ECLI:NL:RBAMS:2023:2642

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
RK 23-001356
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, geboren in 1986, een beklag indiende tegen de invordering van zijn rijbewijs. Dit rijbewijs was op 6 januari 2023 ingevorderd na een verdenking van het niet meewerken aan een ademanalyse. De officier van justitie had besloten het rijbewijs voor zeven maanden in te houden, tot 4 augustus 2023. Klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. T. van Nimwegen, voerde aan dat hij zijn rijbewijs dringend nodig had voor zijn werk als zelfstandig ondernemer en dat hij door het verlies van zijn rijbewijs in financiële problemen verkeerde.

De rechtbank heeft het beklag op 8 maart 2023 behandeld en zowel klager als de officier van justitie gehoord. De officier van justitie stelde dat het rijbewijs per 1 april 2023 teruggegeven kon worden, maar de rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de persoonlijke belangen van klager op dat moment zwaarder wogen dan de redenen voor de inhouding. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.W.H.G. Loyson, met griffier A. Gordon aanwezig. Tegen deze beslissing staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 96-007211-23
raadkamernummer : 23-001356
datum : 8 maart 2023
beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van zijn raadsman
mr. J.J. van 't Hoff, Vlijmenstraat 7, 5036 SV Tilburg,
hierna te noemen: klager.

Feiten

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van het geen gevolg geven aan een bevel tot medewerking ademanalyse gepleegd te Amsterdam op 6 januari 2023.
Op 6 januari 2023 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
De officier van justitie heeft vervolgens binnen tien dagen beslist het rijbewijs onder zich te houden voor een periode van zeven maanden, te weten tot 4 augustus 2023.

Procedure

Het klaagschrift is op 16 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 8 maart 2023 het beklag in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager, mr. T. van Nimwegen, waarnemend voor mr. J.J. van ‘t Hoff, en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Namens klager is aangevoerd dat klager zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk. Klager is in maart 2022 als zelfstandig ondernemer begonnen en doordat hij geen rijbewijs heeft, staat het water hem aan de lippen. Klager is kostwinner en doordat hij niet kan werken heeft hij duizenden euro’s aan schade geleden. Een aantal opdrachten heeft hij bovendien
on holdmoeten zetten.
Het is voor klager een zeer stressvolle situatie. Hij is inmiddels zijn rijbewijs al twee maanden kwijt en hij heeft zijn lesje wel geleerd. De raadsman stelt dat, nu er nog geen zittingsdatum bekend is en indien het beklag ongegrond zou worden verklaard, het rijbewijs van klager wel heel lang zal worden ingehouden. De rechter, die later zal oordelen, heeft dan geen ruimte voor een andere strafmodaliteit. De raadsman verzoekt om die reden het beklag met ingang van heden gegrond te verklaren.
Klager heeft nog aangevoerd dat hij vooral boos is op zichzelf vanwege de wijze waarop hij die avond heeft gereageerd. Dat kwam door de alcohol die hij had gedronken. Klager heeft wel meegewerkt aan de voorlopige blaastest, maar hij had verder ook gewoon mee moeten werken met de politie. Klager besefte wat hij had gedaan, wilde ergens tegen aan schoppen, en wilde naar huis. Hij heeft er veel spijt van.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich in raadkamer op het standpunt gesteld dat het rijbewijs per 1 april 2023 aan klager kan worden teruggegeven.
Hoewel het al wat langer geleden is dat klager eerder een ontzegging van de rijbevoegdheid heeft gehad, was klager een gewaarschuwd man. Klager is heel dom geweest om niet mee te werken aan een ademanalyse. Op die manier is niet duidelijk geworden hoeveel klager had gedronken.
Nu er nog geen zittingsdatum bekend is, verwacht de officier van justitie dat – gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten van het LOVS – en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van klager, rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de rechter aan klager in geval van veroordeling, een ontzegging van de rijbevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen van vier maanden zal opleggen.

Beoordeling

De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig. De officier van justitie heeft in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Uit het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van klager van 9 januari 2023 blijkt onder meer dat klager wel eerder (in 2015), maar niet recent is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Op grond van hetgeen in het klaagschrift en bij het onderzoek in raadkamer naar voren is gebracht omtrent de persoonlijke belangen van klager om te kunnen beschikken over het rijbewijs, is de rechtbank van oordeel dat deze persoonl;ijke belangen op dit moment mogen prevaleren. Dit laat echter onverlet de mogelijkheid dat in geval van een veroordeling dan wel uitvaardiging van een strafbeschikking aan klager alsnog voor een bepaalde duur een onvoorwaardelijke rijontzegging zal worden opgelegd, mogelijk deels voorwaardelijk.
De rechtbank zal het klaagschrift gegrond verklaren en bevelen dat het rijbewijs aan klager moet worden teruggegeven.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag gegrond en gelast de teruggave van het rijbewijs met het nummer 5947493602 aan klager.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van deze beslissing.