In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 februari 2023 een beslissing genomen op een vordering van het Openbaar Ministerie tot gijzeling van de veroordeelde. De veroordeelde, die niet ter zitting verscheen, had een betalingsverplichting van € 14.500 opgelegd gekregen door het Gerechtshof Amsterdam in een ontnemingszaak. Tot de datum van de vordering had de veroordeelde slechts een deel van deze verplichting voldaan, met een openstaand bedrag van € 11.221,86. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet in staat is om aan zijn betalingsverplichting te voldoen, aangezien hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en onvindbaar is. De officier van justitie heeft de vordering tot gijzeling gewijzigd van 48 naar 37 dagen, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de omstandigheden, gijzeling een passende maatregel is om de betaling van de openstaande vordering te waarborgen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op 37 dagen.