ECLI:NL:RBAMS:2023:2462

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 januari 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
RK 22-022830
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen de toepassing van vervangende hechtenis en de uitvoering van een taakstraf

In deze zaak heeft de politierechter op 12 januari 2023 uitspraak gedaan over het bezwaar van een veroordeelde tegen de toepassing van vervangende hechtenis. De veroordeelde had eerder een taakstraf van 200 uren opgelegd gekregen, maar deze was niet uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 27 september 2022 besloten om vervangende hechtenis van 100 dagen toe te passen, wat op 4 oktober 2022 aan de veroordeelde was medegedeeld. De veroordeelde heeft op 10 oktober 2022 bezwaar aangetekend tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 12 januari 2023 was de veroordeelde niet aanwezig, maar zijn raadsman heeft het standpunt ingenomen dat de niet-uitvoering van de taakstraf niet volledig aan de veroordeelde te wijten is. De raadsman heeft aangevoerd dat de postverwerking op het adres van de veroordeelde, dat het adres van zijn moeder is, niet optimaal is en dat de veroordeelde zich heeft ingespannen om de taakstraf te verrichten. De reclassering heeft bevestigd dat de taakstraf niet is uitgevoerd, maar de officier van justitie heeft aangegeven dat de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde een rol hebben gespeeld en heeft gepleit voor een laatste kans om de taakstraf alsnog te verrichten. De politierechter heeft het bezwaar gegrond verklaard en bepaald dat de veroordeelde de taakstraf moet voltooien vóór 10 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
Parketnummer :13/665095-17
raadkamernummer : 22-022830
datum : 12 januari 2023
Beslissing van de politierechter op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[veroordeelde],

geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats],
domicilie kiezend op het adres van zijn raadsman,
mr. M.H.H. Meulemeesters, Utrechtseweg75, 3702 AA Zeist,
hierna te noemen: veroordeelde.

Feiten

De meervoudige kamer heeft bij vonnis van 10 maart 2022 veroordeelde een taakstraf van 200 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de taakstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 100 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Het Openbaar Ministerie heeft op 27 september 2022 beslist dat vervangende hechtenis
(100 dagen) wordt toegepast en hiervan aan veroordeelde kennis gegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 4 oktober 2022 conform “de Richtlijnen naar het buitenland’ betekend.

Procedure

Het bezwaar is op 10 oktober 2022 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
De politierechter heeft op 12 januari 2023 het bezwaar op de openbare terechtzitting behandeld.
De politierechter heeft de gemachtigd raadsman en de officier van justitie op zitting gehoord.
Veroordeelde is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet op zitting verschenen.

Bezwaar

Het bezwaar richt zich tegen de kennisgeving door het Openbaar Ministerie. Het strekt ertoe dat de politierechter de beslissing van het Openbaar Ministerie tot toepassing van de vervangende hechtenis wijzigt en veroordeelde in de gelegenheid stelt de taakstraf alsnog te verrichten.
De verdediging heeft kort samengevat aangevoerd dat het niet uitvoeren van de taakstraf niet volledig aan veroordeelde te wijten is en dat veroordeelde graag nog een kans krijgt de taakstraf alsnog uit te voeren. Het adres dat veroordeelde heeft opgegeven is het adres van zijn moeder, die op een kamp woont. De postverwerking is daar niet ideaal. De raadsman heeft veroordeelde op zijn eigen verantwoordelijkheid gewezen en dat het belangrijk is dat hij altijd goed bereikbaar is. Om dat laatste ook te bewerkstelligen heeft de raadsman aangeboden om de post via zijn kantooradres te laten lopen. Veroordeelde is bereikbaar op zijn mobiele nummer [telefoonnummer].
De raadsman merkt tenslotte nog op dat uit de stukken blijkt dat veroordeelde zich wel heeft ignespannen om zijn taakstraf te verrichten, maar dat het ook is misgegaan omdat Reclasssering Nederland en het Leger des Heils naar elkaar hebben gewezen voor de uitvoering van de taakstraf. Uit het afloopbericht blijkt dat het Leger des Heils de juiste instantie is. De raadsman verzoekt om veroordeelde meer tijd te gunnen voor de uitvoering van de taakstraf in verband met zijn zorgtaken.

Standpunt van de reclasseringUit het rapport van het Leger des Heils van 15 september 2022 blijkt dat veroordeelde de opgelegde taakstraf niet heeft verricht.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het bezwaar gegrond verklaard dient te worden. Op de zitting is het de officier van justitie duidelijk geworden dat de persoonlijke omstandigheden van veroordeelde hebben gemaakt dat hij zijn taakstraf niet heeft verricht. Om die reden wil de officier van justitie veroordeelde nog een laatste kans geven zijn taakstraf te verrichten en denkt daarbij aan een termijn van acht maanden waarbinnen hij die taakstraf dient te verrichten, maar laat het aan de politierechter over hierover te beslissen.

Beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
De politierechter heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het hiervoor genoemde vonnis;
  • het rapport van het Leger des Heils, Midden Nederland, van 15 september 2022, met het advies de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis te bevelen;
  • de kennisgeving van de beslissing tot toepassing van de vervangende hechtenis;
  • het bezwaar van veroordeelde.
Nu veroordeelde de taakstraf niet heeft verricht, heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in zoverre op goede gronden bevolen.
De politierechter is op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel dat veroordeelde een nieuwe kans dient te krijgen om de taakstraf alsnog te verrichten. Daarom zal de politierechter het bezwaarschrift van veroordeelde gegrond verklaren.
De politierechter zal daarbij bepalen dat veroordeelde de taakstraf dient te verrichten binnen de termijn die daarvoor stond, te weten vóór 10 september 2024.

Beslissing

De politierechter:
- verklaart het bezwaar
gegrond;
- bepaalt het aantal uren taakstraf dat nog moet worden verricht op
200 uren;
- bepaalt dat de taakstraf
vóór 10 september 2024moet worden voltooid.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.W.H.G. Loyson, politierechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.