ECLI:NL:RBAMS:2023:2897

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
13/021272-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel voor tenuitvoerlegging van een Roemeense straf

Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Bacău District Court in Roemenië. Het EAB, dat op 5 augustus 2022 werd uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Roemenië is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van twee jaar. De behandeling van het EAB vond plaats op 5 april 2023, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. G.P. Sholeh en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. L. Palanciyan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Roemeense nationaliteit heeft en dat de persoonsgegevens in het EAB correct zijn. De raadsman voerde aan dat er nog een buitengewoon rechtsmiddel was ingediend, waardoor de strafzaak in Roemenië nog niet onherroepelijk zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat het arrest van 12 juli 2022 onherroepelijk was en dat het EAB dus geldig was. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat er geen reëel gevaar bestond voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering.

Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon aan Roemenië toegestaan, zodat hij zijn straf kan ondergaan in de uitvaardigende lidstaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/021272-23
Datum uitspraak: 19 april 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 7 februari 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 5 augustus 2022 door the
Bacău District Court, Roemenië, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1980,
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland,
uit andere hoofde gedetineerd in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 april 2023. Het Openbaar Ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.P. Sholeh, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L. Palanciyan, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een arrest van
the Bacăau Court of Appealvan 12 juli 2022 met het nummer 657.
Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaar met aftrek van voorarrest, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
De raadsman vindt dat artikel 12 OLW een beletsel vormt voor overlevering. Uit een brief van de Roemeense advocaat van 7 februari 2023 zou blijken dat er nog een rechtsmiddel is ingediend namelijk een “
extraordinary appeal” . Dit zou betekenen dat de strafzaak in Roemenië nog loopt en niet onherroepelijk is.
De officier van justitie vindt dat de overlevering moet worden toegestaan. Dat er een “
extraordinary appeal” zou zijn ingediend, betekent niet dat de strafzaak in Roemenië niet onherroepelijk zou zijn.
De rechtbank begrijpt het verweer aldus dat sprake zou zijn van een buitengewoon rechtsmiddel waardoor de grondslag aan het EAB is komen te vervallen. Uit de informatie in het dossier volgt echter dat het arrest van 12 juli 2022 van
the Bacău Court of Appealonherroepelijk (
final) is. Voor zover er sprake is van een “
extraordinary appeal” heeft dit niet geleid tot intrekking van het EAB. Nu de raadsman niets concreets heeft aangevoerd over de aard en de gevolgen van dit buitengewone rechtsmiddel, is de rechtbank voor oordeel dat de beslissing van
the Bacăau Court of Appealvan 12 juli 2022, die geldt als grondslag van het EAB, voor tenuitvoerlegging vatbaar is.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
-
medeplichtigheid aan diefstal;
-
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking.

5.Detentieomstandigheden: artikel 11 OLW

De raadsman vindt dat niet kan worden uitgegaan van de gegeven individuele detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten. In het meest recente rapport van
the European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(hierna: CPT) van 14 april 2022, wordt naast overbevolking ook melding gemaakt van stelselmatige mishandeling van gedetineerden door gevangenispersoneel. In voorarrest is de opgeëiste persoon al geconfronteerd met geweld en dit is exemplarisch voor de behandeling van Roma in detentie. De opgeëiste persoon is daarom dus extra kwetsbaar in detentie.
De officier van justitie vindt dat de individuele detentiegarantie die door de Roemeense autoriteiten zijn verstrekt het algemeen gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in detentie voor de opgeëiste persoon wegneemt.
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat vanwege de algemene detentieomstandigheden in Roemenië, en met name de overbevolking in penitentiaire instellingen, een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de EU (Handvest) bestaat voor personen die in een Roemeense penitentiaire instelling worden gedetineerd. [4]
In de brief van de
General manager of the National Administration of Penitentiariesstaat onder meer het volgende:
“Considering your letter filed in file no. 9228/180/2021 from 22.02.2023, regarding the
request of the Dutch authorities regarding the detention conditions the person named
[opgeëiste persoon] (born on [geboortedag] , domiciled in [geboorteplaats] county, sentenced to 2 years of
imprisonment), will benefit from, if he is surrendered to the Romanian authorities, we hereby
let you know the following:
1. If the person deprived of freedom is surrendered to the Romanian authorities on
Henri Coanda Airport from Bucharest, he will be initially taken to Rahova Penitentiary from
Bucharest for the quarantine and observation period, for a period of 21 days, in a room which
will provide him with a minimum space of 3m2.”
(…)
“Considering the amount of the penalty, most likely he will serve the freedom
deprivation penalty in semi-open regime initially At the same time, considering his domicile,
for the beginning, he will most likely serve the penalty at the Penitentiary from Miercurea
Ciuc.”
(…)
(…)
“Considering the perspective of the implementation of the measures included in the “Action Plan for the period 2020 — 2025, issued to enforce the pilot - resolution Rezmives and others versus Romania, as well as the resolutions pronounced by the group of causes Bragadireanu versus Romania", as well as the number of convicted persons in custody currently held by the National Administration of Penitentiaries guarantees the provision of a minimum individual space of 3 m2 throughout the entire serving of the penalty, including the bed and the related furniture, without including the space intended for the sanitary group.”
De rechtbank gaat uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [5] De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Uit de door de Roemeense autoriteiten afgegeven individuele garantie volgt dat de opgeëiste persoon na overlevering niet in een van deze instellingen zal worden geplaatst, maar (na een quarantaineperiode van 21 dagen) waarschijnlijk zal worden geplaatst in Miercurea Ciuc Penitentiary.
De stelling dat gedetineerden uit de Roma-bevolkingsgroep in Roemeense penitentiaire inrichtingen, in het bijzonder in de Miercurea Ciuc Penitentiary, het risico lopen om te worden mishandeld is niet met objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens onderbouwd. In het CPT-rapport van 14 april 2022 staat dat Roma meer risico lopen om slachtoffer van geweld te worden in detentie, maar dit probleem doet zich met name voor in de gevangenissen van Galaţi and Giurgiu. De raadsman heeft de stelling dat de opgeëiste persoon in voorarrest al is mishandeld evenmin concreet onderbouwd met objectieve en verifieerbare gegevens.
De detentieomstandigheden vormen dan ook geen beletsel vooroverlevering.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 48, 310, 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Bacău District Court, Roemenië, voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. L. Sanders en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 april 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam, 2 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2629 en rechtbank Amsterdam, 27 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:46
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.