In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2023 uitspraak gedaan over een vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Amtsgericht Duisburg op 11 februari 2023. Het EAB betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 2002, die wordt verdacht van betrokkenheid bij een plofkraak op 10 februari 2023 in Mülheim an der Ruhr, Duitsland. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om ter zitting te worden gehoord en was vertegenwoordigd door zijn raadsman.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en geoordeeld dat het EAB genoegzaam is. De raadsman had betoogd dat het EAB niet voldoende duidelijkheid biedt over de rol van de opgeëiste persoon, maar de rechtbank oordeelde dat de vereisten van de Overleveringswet (OLW) zijn nageleefd. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldoende informatie bevatte over de omstandigheden van het strafbare feit en dat de opgeëiste persoon als medeplichtig aan de plofkraak wordt aangemerkt.
De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de OLW, en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de garantie van de Duitse autoriteiten als voldoende beoordeeld, die waarborgt dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn straf zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank de overlevering toegestaan, waarbij is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan.