ECLI:NL:RBAMS:2023:2639

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
RK 22-025623
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag inzake inbeslagname van telefoon en geldbedrag in drugszaken

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak waarin klager, geboren in 1992, een beklag indiende op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen de inbeslagname van een telefoon en een geldbedrag van € 540,-. De inbeslagname vond plaats op 28 oktober 2022. Klager stelde dat het geld afkomstig was van een eerdere banktransactie in verband met letselschade en dat het voor zijn moeder bestemd was. De rechtbank heeft het klaagschrift op 8 maart 2023 in openbare raadkamer behandeld, waarbij klager, zijn raadsman en de officier van justitie aanwezig waren.

De officier van justitie verklaarde dat het onderzoek naar de telefoon was afgerond en dat deze aan klager kon worden teruggegeven, waardoor het beklag voor dat onderdeel gegrond werd verklaard. Echter, de officier verzet zich tegen de teruggave van het geldbedrag, stellende dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet, gezien de verdenking van klager voor drugshandel en de mogelijkheid dat het geld als handelsgeld kan worden aangemerkt.

De rechtbank oordeelde dat het beklag ontvankelijk was en dat het strafvorderlijk belang zich niet langer verzette tegen de teruggave van de telefoon. De rechtbank verklaarde het beklag ten aanzien van de telefoon gegrond en gelastte de teruggave aan klager. Voor het geldbedrag oordeelde de rechtbank echter dat het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter het geld later verbeurd zou verklaren, waardoor het beklag ongegrond werd verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.W.H.G. Loyson, met griffier A. Gordon aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-021950-23
raadkamernummer : 22-025623
datum : 8 maart 2023
beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van zijn raadsman
mr. R. Aolad-Si Mhammad, Banne Buikslootlaan 81, 1034 AB Amsterdam,
hierna te noemen: klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 28 oktober 2022 onder klager een telefoon en een geldbedrag (€ 540,-) in beslag zijn genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 11 november 2022 (akte opgemaakt 15 november 2022) ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 8 maart 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager, diens raadsman en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
  • een Apple IPhone (goednummer: 625496), en
  • een geldbedrag van € 540,- (goednummer: 6254798).
Namens klager is aangevoerd dat klager het geldbedrag dat bij hem is aangetroffen en in beslag is genomen, geld was dat hij op 27 oktober 2022 had gepind. Dit geld had hij op zijn rekening ontvangen in verband met geleden letselschade.
Klager heeft in raadkamer nog aangevoerd dat het geld dat hij bij zich had voor zijn moeder bestemd was. Hij was op het moment van aanhouding onderweg naar een feestje.
De teruggave van de inbeslaggenomen telefoon is achterhaald, omdat is toegezegd dat klager die terug krijgt.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in raadkamer verklaard dat ,nu het onderzoek naar de telefoon gereed is, de telefoon aan klager kan worden teruggegeven en het beklag voor dat onderdeel gegrond kan worden verklaard.
De officier van justitie verzet zich wel tegen teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag aan klager en heeft daartoe aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet. Klager wordt verdacht van handel in drugs en het bij klager aangtroffen geldbedrag kan, ook gelet op de hoeveelheid, mogelijk worden aangemerkt als handelsgeld. De officier van justitie verwacht dat, gelet op de verdenking, de rechter, later oordelend, het geldbedrag verbeurd zal verklaren.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen twee jaren na inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als er geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, -ook in een zaak betreffende een ander dan klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De telefoon
De officier van justitie heeft verklaard dat het strafvorderlijk belang zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag voor wat betreft de telefoon.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat de telefoon aan klager toebehoort. Nu het strafvorderlijk belang zich niet langer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen telefoon, zal de rechtbank het beklag ten aanzien van de telefoon gegrond verklaren en teruggave aan klager gelasten.
Het geldbedrag
Op grond van de zich thans in het dossier bevindende stukken en het verhandelde in raadkamer is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, het in beslag genomen geldbedrag verbeurd zal verklaren. Klager is immers met een hoeveelheid drugs en met een flink geldbedrag in verschillende coupures aangehouden. Dit geld kan mogelijk als handelsgeld worden aangemerkt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag voor wat dit geldbedrag betreft.
Het beklag dient daarom ongegrond te worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag ten aanzien van
de telefoongegronden gelast de teruggave aan klager van de Apple IPhone (goednummer: 625496).

De rechtbank verklaart het beklag ten aanzien van het geldbedrag ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.