ECLI:NL:RBAMS:2023:2764

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
13/335501-22 (A), 13/134046-22 (B) en 13/741289-17 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling van auto en autosleutels met vrijspraak voor overige feiten

Op 20 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1978, die werd beschuldigd van verschillende feiten, waaronder poging tot diefstal en diefstal van een auto en laarzen. De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld, waarbij de verdachte op 6 april 2023 is gehoord. De officier van justitie, mr. H. Hoekstra, heeft gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan de tenlastegelegde feiten, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak van alle feiten. De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot diefstal en diefstal van de laarzen en de auto. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze feiten, maar oordeelde dat de schuldheling van de auto en de autosleutels wel bewezen kon worden. De verdachte had de auto in bewaring genomen voor een onbekende man, zonder voldoende onderzoek te doen naar de eigendomssituatie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 90 dagen op voor de schuldheling, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De voorlopige hechtenis werd opgeheven, en de rechtbank verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling, omdat de verdachte in die zaak was vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummers: 13/335501-22 (A), 13/134046-22 (B) en 13/741289-17 (TUL)
Datum uitspraak: 20 april 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 6 april 2023.
De rechtbank heeft de zaken die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna zaak A en zaak B genoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte wordt in
zaak Ana wijziging van de tenlastelegging op 6 april 2023 – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. poging tot diefstal door middel van insluiping in een woning op 25 december 2022;
2. diefstal door middel van braak (
primair) althans heling (
subsidiair) althans verduistering (
meer subsidiair) van twee paar laarzen en/of de aankoopbon/het retourlabel van die laarzen op 25 december 2022;
3. diefstal door middel van een valse sleutel van een auto (Suzuki) in de periode van 18 tot en met 25 december 2022;
4. heling (
primair) althans verduistering (
subsidiair) van een auto (Suzuki) en van de autosleutels daarvan in de periode van 18 tot en met 25 december 2022.
Aan verdachte wordt in
zaak B– kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 9 maart 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. poging tot diefstal door middel van braak in een woning;
2. diefstal door middel van braak in een woning.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich in zaak A op het standpunt gesteld dat feit 1, feit 2 primair en feit 4 primair bewezen kunnen worden. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit 3.
Feit 1 kan worden bewezen omdat verdachte is aangetroffen in de woning en getuige [getuige] heeft verklaard dat een man zich vreemd gedroeg in de portiek van die woning en dat die man gereedschap bij zich had.
Feit 2 primair kan worden bewezen omdat verdachte de aankoopbon/het retourlabel in zijn bezit had tijdens zijn aanhouding en de laarzen zijn aangetroffen in de buurt van waar verdachte zich tijdens zijn aanhouding bevond. De aanhouding zit bovendien zo dicht op de periode waarin de laarzen zijn gestolen dat het niet anders kan dan dat verdachte de laarzen en de aankoopbon/het retourlabel heeft gestolen.
Verdachte had redelijkerwijs moeten vermoeden dat de auto van diefstal afkomstig was. Daarom kan ook feit 4 primair worden bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij de autosleutels van iemand had gekregen en dat hij de auto heeft geparkeerd voor diegene. Dat is geen betrouwbare situatie. Verdachte heeft niet verklaard van wie hij de autosleutels heeft gekregen. Bovendien is in de auto de Nokia van verdachte aangetroffen.
De officier van justitie heeft zich in zaak B op het standpunt gesteld dat beide feiten kunnen worden bewezen. Verdachte is door meerdere verbalisanten herkend op de camerabeelden van de deurbel van de woningen en verdachte had tijdens zijn aanhouding op 20 april 2022 een hard stukje plastic, geschikt om een deur mee open te flipperen, bij zich.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Zaak A
Vrijspraak feit 1: poging tot diefstal door middel van o.a. insluiping
De rechtbank oordeelt dat verdachte moet worden vrijgesproken aangezien in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen zijn aangetroffen om tot een bewezenverklaring te komen van de poging tot diefstal in de woning. De politie heeft verdachte in de woning aangetroffen. Verdachte zat op dat moment te roken in de studeerkamer. Dit is geen handeling die naar haar uiterlijke verschijningsvorm is gericht op het plegen van een diefstal. Daarnaast is het gereedschap dat de man die zich volgens getuige [getuige] vreemd gedroeg bij zich zou hebben niet bij verdachte aangetroffen.
Vrijspraak feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair: diefstal althans heling althans verduistering laarzen en aankoopbon/retourlabel
De rechtbank oordeelt dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle onder 2 tenlastegelegde feiten. Op basis van het dossier kan slechts worden vastgesteld dat verdachte de aankoopbon/het retourlabel van de laarzen in zijn bezit had ten tijde van zijn aanhouding maar dat is onvoldoende voor het bewijs dat verdachte de laarzen en de aankoopbon/het retourlabel heeft gestolen, geheeld of verduisterd. Niet kan worden vastgesteld hoe verdachte aan de aankoopbon/het retourlabel is gekomen. Bovendien zijn de laarzen niet bij verdachte aangetroffen maar tijdens het buurtonderzoek in een portiek gevonden in de straat waar verdachte is aangehouden.
Vrijspraak feit 3: diefstal auto
De rechtbank oordeelt met de officier van justitie en de raadsman dat verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van de auto.
Bewezenverklaring feit 4 primair: schuldheling auto en autosleutels
De rechtbank oordeelt dat de schuldheling van de auto en de autosleutels bewezen kan worden verklaard op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de verklaring van verdachte op de zitting. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat een man die hij van de straat kent vroeg of hij de auto voor hem kon parkeren en in bewaring wilde nemen. Verdachte heeft hierop de auto geparkeerd en de autosleutels in zijn zak gestopt. Dit was drie à vier dagen voordat verdachte werd aangehouden. De man zou contact opnemen met verdachte via de telefoon als de auto weer terug moest worden gegeven. De Nokia telefoon die in de auto is aangetroffen, is van verdachte.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de man van de straat kende en dat verdachte de naam van de man niet heeft genoemd. De rechtbank stelt ook vast dat het voor verdachte onduidelijk was waarom hij de auto in bewaring moest nemen en hoe en wanneer de auto weer terug moest worden gegeven aan die man. Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte geen onderzoek heeft gedaan naar de eigendomssituatie van de auto in een situatie waarin dit wel van hem verwacht kon worden. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de auto en de autosleutels van diefstal afkomstig waren.
Zaak B
Vrijspraak feit 1: poging tot diefstal door middel van braak en feit 2: diefstal door middel van braak
De rechtbank oordeelt dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel de poging tot diefstal in de woning als van de diefstal in de woning. De herkenningen van verdachte door de verbalisanten op basis van (
stillsvan) de camerabeelden van de deurbel-camera van beide woningen kunnen naar het oordeel van de rechtbank niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat de
stillsvan de camerabeelden, naar de eigen waarneming van de rechtbank onvoldoende duidelijk zijn om de persoonskenmerken waaraan de verbalisanten verdachte zouden hebben herkend, te kunnen waarnemen. De bewegende camerabeelden maken geen onderdeel uit van het dossier, waardoor de rechtbank de herkenningen die aan de hand van de bewegende camerabeelden zijn gedaan niet kan controleren op betrouwbaarheid.
Het dossier bevat geen andere bewijsmiddelen op grond waarvan de betrokkenheid van verdachte bij de poging tot diefstal en/of de diefstal kan worden vastgesteld. Dat verdachte zes weken na deze poging tot diefstal en diefstal een hard stukje plastic bij zich had, kan naar het oordeel van de rechtbank niet bijdragen aan het bewijs.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank verklaart in
zaak Abewezen dat verdachte
4
primair. in de periode van 18 december 2022 tot en met 25 december 2022 te Amsterdam autosleutels van het merk Suzuki en een personenauto van het merk Suzuki voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Bewijs

Dit vonnis is een zogenoemd verkort vonnis. De rechtbank zal de bewijsmiddelen waarop de bewezenverklaring is gebaseerd, uitwerken als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen bevonden feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij bewezenverklaring van een of meerdere feiten een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen straf is in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals daarvan op de zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een auto en de autosleutels daarvan. Heling brengt veel overlast voor de betrokkenen met zich en daarnaast wordt door heling het plegen van andere vermogensdelicten zoals diefstal bevorderd.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte die blijken uit het reclasseringsadvies van 14 maart 2023. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het reclasseringsadvies niet met hem is besproken en dat het reclasseringsadvies volgens hem op verschillende onderdelen niet klopt. De rechtbank houdt hier rekening mee. De raadsman heeft een brief van de Gemeente Amsterdam overhandigd waarin staat dat verdachte er na een detentie van in totaal zes maanden zelfstandig voor moet zorgen dat de huur van zijn woning wordt doorbetaald.
De rechtbank vindt het van belang dat verdachte zijn woning behoudt, maar ziet verder geen bijzondere persoonlijke omstandigheden om in strafverminderende zin rekening mee te houden. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij al meerdere keren is veroordeeld voor vermogensdelicten. De rechtbank ziet geen reden om een voorwaardelijk strafdeel aan verdachte op te leggen, omdat verdachte de schuldheling heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep van een eerdere voorwaardelijke veroordeling.
Straf
Gelet op het strafblad van verdachte vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Omdat de oriëntatiepunten die de rechtbanken hebben vastgesteld geen oriëntatiepunten bevatten voor schuldheling, heeft de rechtbank bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf gekeken naar de Richtlijn voor strafvordering heling van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

9.Voorlopige hechtenis

De rechtbank heeft met ingang van 6 april 2023 de voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven, omdat de voorlopige hechtenis toen reeds langer had geduurd dan de op te leggen gevangenisstraf.
Deze beslissing is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.

10.Beslag

In zaak A zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Kist (6280254);
  • 1 STK Telefoontoestel (6283613).
Met de officier van justitie en de verdediging oordeelt de rechtbank dat de kist moet worden bewaard voor de rechthebbende (onbekend) en dat de telefoon moet worden teruggegeven aan de persoon die redelijkerwijs is aan te merken als de rechthebbende, namelijk verdachte. Er is DNA van verdachte op de telefoon en op de batterij en een simkaart van de telefoon aangetroffen en verdachte heeft op de zitting verklaard dat deze telefoon zijn telefoon is.

11.Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 9 maart 2023 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/741289-17, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 30 maart 2018 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Amsterdam. Verdachte is bij dit vonnis veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met bevel dat van deze straf zes maanden niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van twee jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Deze proeftijd is op 15 maart 2022 met één jaar verlengd door de politierechter in de rechtbank Amsterdam.
De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in deze vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling, omdat de vordering is gekoppeld aan de zaak met parketnummer 13/134046-22 (zaak B) en verdachte in die zaak van alle tenlastegelegde feiten is vrijgesproken.

12.Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen straf is gegrond op artikel 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte in zaak A onder 1, 2 primair, subsidiair en meer subsidiair en 3 en in zaak B onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 4 primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
In zaak A:
Feit 4 primair:
schuldheling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 90 (negentig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende ( [verdachte] ) van:
1 STK Telefoontoestel (6283613).
Gelast de bewaring voor de rechthebbende (onbekend) van:
1 STK Kist (6280254).
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/741298-17.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.W. Bianchi, voorzitter,
mrs. J.W.H.G. Loyson en G.H. Marcus, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Post, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 april 2023.
Bijlage – Tenlastelegging