ECLI:NL:RBAMS:2023:285

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
22/1059
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser en de voortzetting van de WGA-vervolguitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 16 januari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WGA-vervolguitkering ongewijzigd voort te zetten, beoordeeld. Eiser, die zich op 16 maart 2016 ziekmeldde als database administrator, ontving na afloop van de wachttijd een WGA-loongerelateerde uitkering. Het UWV had de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 62,19% en bleef bij deze beslissing na een bezwaarprocedure. Eiser was het niet eens met deze vaststelling en voerde aan dat hij meer beperkt was dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was aangenomen.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op 18 juli 2019 voor 62,19% arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat alle relevante klachten van eiser zijn meegenomen in de beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) heeft de medische belastbaarheid van eiser overtuigend gemotiveerd en er zijn geen tegenstrijdigheden in de rapportages aangetroffen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de vastgestelde medische belastbaarheid en concludeert dat eiser recht heeft op de WGA-vervolguitkering.

De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt in zijn verzoek om een hogere uitkering. De proceskosten van eiser worden niet vergoed, aangezien hij in het ongelijk is gesteld. Deze uitspraak biedt inzicht in de zorgvuldigheid van de besluitvorming door het UWV en de rol van de rechtbank in het toetsen van dergelijke besluiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/1059

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. R.E. Zalm),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
( [gem. verweerder] ),
Aan dit geding heeft verder deelgenomen als derde partij:
[belanghebbenden], gevestigd in Leusden, ex-werkgever.

Inleiding

Het UWV heeft de vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen (WIA) van eiser ongewijzigd voortgezet, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 62,19%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 13 januari 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De ex-werkgever heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen, maar alleen de uitspraak te willen ontvangen. Het dossier is daarom niet door de rechtbank aan de ex-werkgever of zijn gemachtigde toegestuurd. Eiser heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met zijn ex-werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiser.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als database administrator voor gemiddeld 39,96 uur per week. Op 16 maart 2016 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Het UWV heeft eiser na afloop van de wachttijd van 104 weken een WGA [1] -loongerelateerde uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 56,83%. Vanaf 14 maart 2020 ontvangt eiser een WGA-vervolguitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 65%.
2. Op 27 januari 2021 heeft eiser een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser op 18 juli 2019 voor 62,19% arbeidsongeschikt is en heeft daarom de hoogte van de WGA-vervolguitkering van eiser niet gewijzigd.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 5 januari 2022. De medische belastbaarheid van eiser is in bezwaar aangescherpt door de VABB en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 5 januari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (ADBB) van 12 januari 2022.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij vindt dat hij meer beperkt is dan in de FML is aangenomen. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser medische informatie van zijn behandelaar ingediend.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser voor 62,19% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 18 juli 2019 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 18 juli 2019 voor 62,19% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een WGA-vervolguitkering naar dit percentage. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit onderzoek van de verzekeringsarts en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelende sector. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de medische situatie van eiser hebben gemist.

De beoordeling van de belastbaarheid

10. De rechtbank is verder van oordeel dat de VABB de medische belastbaarheid van eiser op 18 juli 2019 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Over de medische informatie die eiser in beroep heeft ingediend heeft de VABB in zijn rapport van 22 november 2022 geoordeeld dat met de genoemde klachten al rekening is gehouden, dan wel dat deze informatie geen aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. De verslechtering van de medische situatie waar over geschreven wordt, ziet volgens de VABB op de periode na de datum van 18 juli 2019 en moet om die reden buiten beschouwing gelaten worden. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de VABB die heeft vastgesteld.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 18 juli 2019 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor hem vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 5 januari 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
12. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
13. De ADBB heeft berekend dat eiser op 18 juli 2019 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 37,81% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 62,19% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

14. Het UWV heeft terecht besloten dat eiser vanaf 18 juli 2019 recht heeft op een ongewijzigde WGA-vervolguitkering, omdat hij per die datum voor 62,19% arbeidsongeschikt is en dus nog steeds recht heeft op een uitkering gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 65%.
15. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 januari 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.