ECLI:NL:RBAMS:2023:2625

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
RK 22-024966
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van inbeslaggenomen voertuig op grond van artikel 552a Sv

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het beklag was ingediend door klager, die in verband met de inbeslagname van een Kia Picanto op 29 oktober 2022, verzocht om teruggave van het voertuig. Klager, die zijn rijbewijs ongeldig had verklaard, had de auto van zijn moeder zonder haar toestemming meegenomen. De moeder van klager, die ziek was en niet in staat om te verschijnen, was de rechthebbende van de auto. De officier van justitie verzet zich niet tegen de teruggave van de auto aan de moeder van klager, maar uitte zorgen over het gedrag van klager, gezien zijn strafblad met eerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beklag ontvankelijk was, aangezien het binnen de drie maanden na de inbeslagneming was ingediend. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van het voertuig. De officier van justitie verklaarde dat er geen strafvorderlijk belang meer was om het beslag te handhaven, en de rechtbank concludeerde dat het voertuig toebehoorde aan de belanghebbende, de moeder van klager. Er was geen bewijs dat zij op de hoogte was van het gebruik van de auto door klager.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beklag gegrond verklaard en gelast dat het voertuig wordt teruggegeven aan de belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open voor het Openbaar Ministerie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer : 22-024966
datum : 8 maart 2023
beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 1969 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van zijn raadsvrouw:
mr. R.V.S. Adriaanse, [adres 1] ,
hierna te noemen: klager, tevens beslagene.

[belanghebbende] , geboren op [geboortedatum] , wonende [adres 2] ,

is als belanghebbende aan te merken.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv blijkt dat op 29 oktober 2022 een personenauto merk Kia Picanto, kenteken, [kentekennummer] , onder klager in beslag is genomen.

Procedure

Het klaagschrift is op 2 november 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 8 maart 2023 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager, mr. A. Demirer, waarnemend voor mr. R.V.S. Adriaanse, en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
een personenauto, merk Kia Picanto, kenteken, [kentekennummer] (goednummer: 6174336), aan belanghebbende [belanghebbende] .
Namens klager is aangevoerd dat de auto vier maanden geleden in beslag is genomen. De moeder van klager is de rechthebbende van de auto. Zij is niet betrokken bij enig strafbaar feit en zij wist niet of heeft redelijkerwijs niet kunnen vermoeden dat klager het voertuig had meegenomen en gebruikt. Daarom dient het voertuig aan de rechthebbende te worden teruggeven.
De moeder is op de hoogte van de zitting vandaag, maar vanwege haar ziekte kan zij niet in raadkamer verschijnen. De moeder van klager ligt veel op bed en zij moet wekelijks naar het ziekenhuis. Hoewel het nu wat beter gaat met haar, kan zij zelf op dit moment niet rijden. Zij heeft haar auto wel nodig om zich naar het ziekenhuis te kunnen laten brengen.
Klager geeft toe dat hij de auto van zijn moeder heeft meegenomen en gebruikt terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard en hij beseft dat hij fout is geweest. Hij heeft er spijt van dat hij zijn moeder in deze situatie heeft gebracht.
Klager heeft in raadkamer nog naar voren gebracht dat hij destijds niet op het adres van zijn moeder woonde. Hij had een schilderklus gekregen en hij is gewoon bij zijn moeder naar binnen gegaan en heeft de sleutel van de auto gepakt die op de tafel lag. Dat was een hele stomme beslissing van hem en daar heeft hij spijt van.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich niet tegen teruggave van de inbeslaggenomen auto aan de belanghebbende.
In raadkamer heeft de officier van justitie nog aangevoerd dat klager zich zeer slecht heeft gedragen ten opzichte van zijn zieke moeder. Klager is, zoals blijkt uit zijn strafblad, vele malen veroordeeld voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Nu klager op hetzelfde adres als zijn moeder woont, maakt de officier van justitie zich wel zorgen of klager niet nogmaals de sleutel van de auto zal pakken. De officier van justitie meent echter dat zij niet verwacht dat de politierechter, later oordelend, de auto van de belanghebbende verbeurd zal verklaren.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen de drie maanden na de inbeslagneming. Klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als er geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, -ook in een zaak betreffende een ander dan klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
De officier van justitie heeft verklaard dat het strafvorderlijk belang zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag en de auto kan worden teruggeven aan de belanghebbende.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk geworden dat het inbeslaggenomen voertuig aan de belanghebbende toebehoort.
Gesteld noch gebleken is dat belanghebbende, gelet op artikel 33a lid 2 onder a van het Wetboek van Strafrecht bekend was met het gebruik van de auto door klager of dat gebruik redelijkerwijs had kunnen vermoeden.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, het inbeslaggenomen voertuig zal verbeurd verklaren.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat bij het ontbreken van strafvorderlijk belang het beslag dient te worden opgeheven en zal daarom het beklag gegrond verklaren en teruggave aan de belanghebbende gelasten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag gegrond en

gelast de
teruggaveaan
de belanghebbende [belanghebbende] (geboren [geboortedatum] )van een personenauto, merk Kia Picanto, kenteken [kentekennummer] (goednummer: 6174336).
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na dagtekening van deze beslissing.