ECLI:NL:RBAMS:2023:2880
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake dwangsombeschikking en beslistermijn
Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 26 oktober 2022, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift door de heffingsambtenaar. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de bijzondere beslistermijn uit artikel 236, tweede lid, van de Gemeentewet van toepassing zou zijn.
In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De opposant betoogde dat de bijzondere bezwaarbeslistermijn niet geldt voor bezwaren tegen dwangsombeschikkingen, omdat er geen sprake is van belastingheffing. De heffingsambtenaar daarentegen stelde dat de bijzondere beslistermijn ook voor deze gevallen geldt.
De rechtbank concludeert dat uit artikel 236 van de Gemeentewet niet zonder meer blijkt dat de bijzondere beslistermijn ook van toepassing is op bezwaren tegen dwangsombesluiten. De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak ten onrechte zonder zitting is gedaan en verklaart het verzet gegrond. De uitspraak van 26 oktober 2022 vervalt en de rechtbank verwijst de zaak voor inhoudelijke behandeling naar een meervoudige kamer. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de opposant, vastgesteld op € 837, te vermeerderen met wettelijke rente.