4.3.1Bewijs in zedenzaken
Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaring van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel kan dienen. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
Voor een bewezenverklaring dient dan ook sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het vermeende slachtoffer. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met een betrouwbare verklaring van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat de verkrachting of ontucht als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het voldoende is dat de verklaring van het slachtoffer op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
4.3.3Verklaringen [slachtoffer]
is op 1 december 2021 en op 9 december 2021 bij de politie als getuige gehoord. Zij heeft verklaard dat [verdachte] , de conciërge en onderhouder van het gebouw [werkplaats] (hierna: verdachte), in de periode van oktobertot en met november 2021 drie maal seks met haar heeft gehad, waarbij hij zijn piemel in haar vagina deed.Dit vond alle keren voor schooltijd plaats.Op weg naar het station wachtte verdachte haar onder de brug op.Verdachte stapte dan met haar in de metro.Zij kreeg van verdachte een blauwe OV-chipkaart om mee te reizen en gaf de kaart daarna weer aan verdachte terug.Ze reisden dan enkele haltes, waarna ze naar de woning van verdachte liepen.De eerste keer dat verdachte [slachtoffer] meenam, wachtte hij haar op onder de brug bij [werkplaats] . Verdachte heeft haar tien euro gegeven en heeft op het station een croissant en snoep voor haar gekocht.Hij heeft tegen haar gezegd dat als zij seks met hem zou hebben, hij een nieuwe telefoon voor haar zou kopen.Eenmaal in de woning van verdachte ging de kleding van [slachtoffer] uit.Verdachte heeft zijn broek en onderbroek uitgedaan.Hij heeft toen een condoom om zijn piemel gedaan.Hij heeft vervolgens zijn penis aan de voorkant bij haar naar binnen gedaan. Verdachte bewoog in en uit. Zij had nog nooit met iemand seks gehad.Het deed pijn. Tijdens de seks zei verdachte dat hij een telefoon voor haar zou kopen.Naderhand kreeg zij twintig euro van verdachte, waar zij sexy kleding van moest kopen.De laatste keer dat verdachte haar meenam, heeft hij haar dertig euro gegeven. Verdachte trok haar kleren uit en zoog aan haar borst. Hij heeft toen haar borsten en billen aangeraakt.Daarna zette hij haar op hem.
heeft verklaard dat verdachte, toen hij haar opwachtte voorafgaand aan het seksuele contact, tegen haar heeft gezegd dat hij verliefd was op haar, dat hij haar wilde opeten en dat hij veel van haar hield.Nadat [slachtoffer] en verdachte seksueel contact hadden gehad, had verdachte op een andere dag [slachtoffer] opgewacht en gezegd dat hij van haar hield en dat hij haar nooit zou laten gaan.heeft verklaard dat zij bang was om te vertellen over de gebeurtenissen met verdachte, omdat verdachte meerdere malen zei dat als zij iemand zou vertellen over wat er was gebeurd of als ze zou weigeren om met hem te zijn, hij haar vader dood zou maken.Verdachte had haar in zijn woning ook een pistool laten zien.Ze durfde geen ‘nee’ tegen verdachte te zeggen, want verdachte had ook tegen haar gezegd dat hij dan haar negenjarige zusje zou pakken en hetzelfde met haar zou doen.
De raadsman heeft, in het kader van zijn betoog dat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en geen steun vinden in het overige bewijs, op het volgende gewezen. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar heeft bedreigd met een pistool. Daarom zijn de woning van verdachte, zijn werkplaats bij [werkplaats] en het kantoor van [kantoor] doorzocht. Er is echter geen pistool aangetroffen. Ook kan niet worden vastgesteld waar het gestelde seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer] dan zou hebben plaatsgevonden. Duidelijk is dat de woning die [slachtoffer] heeft omschreven geen gelijkenissen vertoont met de woning van verdachte, maar ook niet met de werkruimte aan de [werkruimte] te Amsterdam die de politie in het onderzoek heeft betrokken. Verder ontbreekt het in de verklaringen die [slachtoffer] over de seks heeft afgelegd aan details. De seksuele handelingen waarover [slachtoffer] heeft verklaard zijn dermate onaannemelijk dat dit als contra-indicatie voor de betrouwbaarheid van de verklaring zou kunnen gelden. Zij heeft bovendien niet eenduidig verklaard over onder andere het geld dat zij van verdachte zou hebben gekregen en de momenten waarop het seksuele contact zou hebben plaatsgevonden. Steunbewijs voor de verklaringen van [slachtoffer] kan evenmin worden gevonden in de registratie van haar schoolverzuim, de registraties op haar (eigen) OV-chipkaart, de zendmastgegevens en de bevindingen die zijn gedaan met betrekking tot een Etos-cadeaukaart die verdachte aan de moeder van [slachtoffer] heeft gegeven, aldus steeds de raadsman.
4.3.4Steunbewijs
De rechtbank constateert dat de verklaringen die [slachtoffer] als getuige heeft afgelegd op verschillende onderdelen steun vinden in de volgende bewijsmiddelen.
Verklaringen stiefmoeder en vader van [slachtoffer]
De stiefmoeder van [slachtoffer] heeft, na een gevoerd informeel gesprek, op 30 november 2021 aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij al enkele weken vreemd gedrag bij [slachtoffer] opmerkte. [slachtoffer] loog, was nerveus, angstig en wilde niet eten. Ze kwam laat thuis en had regelmatig geld en nieuwe spullen, zoals oorbellen, snoep en kleding bij zich, terwijl zij geen zakgeld kreeg en [slachtoffer] en haar stiefmoeder gewoonlijk samen nieuwe spullen kochten.zei aanvankelijk dat ze deze spullen van een vriendinnetje had gekregen. Later zei zij dat zij deze spullen en het geld van ‘ [verdachte] ’ kreeg.Dit is de huismeester bij [kantoor] op locatie [werkplaats] .De stiefmoeder heeft verklaard dat zij geld vond in de rugzak van [slachtoffer] . Het ging daarbij altijd om bedragen tussen de € 10,00 en € 30,00. Deze bedragen komen overeen met de bedragen die [slachtoffer] zegt van [verdachte] te hebben ontvangen.
De stiefmoeder van [slachtoffer] heeft verder verklaard dat zij op een vrijdagavond bloed in de onderbroek van [slachtoffer] zag, terwijl de menstruatie van [slachtoffer] pas enkele weken later zou moeten komen. [slachtoffer] was die avond laat thuis gekomen, terwijl haar schooldag op vrijdag al om 12.45 uur eindigde.De stiefmoeder heeft voorts verklaard dat zij [slachtoffer] die middag en avond vele malen heeft gebeld en dat [slachtoffer] , toen zij uiteindelijk thuis kwam, er geschrokken uitzag en ging douchen. Toen haar stiefmoeder daarop de badkamer inkwam, zag ze het bloed in de onderbroek van [slachtoffer] en vroeg zij [slachtoffer] hoe dit kon. [slachtoffer] wilde daarover (toen) niet praten.Deze verklaring van stiefmoeder wordt gedeeltelijk ondersteund door de bevindingen uit het onderzoek naar het telefoonverkeer van de telefoon van [slachtoffer] . Daaruit blijkt dat deze telefoon op vrijdag 5 november 2021 vanaf 14.08.12 uur meermalen en vanaf 18.00 uur met grote regelmaat is gebeld door het telefoonnummer dat in gebruik is bij haar stiefmoeder.
Daarnaast heeft de stiefmoeder verklaard dat zij [slachtoffer] vervolgens in de ochtend van 12 november 2021 is gevolgd, omdat [slachtoffer] die ochtend al om 6.15 uur van huis ging om naar school te gaan. Zij zag toen dat [slachtoffer] hand in hand liep met [verdachte] . Zij kon [slachtoffer] op dat moment niet confronteren met wat zij zag, omdat haar baby nog thuis lag.
Deze verklaring van stiefmoeder wordt eveneens gedeeltelijk ondersteund door de bevindingen uit het onderzoek naar het telefoonverkeer van de telefoon van [slachtoffer] . Daaruit blijkt immers dat de telefoon van [slachtoffer] op 12 november 2021 tussen 6:51:27 uur en 7:25:06 uur maar liefst zes is keer is gebeld door het telefoonnummer dat in gebruik is bij de (op dat moment kennelijk gealarmeerde) stiefmoeder.
De stiefmoeder heeft voorts nog verklaard dat [slachtoffer] aanvankelijk niet wilde praten over het contact met verdachte en bang was. Ook heeft zij verklaard dat zij denkt dat verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd, omdat zij later nog steeds merkte dat [slachtoffer] ergens bang voor was. Pas een dag later heeft [slachtoffer] haar stiefmoeder verteld over het
seksuelecontact met verdachte. Daarover heeft de stiefmoeder verklaard dat [slachtoffer] , op het moment dat ze dit vertelde, zenuwachtig en heel angstig was.
De vader van [slachtoffer] heeft ook verklaard over een gedragsverandering bij [slachtoffer] , dat zij al een tijdje onwenselijk gedrag vertoonde.Daarnaast heeft hij verklaard dat [slachtoffer] , toen haar stiefmoeder en hij haar vertelden dat verdachte was aangehouden, moest huilen en hen vertelde over de bedreiging dat zij vermoord zouden worden als [slachtoffer] over de gebeurtenissen zou vertellen. Ook heeft de vader van [slachtoffer] verklaard dat het gedrag van [slachtoffer] veranderde: ze bleef binnen, was verlegen en bang om de straat op te gaan. Dit was ook zo nadat zij ervan op de hoogte was gesteld dat verdachte vast zat.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij van verdachte een OV-chipkaart kreeg als zij samen naar zijn woning reisden en dat zij deze na gebruik aan hem teruggaf. [slachtoffer] had zelf een OV-kaart die zij gebruikte om naar school te reizen. Vanaf 26 oktober 2021 was dit een persoonlijke OV-kaart.Uit onderzoek naar de OV-kaart van [slachtoffer] zijn geen gegevens bekend van reisbewegingen op de ochtend van 12 november 2021, de ochtend waarover de stiefmoeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat zij [slachtoffer] hand in hand had zien lopen met verdachte. Er zijn wel OV-bewegingen – van school naar huis – op de kaart van [slachtoffer] op de middag van 12 november 2021 geregistreerd.
De verklaring van verdachte ter zitting afgelegd
Verdachte heeft ter zitting, nadat hij was geconfronteerd met de verklaring van de stiefmoeder van [slachtoffer] dat zij verdachte en [slachtoffer] hand in hand had zien lopen, verklaard dat hij in de winterperiode een aantal keren met [slachtoffer] mee naar de metro is gelopen. Ook heeft hij verklaard dat hij [slachtoffer] meerdere keren geld heeft gegeven.
Uit onderzoek naar de mobiele telefoon van verdachte is gebleken dat verdachte in de periode van augustus 2019 tot en met november 2021 meerdere chatgesprekken met minderjarige meisjes in de leeftijd van 16 en 17 jaar heeft gevoerd.Deze chatgesprekken zijn in het dossier gevoegd. Hierin staan onder meer de volgende berichten van de zijde van verdachte:
“dinsdag om 8 uur op mijn kantoor. In de ochtend uren vanaf 7 uur begin ik. Maar ik werk heel hard voor mijn geld. die wil en geef ik aan jou. vanaf je 12 jaar al. Je vanaf je 12 jaar al koop ik blousjrs voor jou met [naam] .”, “Ik ben gek op jou. Vanaf je 12 Jaar. Je MOOIE BILLEN. vanaf 12 jaar. ZIJN ZE VSN MIJ?”, “Ik ga straks naar [werkplaats] , bij jullie huis langs, je moeder groeten voor Moederdag … ik wil je zien … ik geef je €50 voor je moeder… laat je niet in de steek in je leven … zal je beschermen … mijn liefde voor jou is real, uit mijn hart, ik ga mijn 7 jaren niet weggooien”, “Ik was en ben vanaf je 9de met jou bezig tot nu toe. zo blijf het voor altijd.”, “Ik kon wel met je naar station lopen”, “Ik kon je gewoon naar station brengen. Geen probleem”, “draag lingerie voor mij. Doen. Ik beloon je”en “Waarom kan ik niet met jou zijn. Ik wil op je wachten op station zoals altijd.”
De berichten die verdachte in deze chatgesprekken heeft gestuurd, vertonen opvallende overeenkomsten met de verklaringen van [slachtoffer] . Zo heeft verdachte in meerdere chats geschreven dat hij de meisjes geld wil geven (al dan niet voor Moederdag) en heeft verdachte in een chat geschreven dat hij het rijbewijs van een meisje voor haar wil betalen. Ook heeft verdachte aan meerdere meisjes geschreven dat hij van ze houdt en schreef hij over hun borsten en billen. Daarnaast blijkt uit de berichten dat verdachte de meisjes met wie hij heeft gechat, al sinds zeer jonge leeftijd kent, dat hij hen sinds die leeftijd leuk vindt en dingen voor ze koopt. Hij zegt de meisjes naar het station te zullen brengen en vraagt hen om lingerie te dragen voor hem. Al deze specifieke elementen komen ook naar voren in de verklaringen van [slachtoffer] .
Uit de chats komt verder naar voren dat verdachte zich dwingend opstelt richting de meisjes, bijvoorbeeld: “Ik jou van jou. Ik wil dat niemand je gratis neuk. IK HEB 8 JAREN ERAAN GEWEKT VOIR JE domme meisje.”,“Ga ik jou ontmaagden. JA. of. NEE”., “ik hou noet van spelletjes. ben jij min vriendin of niet. KLAAR.”Ook dit biedt ondersteuning aan de verklaring van [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar een nieuwe telefoon had beloofd als zij seks met hem zou hebben. Zij heeft verklaard dat verdachte ook tijdens de seks zei dat hij een telefoon voor haar zou kopen. Uit het tapgesprek dat verdachte op 11 december 2021 vanuit de penitentiaire inrichting met zijn zoon heeft gevoerd, blijkt dat hij een nieuwe telefoon had gekocht en dat deze bij hem thuis is bezorgd.Op 2 december 2021 had verdachte in zijn verhoor verklaard dat hij alleen een werktelefoon heeft, die hij ook privé mag gebruiken, dat zijn werkgever hem net een nieuwe werktelefoon had gegevenen dat er in zijn huis alleen maar oude telefoons liggen.
4.3.5Oordeel ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer] gedetailleerd en op essentiële onderdelen ook consistent heeft verklaard. Weliswaar is zij op een aantal onderdelen van haar verklaring later teruggekomen, zoals hoe vaak zij met verdachte zou zijn meegegaan en wanneer de eerste keer was dat zij met verdachte seks zou hebben gehad, maar dit heeft zij steeds zelf aangegeven in de verhoren en hiervoor als reden gegeven dat zij haar stiefmoeder iets anders had verteld, omdat zij had geprobeerd het geheel voor haar stiefmoeder en haar vader minder erg te maken.
Anders dan de raadsman, acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] juist wel gedetailleerd. Zij heeft consequent en specifiek verklaard over het aantal keren dat verdachte seks met haar zou hebben gehad en heeft daarbij verklaard over de verschillende seksuele handelingen die verdachte zou hebben verricht alsmede over het condoom dat hij zou hebben omgedaan. Ook heeft zij ongevraagd verteld dat verdachte, toen hij zijn piemel bij haar naar binnen bracht, dat niet heel ver had gedaan, omdat zij had gezegd dat dat pijn deed.
Verder heeft [slachtoffer] uitgebreid verklaard over de aanloop naar het seksuele contact, dat hij haar opwachtte en haar geld of cadeautjes gaf en dat ze samen met de metro gingen, waarbij zij gebruik maakte van de OV-chipkaart van verdachte. De rechtbank weegt ten aanzien van de gedetailleerdheid van de verklaringen mee dat [slachtoffer] ten tijde van het afleggen van die verklaringen twaalf jaar was, dat zij indertijd pas vier jaar in Nederland verbleef en dat volgens de zorgcoördinator van de school van [slachtoffer] uit een IQ-test is gebleken dat zij een IQ van 77 heeft.Met het oog hierop is het naar het oordeel van de rechtbank zeer onwaarschijnlijk dat [slachtoffer] deze onderdelen van haar verklaring gedetailleerd zou hebben verzonnen om haar verklaringen kloppend te maken.
Gelet op al het voorgaande en het feit dat [slachtoffer] ’s verklaringen op essentiële onderdelen worden ondersteund door het overige bewijs, zoals hiervoor weergegeven, acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] geloofwaardig en betrouwbaar. Daarom gaat de rechtbank uit van de verklaringen zoals deze door [slachtoffer] zijn afgelegd, voor zover deze voldoende worden ondersteund door ander bewijs. Het verweer dat de verklaringen van [slachtoffer] niet bruikbaar zouden zijn voor het bewijs wordt dan ook verworpen.
Seksueel binnendringen van het lichaam
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte bij drie gelegenheden zijn penis in haar vagina heeft gebracht. Deze verklaring vindt steun in de verklaring van stiefmoeder, die heeft verklaard dat [slachtoffer] haar over de seks met verdachte heeft verteld en dat zij bloed in de onderbroek van [slachtoffer] heeft gezien. [slachtoffer] heeft hierover verklaard dat dit na de tweede keer was dat ze seks met verdachte had gehad.De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat er meermalen sprake is geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] door verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat eveneens bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] verbaal heeft bedreigd met geweld of een andere feitelijkheid. [slachtoffer] heeft over de bedreigingen door verdachte verklaard dat hij had gezegd dat hij haar vader zou vermoorden als zij hem zou vertellen over het seksuele contact en dat hij, als [slachtoffer] seks met hem zou weigeren, haar zusje zou pakken. Zoals in rubriek 4.3.4 uiteengezet, vindt deze verklaring steun in de verklaringen van stiefmoeder en vader, die beiden hebben verklaard dat [slachtoffer] in de periode voordat zij vertelde over het seksuele contact, tijdens het vertellen erover en ook na de aanhouding van verdachte angstig was. Naar het oordeel van de rechtbank duidt dit erop dat [slachtoffer] door verdachte bedreigd is en dat zij bang was dat het seksuele contact met verdachte uit zou komen, vanwege de angst voor wat verdachte haar vader en/of haar zusje aan zou kunnen doen.
Partiële vrijspraak bedreiging met pistool
De rechtbank constateert dat [slachtoffer] als enige over de tenlastegelegde bedreiging met het pistool heeft verklaard. Er zijn geen andere getuigen die over (een verklaring van [slachtoffer] over) een wapen hebben verklaard en bij de doorzoekingen in de woning van verdachte, het kantoorpand aan [werkplaats] en de onderzochte werkruimte aan de [werkruimte] , is geen pistool aangetroffen. De rechtbank is daarom van oordeel dat het dossier ten aanzien van het onderdeel van bedreiging met een pistool onvoldoende bewijs bevat, zodat verdachte hiervan partieel dient te worden vrijgesproken.
Pleegplaats
De rechtbank constateert dat niet is komen vast te staan waar het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Hoewel de locatie [werkruimte] opvallende overeenkomsten vertoont met de verklaring van [slachtoffer] , kan niet worden vastgesteld dat dit de locatie is geweest waarnaar verdachte [slachtoffer] heeft meegenomen. Uit de verklaringen van [slachtoffer] over de reis naar ‘de woning’ waar alles zich zou hebben afgespeeld, kan de rechtbank afleiden dat deze locatie zich in Amsterdam bevindt. [slachtoffer] heeft namelijk verklaard dat zij met verdachte op station Bijlmer Arena met de metro naar de woning reisde en dat zij na het uitstappen nog een stukje moest lopen. Gelet op het feit dat de metrolijnen zich enkel binnen Amsterdam bevinden, stelt de rechtbank vast dat de pleegplaats van de feiten in Amsterdam moet liggen.
4.3.6Verkrachting
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] , de verklaringen van haar stiefmoeder en vader, de verklaring van verdachte en het overige steunbewijs, zoals onder rubriek 4.3.3 weergegeven, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 30 november 2021 te Amsterdam meermalen seksueel contact heeft gehad met de toen twaalfjarige [slachtoffer] door zijn penis in haar vagina te brengen. De laatste keer heeft verdachte ook de billen en borsten van [slachtoffer] aangeraakt. Ook acht de rechtbank bewezen dat dit seksueel contact plaatsvond onder dwang, bestaande uit de dreiging met geweld, de dreiging met een feitelijkheid en een andere feitelijkheid. Deze dwang bestond eruit dat verdachte, als [slachtoffer] zou weigeren, de vader van [slachtoffer] zou doodmaken en ook haar zusje zou pakken. Daarnaast heeft verdachte, destijds bijna 64 jaar oud, [slachtoffer] meermalen opgewacht en gezegd dat hij van haar hield en haar geld gegeven.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de onderdelen onder het eerste, vierde en het vijfde gedachtestreepje zien op seksuele verleiding van een minderjarige en niet op verkrachting. De rechtbank is echter van oordeel dat de genoemde handelingen in de context van het geval, in bijzonder in combinatie met de bedreigingen en het feit dat verdachte door het grote leeftijdsverschil met [slachtoffer] psychisch overwicht op haar heeft gehad, wel degelijk als dwang in de zin van artikel 242 Sr kunnen worden aangemerkt. De handelingen hebben, in samenhang met de andere bewezenverklaarde feiten en omstandigheden, bijgedragen aan het ontstaan van een ongelijkwaardige en bedreigende situatie waardoor [slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen of kon onttrekken aan de seksuele handelingen. De rechtbank verwerpt daarom het verweer en acht de tenlastegelegde verkrachtingen wettig en overtuigend bewezen.