In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het beklag was ingediend door klager, die in verband met de inbeslagname van een Kia Picanto op 29 oktober 2022, verzocht om teruggave van het voertuig. Klager, die zijn rijbewijs ongeldig had verklaard, had de auto van zijn moeder zonder haar toestemming meegenomen. De moeder van klager, die ziek was en niet in staat om te verschijnen, was de rechthebbende van de auto. De officier van justitie verzet zich niet tegen de teruggave van de auto aan de moeder van klager, maar uitte zorgen over het gedrag van klager, gezien zijn strafblad met eerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beklag ontvankelijk was, aangezien het binnen de drie maanden na de inbeslagneming was ingediend. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig. De officier van justitie verklaarde dat er geen strafvorderlijk belang meer was om het beslag te handhaven, en de rechtbank concludeerde dat het voertuig toebehoorde aan de belanghebbende, de moeder van klager. Er was geen bewijs dat zij op de hoogte was van het gebruik van de auto door klager.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beklag gegrond verklaard en gelast dat het voertuig wordt teruggegeven aan de belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor het Openbaar Ministerie.