ECLI:NL:RBAMS:2023:2187

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
13/334154-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor medeplegen van oplichtingen, diefstal en witwassen

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van 21 oplichtingen door middel van babbeltrucs, diefstal van een geldbedrag van € 69.940,13 en witwassen van een Rolex en merkkleding ter waarde van € 2.464,94. De verdachte, geboren in 1997 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, was aanwezig tijdens de zitting op 28 maart 2023. De officier van justitie, mr. P.L.J. Smit, heeft de vordering ingediend, terwijl de verdediging door mr. C.C.J. Tuip werd vertegenwoordigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het oplichten van kwetsbare ouderen door zich voor te doen als bankmedewerker en hen te overtuigen hun bankpas en pincode af te geven. De verdachte heeft verklaard dat hij via een Telegramgroep opdrachten ontving om pinpassen op te halen en dat hij met de opbrengsten luxe goederen heeft aangeschaft, waaronder een Rolex en merkkleding. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van één slachtoffer, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waaronder de Rabobank, die schade heeft geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/334154-22 (Promis)
Datum uitspraak: 11 april 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
[woonplaats] ,
gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.L.J. Smit en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.C.J. Tuip naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – verkort weergegeven en na wijziging van de tenlastelegging op de zitting – ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 1 juli 2022 tot en met 23 december 2022 heeft schuldig gemaakt aan
1. medeplegen van 22 oplichtingen, waarbij met behulp van babbeltrucs de pinpassen en de bijbehorende pincodes van de slachtoffers zijn bemachtigd;
2. medeplegen van diefstal van geldbedragen van in totaal € 69.940,13, door met de pinpassen en pincodes van de slachtoffers van feit 1 geld op te nemen bij geldautomaten;
3.witwassen van een Rolex, merkkleding ter waarde van € 2.464,97 en geldbedragen van € 1.900,- en € 3.400,-.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen als bijlage 1 bij dit vonnis.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen op grond van de bekennende verklaring van verdachte, de aangiftes, de camerabeelden en de herkenningen door de politie van verdachte op die beelden. Daarnaast heeft de officier van justitie nog gewezen op de telecom- baken- en ANPR gegevens, die in een groot aantal gevallen verdachtes aanwezigheid op de plaats delict bevestigen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte partieel moet worden vrijgesproken van feit 1. In een aantal gevallen was verdachte niet degene die de pinpassen bij de slachtoffers heeft opgehaald, maar heeft iemand anders dat gedaan, waarna die persoon de pinpassen aan verdachte heeft gegeven en verdachte heeft gepind. Verdachte heeft in die gevallen dus geen bijdrage geleverd aan de ten laste gelegde oplichtingshandelingen. Die oplichtingen waren feitelijk al afgerond op het moment dat verdachte de pinpassen in handen kreeg. Verdachte kan daarom in die gevallen niet als (mede)pleger worden aangemerkt. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. [1] Het dossier bevat 22 aangiftes, die erg op elkaar lijken. De slachtoffers zijn namelijk allemaal gebeld door een persoon die zich heeft voorgedaan als bankmedewerker. Deze persoon heeft tegen de slachtoffers gezegd dat een betaling naar het buitenland zou worden gedaan van de rekening van de slachtoffers, en dat de slachtoffers hun bankpas en pincode moeten afgeven om deze betaling te voorkomen. Vervolgens heeft een man de bankpas van de slachtoffers bij de slachtoffers thuis opgehaald en is er met de bankpassen gepind. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij alle 22 zaken betrokken is geweest. Hij had op internet gezocht hoe hij makkelijk geld kon verdienen. Hij had een link naar een Telegram groep gevonden en zich daar aangemeld. Vervolgens kreeg hij via Telegram opdrachten om op locaties verspreid door het hele land pinpassen op te halen. Dat was bij oudere mensen thuis of hij kreeg de pinpassen van een andere persoon. Daarna pinde hij in korte tijd zoveel mogelijk geld. Verdachte heeft verklaard dat hij een deel van de opbrengsten zelf heeft gehouden en de rest aan zijn mededaders heeft gegeven. [3]
Verdachte heeft verder verklaard dat hij met de opbrengsten van dit handelen een reis naar Dubai heeft geboekt en dure merkkleding en een Rolex heeft gekocht. [4] Daarnaast is bij verdachte een deel van de opbrengst, € 1.900,-, in cash aangetroffen.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte medepleger is van de tenlastegelegde oplichtingen, met uitzondering van de zaak van slachtoffer [slachtoffer 1] .
In een aantal gevallen heeft verdachte de pinpassen bij de woning van de slachtoffers opgehaald. Soms heeft verdachte in die woning ook de pin- of opname limieten verhoogd. Verdachte voerde daarmee de oplichting uit: hij troggelde de bankpassen, waarmee hij vervolgens geld pinde en producten betaalde, door oplichting waren verkregen. In de gevallen waarin verdachte niet zelf de pinpas bij het slachtoffer heeft opgehaald, is hij wel afgereisd naar de woonplaats van het slachtoffer om zo snel en zoveel mogelijk geld van de pinpas van het betreffende slachtoffer te kunnen ontvreemden. Hoewel verdachte in die gevallen niet zelf de pinpas heeft opgehaald, kan hij wel als medepleger worden aangemerkt van die oplichtingen. De rollen waren inwisselbaar: het was om het even of verdachte of één van zijn mededaders de pinpas van de slachtoffers zou afhalen. Verdachte was alleen maar daar om mee te doen aan een oplichting en was daar in de buurt om zo spoedig mogelijk nadat de pinpas was ontfutseld daar zoveel mogelijk geld mee te ontvreemden. Daarom was er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoering van de oplichting, ook al verrichte verdachte in die gevallen zelf geen tenlastegelegde uitvoeringshandelingen.
De oplichting van mevrouw [slachtoffer 1] kan niet worden bewezen, omdat uit haar aangifte volgt dat zij op een ander manier is opgelicht dan onder feit 1 is tenlastegelegd.
Bewijsoverweging ten aanzien van feiten 2 en 3
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich in de periode van 24 augustus 2022 tot en met 23 december 2022 schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met een valse sleutel. Ook is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in diezelfde periode heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Omdat verdachte deze feiten heeft bekend en de raadsman hiervoor geen vrijspraak heeft gevraagd, volstaat de rechtbank met het verwijzen naar de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in voetnoten twee en drie van dit vonnis.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1
in de periode van 24 augustus 2022 tot en met 23 december 2022 te Amstelveen en Tubbergen en Waarland en ’t Zand en Heinekenszand en Lewedorp en Serooskerke en Kloetinge en Westkapelle en Spaarndam en Heerde en Wapenveld en Hoevelaken en Didam en Eerbeek en Geldrop en Katwijk en Den Dungen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het afgeven van pinpassen en bijbehorende pincodes door telkens;
- te bellen naar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] waarbij zijn mededader(s) zich voordoen als een medewerkster van de Rabobank en/of
- tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] te zeggen dat er een betaling en/of een geldopname vanaf zijn en/of haar
betaalrekening(en) worden/zijn gedaan en/of dat hij/zij aan de lijn moesten blijven en/of
- te zeggen dat het nodig is dat een medewerker langskomt om de bankpassen van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] op te halen en/of
- aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] een code door te geven met de mededeling dat de medewerker die bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] zou langskomen die code ter controle zou noemen en/of
- vervolgens bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20] en/of [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] de bankpassen op te halen en/of
ten aanzien van feit 2
hij in de periode van 24 augustus 2022 tot en met 23 december 2022 te Amsterdam en Duivendrecht en Tubbergen en Almelo en Alkmaar en Schagen en Oost-Souburg en s’-Heerenhoek en Vrouwenpolder en Goes en Heinekenszand en Middelburg en Velserbroek en Haarlem Schalkwijk en Wapenveld en Hattem en Amersfoort en Didam en Eerbeek en Geldrop en Rijnsburg en Sint Michielsgestel en Vlijmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een geldbedrag van totaal 68.393,50 euro, toebehorende aan;
- [slachtoffer 2] € 8.514,- en
- [slachtoffer 3] € 2.550,- en
- [slachtoffer 4] € 4.506,48 en
- [slachtoffer 5] € 3.353,37 en
- [slachtoffer 1] € 2.300,- en
- [slachtoffer 6] € 1.501,- en
- [slachtoffer 7] € 4.958,- en
- [slachtoffer 8] € 1.229,- en
- [slachtoffer 9] € 4.105,- en
- [slachtoffer 10] € 3.132,80 en
- [slachtoffer 11] € 1.200,- en
- [slachtoffer 12] € 1.000,- en
- [slachtoffer 13] € 4.507,44 en
- [slachtoffer 14] € 1.785,- en
- [slachtoffer 15] € 3.720,- en
- [slachtoffer 16] € 1.200,- en
- [slachtoffer 17] € 2.200,- en
- [slachtoffer 18] € 2.400,- en
- [slachtoffer 19] € 950,- en
- [slachtoffer 20] € 9.015,76 en
- [slachtoffer 21] € 4.602,99 en
- [slachtoffer 22] € 1.200,- en/of
- de Rabobank,
waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders zich de toegang tot die geldbedragen, hebben verschaft door middel van een valse sleutel, te weten telkens een pinpas en de bij die pinpas behorende pincode, immers hebben verdachte en zijn mededaders voornoemde geldbedragen gepind van de rekeningen van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] zonder dat die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] en [slachtoffer 18] en [slachtoffer 19] en [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] en [slachtoffer 22] toestemming hebben gegeven voor het gebruik van een aan deze rekening gekoppelde pincode en pinpas;
ten aanzien van feit 3
hij in de periode van 24 augustus 2022 tot en met 23 december 2022, te Amsterdam:
- een Rolex type GMT Master 2, Jubilee band, ter waarde van € 14.500,- en diverse (dure) merkkleding ter waarde van € 2.464,97 voorhanden heeft gehad, en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat die voorwerpen - middellijk – afkomstig waren uit enig eigen misdrijf en
- van € 1.900,-, de werkelijke vindplaats heeft verhuld en dit geld heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat het geld- onmiddellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf en
- € 3.400,- ten behoeve van een vakantiereis naar Dubai heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat het geld - onmiddellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – onder verwijzing naar rechtspraak - verzocht een lagere gevangenisstraf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist. De raadsman heeft verder verzocht om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van vier maanden, samen met anderen, schuldig gemaakt aan babbeltrucs waarbij van de slachtoffers op slinkse wijze de bankpas en pincode werd bemachtigd om daarmee vervolgens zo veel mogelijk geld van hun bankrekeningen op te nemen. Verdachte en zijn mededaders hebben zich specifiek gericht op kwetsbare en afhankelijke ouderen. Uit de aangiften blijkt dat veel van hen zich sindsdien onveilig voelen, moeite hebben mensen te vertrouwen en gevoelens van schaamte hebben over wat er is gebeurd. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan. Deze brutale zelfverrijking ten koste van kwetsbare ouderen zorgt ook voor veel verontwaardiging in de samenleving.
Verdachte heeft met de opbrengsten van deze strafbare feiten een Rolex, designerkleding en een ‘vakantie’ naar Dubai betaald. Daarnaast heeft verdachte een geldbedrag van € 1.900,- verstopt in een geheime ruimte in zijn auto. Hierdoor heeft verdachte de opbrengsten van deze misdrijven aan het zicht van autoriteiten onttrokken. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aangetast. Verdachte heeft met zijn handelen daaraan een bijdrage geleverd.
De ernst van de door verdachte gepleegde feiten rechtvaardigt een forse gevangenisstraf. Verdachte heeft in korte tijd veel slachtoffers gemaakt. Het moet voor verdachte en voor de samenleving duidelijk zijn dat het plegen van dit soort feiten zwaar wordt gestraft.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank heeft verder acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Alles overwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de voorwerpen in beslag genomen zoals opgenomen op de beslaglijst, welke is bijgevoegd als bijlage 2 bij dit vonnis.
Onttrekking aan het verkeer
De Google Pixel telefoon, zoals vermeld op de beslaglijst onder 2, behoort aan verdachte toe en wordt onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit hiervan is in strijd met het algemeen belang.
Verbeurdverklaring
De voorwerpen zoals vermeld op de beslaglijst onder 1, 7, 8, 18, 19, 20, 21 en 23 behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot die voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.
De officier van justitie heeft verder verzocht om € 5.864,97, bestaande uit de waarde van de vakantie naar Dubai en de waarde van de gekochte luxekleding, op grond van artikel 34 Sr verbeurd te verklaren. De rechtbank is echter van oordeel dat de waarde van een al genoten vakantie en de waarde van kleding (dat is dus iets anders dan de kleding zelf) geen voorwerpen zijn als bedoeld in artikel 34 Sr. Daarom zal de rechtbank de officier op dit punt niet volgen.
Retour verdachte
De goederen zoals vermeld op de beslaglijst onder 3 t/m 6, 9 t/m 17, 22 en 24 behoren aan verdachte toe en moeten worden teruggegeven aan verdachte.

9.Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

Vorderingen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 11]
De benadeelde partij
[slachtoffer 2]vordert € 8.500,- aan vergoeding van materiële schade. De benadeelde partij
[slachtoffer 11]vordert € 1.200,- aan materiële schade. De rechtbank zal [slachtoffer 2] en [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen. Zij hebben geen rechtstreekse schade meer, omdat de Rabobank hun schade heeft vergoed.
Vordering [slachtoffer 10]
De benadeelde partijvordert € 3.132,80 aan vergoeding van materiële schade en € 100.000,- aan immateriële schade als
statementnaar de verdachte voor het door hem veroorzaakte leed.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 10] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij heeft geen rechtstreekse materiële schade meer, omdat de Rabobank de schade heeft vergoed. Ten aanzien van de immateriële schade is de vordering onvoldoende onderbouwd. Alhoewel het goed voorstelbaar is dat strafbare feit impact heeft gehad en nog steeds heeft op het veiligheidsgevoel van [slachtoffer 10] , biedt dit, zonder meer, geen juridische grondslag voor het toekennen van een schadevergoeding. Aanhouding om nadere onderbouwing mogelijk te maken vormt een onevenredige belasting van het strafgeding.
Vordering [slachtoffer 1]
De benadeelde partij vordert € 2.303,94 aan materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht door het onder feit 2 bewezenverklaarde. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 2.303,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (15 september 2022). Als extra waarborg voor betaling aan de benadeelde partij wordt aan verdachte de schadevergoedingsmaateregel opgelegd.
Vorderingen [slachtoffer 17] en [slachtoffer 19]
De benadeelde partij
[slachtoffer 17]vordert € 2.200,- aan materiële schade.
De benadeelde partij
[slachtoffer 19]vordert € 950.- aan materiële schade.
De rechtbank zal de vorderingen van [slachtoffer 17] en [slachtoffer 19] niet ontvankelijk verklaren, omdat de schriftelijke vorderingen niet zijn ondertekend en de benadeelde partijen evenmin zijn verschenen ter terechtzitting.
De rechtbank ziet voldoende aanleiding om ambtshalve de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat vast staat dat aan de benadeelde partijen [slachtoffer 17] en [slachtoffer 19] door het onder feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Voor [slachtoffer 17] gaat het om een bedrag van in totaal € 2.200,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (21 september 2022). Voor [slachtoffer 19] gaat het om een bedrag van in totaal € 950,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd (24 augustus 2022).
Vordering Coöperatieve Rabobank U.A.
De Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank) vordert € 36.371,22,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De raadsman heeft deze vordering betwist, omdat de Rabobank uit coulance, en dus onverschuldigd, heeft uitgekeerd aan de benadeelde partijen, en zij zelf geen rechtstreekse schade heeft geleden. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de gevorderde onderzoekskosten onvoldoende zijn onderbouwd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering kan worden toegewezen, en moet worden vermeerderd tot € 57.689,97. Dat is het totale bedrag waarvoor de Rabobank de in feit 2 genoemde slachtoffers schadeloos heeft gesteld.
De rechtbank is van oordeel dat de Rabobank heeft aangetoond dat zij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 2 bewezenverklaarde, bestaande uit de vergoeding van het geld dat van haar rekeninghouders is gestolen. Dat de Rabobank daarbij uit coulance heeft gehandeld, maakt dit niet anders. [5]
Verder zijn de onderzoekskosten voldoende onderbouwd en toewijsbaar.
De rechtbank niet meer toewijzen dan het gevorderde bedrag, zoals de officier van justitie heeft voorgesteld.
De vordering van de Rabobank wordt toegewezen tot een bedrag van in totaal € 36.371,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de Rabobank alle gevorderde schade heeft vergoed (9 november 2022).
De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om ten behoeve van de Rabobank de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57, 311, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
witwassen, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
2. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280825, Zwart, merk: Google Pixel 3).
Verklaart verbeurd:
1. STK Horloge (Omschrijving: PL1300-2022198940-G6281977, Rolex);
7. 1 STK Pas (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280823, Rabobank);
8. 1 STK Bankbescheiden (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281017, Rabobank E-dentifier);
19. 1 STK Pas (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281991, Reader Rabobank);
20. 1 STK Touw (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281985, elastiek om geldbundel);
21. 1850 EUR (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281980);
23. 50 EUR (Omschrijving: PL1300-2022198940-G6281968).
Gelast de teruggave aan verdachte:
3. 1 STK Jas (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280830, Burberry);
4. 1 STK Broek (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280831, grijs, merk: Zara);
5. 1 STK Kleding (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280841, Wit, merk: Zara);
6. 1 STK Kleding (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280844, Wit, merk: Zara);
9. 1 STK Zonnebril (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280988, Cartier);
10. 2 STK Schoenen (Omschrijving: PL1300-2022198940-G6280985, Balenciaga);
11. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022198940-6280972, Zwart, merk: Prada Schoudertas);
12. 1 STK Papier (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281961);
13. 1 STK Tas (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281962, zeeman);
14. 1 STK Shirt (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281964, Rood, merk: Zara);
15. 1 STK Ventilator (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281966, ventilatorrooster);
16. 1 STK Touw (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281985, Elastiek);
17. 1 STK Voorbehoedsmiddel (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281987, Durex);
22. 15 EUR (Omschrijving: PL1300-2022198940-G6281452);
24. 1 STK Laptop (Omschrijving: PL1300-2022198940-6281442).
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 2]in de vordering niet ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 11]in de vordering niet ontvankelijk.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 10]in de vordering niet ontvankelijk.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van € 2.303,94 (drieëntwintighonderddrie euro en vierennegentig cent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] .
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[slachtoffer 1]aan de Staat € 2.303,94 (drieëntwintighonderddrie euro en vierennegentig cent), bestaande uit materiële schade, te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (15 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 33 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 17]niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[slachtoffer 17]aan de Staat € 2.200,- (tweeëntwintighonderd euro), bestaande uit materiële schade, te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 september 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 32 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 19]niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
[slachtoffer 19]aan de Staat € 950,- (negenhonderdvijftig euro), bestaande uit materiële schade, te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (24 augustus 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van maximaal 19 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
Rabobanktoe tot een bedrag van € 36.371,22,- (zesendertigduizend driehonderdeenenzeventig euro en tweeëntwintig cent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (9 november 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan de Rabobank.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. J.M.R. Vastenburg en C. Wildeman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Buiskool, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 april 2023.

Voetnoten

1.In de voetnoten wordt, tenzij anders vermeld, steeds verwezen naar bewijsmiddelen in het dossier, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het hierbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 20 september 2022, p.1, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] d.d. 26 augustus 2022, p.35, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 4] d.d. 23 oktober 2022, p. 71, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 5] d.d. 3 oktober 2022, p. 97, Proces-verbaal [slachtoffer 1] d.d. 15 september 2022, p. 113, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 6] d.d. 21 september 2022, p. 124, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 7] d.d. 14 oktober 2022, p. 138, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 11] d.d. 25 oktober 2022, p.171, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 8] d.d. 24 oktober 2022, p. 186, Proces-verbaal aangifte [naam 1] d.d. 27 oktober 2022, p. 202, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 9] d.d. 25 oktober 2022, p. 216, Proces-verbaal aangifte [naam 2] d.d. 7 oktober 2022, p. 227, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 13] d.d. 7 oktober 2022, p. 245, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 14] d.d. 20 december 2022, p. 292, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 15] d.d. 20 december 2022, p. 303, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 16] d.d. 10 oktober 2022, p. 334, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 17] d.d. 30 september 2022, p. 347, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 18] d.d. 21 september 2022, p. 386, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 19] d.d. 21 september 2022, p. 421, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 20] d.d. 20 oktober 2022, p. 432, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 21] , d.d. 29 december 2022 p.460, Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 22] d.d. 18 oktober 2022, p. 483.
3.Verklaring van verdachte op de terechtzitting van 28 maart 2023.
4.Verklaring van verdachte op de terechtzitting van 28 maart 2023.
5.Hoge Raad, 7 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:322.