met parketnummer 20 052 000194 en instructienummer: 620/01.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Frans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1, 5 en 9, te weten:
- deelneming aan een criminele organisatie;
- illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen;
- witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, hij deze straf in Nederland mag ondergaan.
The Public Prosecutor’s Office – International Cooperation Sectionbij het
Tribunal Judiciaire de Marseilleheeft de volgende garantie gegeven:
In case of sentencing of Mr [opgeëiste persoon] to an imprisonment sentence, the Public Prosecutor’s Office of Marseille is giving the guarantee of the possibility for the sentenced person, once the decision will be unconditional and irrevocable, to return to the Netherlands to carry out his punishment there.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, nu deze garantie is gegeven naar aanleiding van een verzoek daartoe strekkend verzoek waarin naar artikel 5, punt 3 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 6, eerste lid, OLW is verwezen, deze garantie afdoende is hoewel daarin sprake is van slechts een “possibility” van terugkeer naar Nederland.

6.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken in andere zaken (onder andere ECLI:NL:RBAMS:2017:3763) geoordeeld dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instelling in Nîmes een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).
Door
the Public Prosecutor’s Office – International Cooperation Section Tribunal judiciaire de Marseilleis bij e-mailbericht van 7 maart 2023 het volgende meegedeeld:
“If the court of Amsterdam was to authorize the surrender of Mr [opgeëiste persoon] and if he was to be placed on provisional custody, he would not be incarcerated in the prison of Nîmes.”
Gelet op deze garantie is de rechtbank van oordeel dat het hiervoor omschreven reële gevaar van een onmenselijk of vernederende behandeling in de detentie-instelling in Nîmes voor de opgeëiste persoon is weggenomen. Dit betekent dat de detentieomstandigheden in Nîmes geen beletsel voor de overlevering vormen.

7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW

De raadsman van de opgeëiste persoon verzoekt de overlevering op grond van dit artikel te weigeren, omdat de opgeëiste persoon in Nederland ook wordt vervolgd voor betrokkenheid bij (georganiseerde) invoer van grote hoeveelheden verdovende middelen. In het Nederlandse onderzoek wordt de opgeëiste persoon in verband met hetzelfde Sky-account en dezelfde Sky-identificatie als in het Franse onderzoek.
De rechtbank kan de overlevering weigeren [4] indien het EAB ziet op feiten die geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In het onderhavige geval ziet het EAB op een drugstransport van Italië naar Frankrijk. Gelet op het feitencomplex doet de situatie als bedoeld in artikel 13 OLW zich dan ook hier niet voor.

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Procureur van de Republiek bij het
Tribunal Judiciaire de Marseille, Frankrijk, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. L. Sanders en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 april 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW.