In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 28 februari 2023, is het verzoek van de gewezen verdachte om een schadevergoeding voor de kosten van een raadsman toegewezen. De verzoeker, geboren in 1995, werd op 14 maart 2022 aangehouden op verdenking van brandstichting en werd dezelfde dag in verzekering gesteld. De rechter-commissaris heeft op 17 maart 2022 geoordeeld dat de inverzekeringstelling rechtmatig was, maar de verzoeker werd op 18 maart 2022 heengezonden. De officier van justitie heeft op 10 mei 2022 besloten om de verzoeker niet verder te vervolgen.
Het verzoekschrift voor schadevergoeding is op 18 juli 2022 ingediend. De rechtbank heeft op 14 februari 2023 het verzoek in openbare raadkamer behandeld, waarbij de verzoeker, zijn raadsman en de officier van justitie zijn gehoord. De verzoeker vroeg om een vergoeding van € 550,- voor de kosten van zijn raadsman voor het opstellen en indienen van het verzoek.
De officier van justitie verzet zich niet tegen de toekenning van de gevraagde vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig is ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de schadevergoeding. De rechtbank kent de gevraagde vergoeding van € 550,- toe aan de verzoeker, ten laste van de Staat. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 28 februari 2023, en er staat hoger beroep open voor de officier van justitie en de gewezen verdachte.