ECLI:NL:RBAMS:2023:2571

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
RK23-001794
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave rijbewijs na beklag op grond van de Wegenverkeerswet 1994

Op 14 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam in een enkelvoudige raadkamer uitspraak gedaan in een beklagprocedure op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Klager, geboren in 1995, had op 8 januari 2023 een proces-verbaal gekregen wegens het rijden onder invloed van alcohol, waarbij zijn ademtest een alcoholgehalte van 570 microgram per liter uitgeademde lucht aangaf. Naar aanleiding hiervan was zijn rijbewijs ingevorderd en door de officier van justitie voor vier maanden ingehouden.

Klager diende op 19 januari 2023 een klaagschrift in bij de rechtbank, waarin hij verzocht om teruggave van zijn rijbewijs. Tijdens de zitting op 14 februari 2023 heeft klager verklaard dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk, waarbij hij regelmatig naar Rotterdam en Eindhoven moet reizen. Hij gaf aan dat het openbaar vervoer voor hem geen optie is vanwege de lange reistijd. Klager erkende dat hij op de avond van de overtreding meer dan twee biertjes had gedronken en dat hij zonder helm op zijn brommer was gestapt.

De officier van justitie heeft zich tijdens de zitting niet langer verzet tegen de teruggave van het rijbewijs, verwijzend naar de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. De rechtbank oordeelde dat de inhouding van het rijbewijs rechtmatig was, maar dat er geen reden was om aan te nemen dat klager een onvoorwaardelijke rijontzegging zou krijgen bij een eventuele veroordeling. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van het rijbewijs aan klager, met de opmerking dat tegen deze beslissing beroep in cassatie openstaat voor het Openbaar Ministerie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 96-011106-23
raadkamernummer : 23-001794
datum : 14 februari 2023
beschikking van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 164, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994) van:

[klager],

geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ([land van herkomst]),
wonende op het adres [adres],
hierna te noemen: klager.

Feiten

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van het rijden onder invloed van alcohol, gepleegd te Amsterdam ([straatnaam]) op 8 januari 2023.
Het proces-verbaal houdt onder meer in dat het alcoholgehalte in zijn adem hoger was dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
Op 8 januari 2023 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
De officier van justitie heeft vervolgens binnen tien dagen beslist het rijbewijs onder zich te houden voor een periode van vier maanden, te weten tot 8 mei 2023.

Procedure

Het klaagschrift is op 19 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op voorhand zijn standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 14 februari 2023 het beklag in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft klager en de officier van justitie op zitting gehoord.

Beklag

Het beklag strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk. Hij werkt bij [bedrijf] in Amstelveen en moet voor zijn werk ook regelmatig naar Rotterdam en Eindhoven. Het gebruik van het openbaar vervoer is voor klager geen optie, omdat de reistijd veel te lang is. Klager reist dan bij voorkeur met zijn auto.
Ter zitting heeft klager verklaard dat hij de avond van 8 januari 2023 meer dan twee biertje had gedronken. Hij is zonder helm op zijn brommer gestapt, omdat zijn helm nat was. De afstand die klager met zijn brommer naar huis moest afleggen was niet groot en hij had gedacht dat het wel kon. Hij heeft een grote fout gemaakt en het had niet mogen gebeuren.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft verklaard zich niet langer te verzetten tegen teruggave van het rijbewijs. De officier van justitie heeft aangevoerd dat – gelet op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten van het LOVS – zij niet verwacht dat de rechter, later oordelend, in geval van veroordeling dan wel de uitvaardiging van een strafbeschikking een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal opleggen van langere duur dan de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd en ingehouden geweest.

Beoordeling

De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig. De officier van justitie heeft in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Uit het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van 11 januari 2023 blijkt onder meer dat klager niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van een strafbaar feit.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de uitslag van de ademanalyse (655 µg/l), ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat in geval van een veroordeling dan wel uitvaardiging van een strafbeschikking aan klager geen onvoorwaardelijke rijontzegging. De rechtbank overweegt daarbij dat klager geen beginnend bestuurder is en heeft gereden op een bromfiets.
De rechtbank zal het klaagschrift gegrond verklaren en bevelen dat het rijbewijs aan klager moet worden teruggegeven.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag
gegronden gelast de
teruggavevan het rijbewijs met het nummer [nummer] aan klager.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor het Openbaar Ministerie beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na de dagtekening van deze beslissing.