ECLI:NL:RBAMS:2023:2161
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de stopzetting en terugvordering van toeslag op grond van de Toeslagenwet
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de stopzetting van haar toeslag en de terugvordering van teveel betaalde toeslag. Eiseres, die een WIA-uitkering ontvangt, had op 9 november 2017 een toeslag aangevraagd die op 13 november 2017 werd toegekend. De toeslag werd verhoogd op 14 november 2018, maar op 14 januari 2022 besloot verweerder de toeslag per 1 juli 2019 stop te zetten, omdat de partner van eiseres was gaan werken en hun gezamenlijke inkomen boven het sociaal minimum uitkwam. Eiseres ontving in totaal € 9.813,17 teveel aan toeslag, dat door verweerder werd teruggevorderd.
Eiseres stelde dat verweerder onzorgvuldig had gehandeld door niet tijdig te reageren op signalen dat haar ex-partner een Ziektewetuitkering ontving. Ze beriep zich op de zesmaanden-jurisprudentie, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het doorgeven van relevante informatie over haar ex-partner's inkomen. De rechtbank oordeelde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële situatie van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de stopzetting en terugvordering van de toeslag terecht waren.