ECLI:NL:RBAMS:2023:285
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser en de voortzetting van de WGA-vervolguitkering door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 16 januari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WGA-vervolguitkering ongewijzigd voort te zetten, beoordeeld. Eiser, die zich op 16 maart 2016 ziekmeldde als database administrator, ontving na afloop van de wachttijd een WGA-loongerelateerde uitkering. Het UWV had de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 62,19% en bleef bij deze beslissing na een bezwaarprocedure. Eiser was het niet eens met deze vaststelling en voerde aan dat hij meer beperkt was dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was aangenomen.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op 18 juli 2019 voor 62,19% arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat alle relevante klachten van eiser zijn meegenomen in de beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) heeft de medische belastbaarheid van eiser overtuigend gemotiveerd en er zijn geen tegenstrijdigheden in de rapportages aangetroffen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de vastgestelde medische belastbaarheid en concludeert dat eiser recht heeft op de WGA-vervolguitkering.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt in zijn verzoek om een hogere uitkering. De proceskosten van eiser worden niet vergoed, aangezien hij in het ongelijk is gesteld. Deze uitspraak biedt inzicht in de zorgvuldigheid van de besluitvorming door het UWV en de rol van de rechtbank in het toetsen van dergelijke besluiten.