ECLI:NL:RBAMS:2023:2174

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
AMS 22/5335
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van maatwerkvoorschriften opgelegd aan horecabedrijf wegens geluidsoverlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Café The Corner Amsterdam BV en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De zaak betreft de oplegging van maatwerkvoorschriften aan het horecabedrijf van eiseres, die zijn voortgekomen uit eerdere constatering van geluidsoverlast. Op 16 februari 2021 heeft het college maatwerkvoorschriften opgelegd, nadat op 14 december 2019 en 28 februari 2020 overschrijdingen van het wettelijk toegestane geluidsniveau zijn vastgesteld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze voorschriften, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het college in redelijkheid maatwerkvoorschriften heeft kunnen opleggen, gezien de eerdere overschrijdingen van het geluidsniveau en het belang van de omwonenden. Eiseres voerde aan dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar bedrijfsbelangen en dat de maatwerkvoorschriften onevenredig zijn. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres haar stelling dat zij minder omzet draait door de geluidsbeperkingen niet voldoende heeft onderbouwd. Bovendien heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om het rapport van het GeluidBuro, dat door eiseres was overgelegd, als voldoende bewijs te beschouwen om de maatwerkvoorschriften te betwisten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de opgelegde maatwerkvoorschriften van kracht blijven. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/5335

uitspraak van de meervoudige kamer van 11 april 2023 in de zaak tussen

de besloten vennootschap Café The Corner Amsterdam BV, te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. G.L.M. Teeuwen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Mulder).

Procesverloop

Met een besluit van 16 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het college maatwerkvoorschriften opgelegd aan het horecabedrijf van eiseres.
Met een besluit van 27 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 februari 2023. Namens eiseres was de gemachtigde aanwezig en [naam 1] , eigenaar van het horecabedrijf. Namens het college was de gemachtigde aanwezig, bijgestaan door toezichthouders [naam 2] en [naam 3] .

Overwegingen

De aanleiding voor deze procedure
1. Eiseres exploiteert een café aan het [adres] . Toezichthouders van de gemeente hebben op 14 december 2019, naar aanleiding van een melding, omstreeks 04.00 uur geluidsoverlast van muziek geconstateerd. Uit de daarop verrichtte geluidsmeting in de woning boven het café blijkt dat sprake is van muziekgeluid met een langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) van 42 dB(A), terwijl op dat tijdstip hoogstens 25 dB(A) is toegestaan. [1]
2. Het college heeft op 11 februari 2020 een last onder dwangsom aan eiseres opgelegd. De last houdt in dat als opnieuw geconstateerd wordt dat in het café te luid muziek gedraaid wordt, eiseres een dwangsom verbeurt van € 2.500, tot een maximum van € 7.500.
3. Op 28 februari 2020 heeft een toezichthouder opnieuw een geluidsmeting uitgevoerd in de woning boven het café. Daaruit blijkt dat de toegestane norm van 25 dB(A) op dat moment overschreden wordt met 35 dB(A). Het college heeft daarop besloten om over te gaan tot invordering van de eerste dwangsom van € 2.500.
4. Met het primaire besluit heeft het college maatwerkvoorschriften opgelegd. [2] De maatwerkvoorschriften houden onder meer in dat de ramen en deuren van het café gesloten moeten blijven als er in het café muziek wordt gedraaid. Verder moeten de muziekinstallaties in het café voorzien worden van een geluidsbegrenzer, en is het niet toegestaan om livemuziek in het café te spelen.
5. Het college heeft het bezwaar van eiseres tegen het opleggen van de maatwerkvoorschriften ongegrond verklaard, in lijn met het advies van de bezwaarschriftencommissie.
Het standpunt van eiseres
6. Eiseres voert aan dat het college heeft nagelaten om een zorgvuldige en evenwichtige belangenafweging te maken. Uit de toelichting op het Activiteitenbesluit milieubeheer blijkt dat het opleggen van maatwerkvoorschriften beperkt dient te blijven tot bijzondere en incidentele gevallen. [3] Het café is al sinds 1970 op de betreffende locatie gevestigd. Het college heeft onvoldoende rekening gehouden met de bedrijfsbelangen van eiseres: als de muziek zachter staat, gaan mensen eerder naar huis, zodat er minder omzet is. Met de verhuurder van het café en de bovengelegen woning zijn afspraken gemaakt over eventueel aanvullend onderzoek van het pand en het eventueel treffen van geluidsisolerende maatregelen. Als er al sprake is van een noodzaak tot het treffen van voorzieningen, dan worden die volgens eiseres al in het kader van de civielrechtelijke verhoudingen getroffen. Bovendien hebben de huidige bewoners van de bovengelegen woning op 27 september 2021 een nietmeetverklaring afgegeven, zodat de maximaal toegestane geluidsniveaus niet van toepassing zijn. [4]
7. Eiseres heeft verder een rapport van 7 april 2021 van het GeluidBuro overgelegd. Volgens dit rapport moet bij het bepalen van het maatwerk rekening worden
gehouden met een dempend effect van het geluid door bezoekers van 6 dB(A). Daarnaast worden in het rapport kanttekeningen geplaatst bij de wijze waarop de metingen door de toezichthouders zijn uitgevoerd.
Het oordeel van de rechtbank
8. Het college heeft beleidsruimte bij de beslissing om maatwerkvoorschriften vast te stellen en dient daarbij een belangenafweging te maken. Indien wordt besloten tot het vaststellen daarvan, heeft het college een zekere beoordelingsruimte bij de vaststelling van wat nodig is ter bescherming van het milieu. [5] De rechtbank moet beoordelen of het college in dit geval in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de betreffende maatwerkvoorschriften te stellen.
9. De rechtbank overweegt dat in de bovengelegen woning op 14 december 2019 een forse overschrijding van het wettelijk toegestane geluidsniveau is geconstateerd, wat heeft geleid tot het opleggen van een last onder dwangsom. Daarna is op 11 februari 2020 wederom een forse overschrijding geconstateerd. Gelet op het belang van de omwonenden heeft het college daarna in redelijkheid maatwerkvoorschriften kunnen opleggen. Dat de nieuwe bewoners van de bovengelegen woning een niet-meetverklaring hebben afgegeven, maakt dat niet anders. Ten tijde van beide metingen waarbij de overschrijdingen zijn geconstateerd, was er namelijk wel toestemming van de toenmalige bewoner. Verder is niet gebleken dat in het kader van de civiele afspraken met de verhuurder een akoestisch onderzoek heeft plaatsgevonden of dat er geluidsisolerende maatregelen zijn getroffen. Voor het opleggen van de maatwerkvoorschriften was daarom nog onverkort aanleiding.
10. Van een onevenredige aantasting van de bedrijfsbelangen is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Eiseres heeft haar stelling dat zij minder omzet draait als het muziekgeluidniveau begrensd wordt, niet concreet onderbouwd. Dat de maatwerkvoorschriften beperkend werken en daarmee nadelige gevolgen kunnen hebben voor eiseres, betekent nog niet dat het besluit om de maatwerkvoorschriften op te leggen onevenredig is. Gelet op wat hiervoor is overwogen over de beroepsgronden van eiseres en in het licht van de beleids- en beoordelingsruimte van het college, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het college de belangen van eiseres niet op voldoende evenwichtige wijze heeft afgewogen bij zijn besluitvorming.
11. In het rapport van het GeluidBuro ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Het rapport acht een dempend effect mogelijk op het geluid door bezoekers van 5-6 dB(A) op basis van een hbo-afstudeeronderzoek. Het rapport is niet gebaseerd op eigen metingen en uit het rapport blijkt niet dat de maatwerkvoorschriften niet noodzakelijk zijn. Het rapport doet naar het oordeel van de rechtbank daarom niet af aan de twee concreet vastgestelde forse overschrijdingen van de geluidsnorm.
12. De rechtbank overweegt tot slot dat het college bij het vaststellen van de maatwerkvoorschriften is uitgegaan van het akoestisch rapport van het GeluidBuro van 9 april 2014, dat in opdracht van eiseres is opgesteld. Daarin staat dat uit akoestisch onderzoek blijkt dat een muziekgeluidniveau van 78 dB(A) in het café geproduceerd kan worden, zonder dat daarbij de wettelijke geluidseisen overschreden worden. De rechtbank is van oordeel dat het college dat in redelijkheid als uitgangspunt heeft kunnen nemen als maximaal toegestaan muziekgeluidniveau in de maatwerkvoorschriften. Dat eiseres ter zitting heeft gezegd dat zij doorgaans een geluidsniveau van 90 dB(A) produceert zonder dat er geklaagd wordt, en dat er volgens haar sinds 2014 geluidsisolerende maatregelen zijn getroffen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Indien eiseres meent dat het rapport uit 2014 verouderd is, dan is het aan haar om een nieuw akoestisch onderzoek uit te laten voeren, zodat het college het toegestane muziekgeluidniveau in het maatwerkvoorschrift op grond daarvan kan aanpassen.
Conclusie
13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
14. Voor de vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, voorzitter, en mr. J.H.M. van de Ven en mr. C.F. de Lemos Benvindo, leden, in aanwezigheid van mr. R. Camps, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2023.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
2.Op grond van artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
3.Eiseres verwijst naar de uitspraak van 7 juli 2010 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2010:BN0498.
4.Artikel 2.17, eerste lid, onder c, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 6 oktober 2021 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2021:2217.