Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 november 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met producties,
- de incidentele conclusie van antwoord, met producties.
2.De feiten voor zover van belang in het incident
- scheidsrechterlijk vonnis in een spoedgeschil (kort geding) van 7 februari 2018 (nr. 36.323),
- scheidsrechterlijk vonnis van 3 juni 2020 (nr. 36.576),
- scheidsrechterlijk vonnis van 3 februari 2022 (nr. 72.230) in hoger beroep van het vonnis van 3 juni 2020 36.576.
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling in het incident
1.183,00(1,0 punt × tarief € 1.183,00)