ECLI:NL:RBAMS:2023:2149

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10054380 CV EXPL 22-10726
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindvonnis kanton in hoofdzaak en vrijwaring betreffende tekortkoming in reparatie van een caravan

In deze zaak heeft de kantonrechter op 7 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser 1] en [eiser 2] (hierna gezamenlijk aangeduid als [gedaagden]) en [gedaagde 1] V.O.F., [gedaagde 2], en [gedaagde 3] (hierna gezamenlijk aangeduid als [eisers]). De zaak betreft een tekortkoming in de reparatie van een caravan, die door [eisers] is uitgevoerd. De caravan, eigendom van [gedaagden], was beschadigd door hagel en is gerepareerd door [eisers] op basis van een opdracht. Na de reparatie heeft [gedaagden] klachten geuit over de kwaliteit van het werk, waaronder een scheur boven de deur en andere gebreken. [gedaagden] heeft [eisers] aansprakelijk gesteld en vorderde vervangende schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een tekortkoming in de uitvoering van de reparatie, maar dat [eisers] niet in verzuim was geraakt. Hierdoor kon de vordering tot vervangende schadevergoeding niet worden toegewezen. De vorderingen van [gedaagden] werden afgewezen, en [gedaagden] werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eisers]. In de vrijwaring werd de vordering eveneens afgewezen, omdat de grondslag verviel na de afwijzing van de hoofdzaak. De proceskosten in de vrijwaring werden ook toegewezen aan [gedaagde in de vrijw.].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, kamer voor kantonzaken
zaaknummer / rolnummer: 10054380 CV EXPL 22-10726 en 10238492 CV EXPL 22-16151
Uitspraak: 7 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. R.M. Braat te Amsterdam,
t e g e n

1.[gedaagde 1] V.O.F.,

2. [gedaagde 2] ,

3. [gedaagde 3] ,

allen wonende / gevestigd te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. M.P.A. Hollander,
en in de zaak van

1.[gedaagde 1] V.O.F.,

2. [gedaagde 2] ,

3. [gedaagde 3] ,

allen wonende / gevestigd te [woonplaats 2] ,
eisende partij in vrijwaring,
gemachtigde: mr. M.P.A. Hollander,
t e g e n
[gedaagde in de vrijw.] ,
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde partij in vrijwaring,
gemachtigde: mr. A.J.F. de Jager.
De eisende partij in de hoofdzaak zal hierna gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagden] (mannelijk enkelvoud. Apart zullen zij worden aangeduid als [eiser 1] en [eiser 2] . De overige partijen zullen [eisers] en [gedaagde in de vrijw.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure in de hoofdzaak blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 augustus 2022 met producties,
  • de incidentele conclusie van antwoord tot oproeping in vrijwaring met producties,
  • de akte uitlating oproeping in vrijwaring van de zijde van [gedaagden] ,
  • het vonnis in incident van 17 november 2022 waarbij de vrijwaring is toegestaan,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis van 27 januari 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling die zich in het dossier bevinden,
  • de aanvullende producties van de zijde van [gedaagden] en van de zijde van [eisers] ,
  • de spreekaantekeningen van de zijde van [eisers]
1.2.
Het verloop van de procedure in vrijwaring blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 december 2022 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 27 januari 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling die zich in het dossier bevinden,
  • de aanvullende productie van de zijde van [eisers] ,
  • de spreekaantekeningen van de zijde van [eisers]
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] is eigenaar van een caravan van het merk Hobby, type 560 Excellent. In juli 2021 is de caravan beschadigd door hagel. De caravan is all-risk verzekerd.
2.2.
[eisers] is een BOVAG-gecertificeerd caravanonderhoudsbedrijf. Zij heeft de schade getaxeerd en is overgegaan tot reparatie op grond van de opdracht van 6 augustus 2021. De werkzaamheden bestonden uit het vervangen van de dakplaat, het verwijderen van stickers aan de voorzijde, het opnieuw spuiten van de voorzijde en vervolgens nieuwe stickers plaatsen. Hiervoor is een bedrag van € 7.551,08 in rekening gebracht, waarvan € 90,00 aan eigen risico door [gedaagden] aan [eisers] is betaald. De vordering van [gedaagden] op haar verzekeraar voor vergoeding van de herstelkosten heeft zij gecedeerd aan (het bedrijf van) [eisers] , waardoor de verzekeraar het restant (€ 7.461,07) direct kon uitbetalen aan [eisers]
2.3.
De werkzaamheden zijn door [eisers] uitbesteed aan [gedaagde in de vrijw.] . [gedaagden] wist dit niet.
2.4.
De caravan heeft van september 2021 tot en met 7 januari 2022 in reparatie gestaan. Op die dag heeft [gedaagden] de caravan opgehaald, waarbij discussie en een opstandje is ontstaan op het terrein van [eisers]
2.5.
Op 7 januari 2022 heeft [eiser 2] per e-mail haar klachten kenbaar gemaakt aan [eisers] Zij heeft aangegeven dat er een scheur boven de deur was ontstaan en dat zij [eisers] daarvoor aansprakelijk stelt. Ook geeft zij aan dat zij niet tevreden is over de uitgevoerde werkzaamheden en dat zij een expert heeft gevraagd hiernaar te kijken.
2.6.
Op 8 februari 2022 heeft (de gemachtigde van) [gedaagden] een brief gestuurd naar [eisers] Daarin is [eisers] aansprakelijk gesteld voor de scheur en werd de vordering tot nakoming van de reparatiewerkzaamheden omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. Uit de discussie op het terrein van [eisers] zou blijken dat deze niet tot nakoming bereid is. [gedaagden] verzoekt [eisers] om binnen veertien dagen na de datum van de brief aansprakelijkheid te erkennen. In de brief verwijst [gedaagden] ook naar een rapport van I-TEK. Ook wordt nog wel de mogelijkheid geboden aan [eisers] om de caravan alsnog deugdelijk en kosteloos te (laten) herstellen onder een aantal voorwaarden. [eisers] zou dan binnen vijf dagen na 8 februari 2022 met een concreet herstelplan moeten komen. Het herstel zou bovendien binnen drie weken na 8 februari 2022 moeten plaatsvinden.
2.7.
Het rapport van I-TEK dateert van 20 januari 2022. I-TEK schrijft dat zij onder andere het volgende heeft geconstateerd:
De dakplaat is hobbelig aangebracht, mogelijk over de oude dakplaat heen. Er zou sprake zijn van slecht kitwerk;
Er zitten bobbels onder de aangebrachte stickers;
De plaat op de neus is cosmetisch lelijk aangebracht.
2.8.
De gemachtigde van [eisers] heeft op 25 februari 2022 aansprakelijkheid in eerste instantie van de hand gewezen en het gebrekkige reparatiewerk betwist. Zij heeft echter wel geschreven dat zij niet wegloopt voor aansprakelijkheid en dat zij een contra-expertise zal laten uitvoeren.
2.9.
Op 18 maart 2022 heeft [gedaagden] [eisers] gesommeerd een bedrag van € 15.000,00 aan vervangende schadevergoeding te betalen omdat zij de in de brief van 8 februari 2022 genoemde termijn(en) heeft laten verstrijken.
2.10.
Op 25 maart 2022 heeft [eisers] gereageerd en betoogd dat zij op 8 februari 2022 nog niet in verzuim was en dat er daardoor geen sprake was van rechtsgeldige omzetting. Bovendien, als aansprakelijkheid zou komen vast te staan, moet zij alsnog de gelegenheid krijgen om na te komen.
2.11.
DEKRA heeft in opdracht van [eisers] de contra-expertise uitgevoerd. [eisers] heeft daartoe opdracht gegeven op 3 maart 2022 en DEKRA heeft het onderzoek op 25 maart 2022 uitgevoerd. Het rapport dateert van 26 april 2022. DEKRA schrijft dat zij onder andere het volgende heeft geconstateerd:
De vervangen dakplaat is niet strak gemonteerd en oogt daardoor hobbelig. Ook is de dakplaat niet geheel verlijmd;
Er is sprake van slordig aangebrachte kit en de gemonteerde afdeklijsten zijn niet correct gemonteerd waardoor ze niet goed aansluiten op de tentrail;
De popnagels die gebruikt zijn, hebben niet de juiste kleur;
De voorwand is niet netjes gespoten.
2.12.
Op 24 mei 2022 heeft [eisers] [gedaagden] op de hoogte gesteld van de bevindingen van DEKRA. Zij heeft [gedaagden] uitgenodigd om een afspraak te maken voor herstel. Daar is [gedaagden] niet op ingegaan.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
[gedaagden] vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [eisers] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van
€ 9.041,73, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 2 april 2022,
€ 1.000,77 aan buitengerechtelijke incassokosten,
de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis, en de nakosten.
3.2.
[eisers] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaring
3.3.
[eisers] vordert, samengevat, dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde in de vrijw.] veroordeelt tot betaling van
datgene waartoe [eisers] als gedaagde in de hoofdzaak jegens [gedaagden] wordt veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling,
de proces- en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis.
3.4.
[gedaagde in de vrijw.] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in de hoofdzaak
Tekortkoming
4.1.
[gedaagden] heeft vervangende schadevergoeding gevorderd. Om die vordering te kunnen toewijzen moet er allereerst sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming. De kantonrechter is van oordeel dat hier sprake is van een tekortkoming zijdens [eisers]
4.2.
Uit zowel het rapport van I-TEK als van DEKRA blijkt dat de reparatie van de caravan niet naar behoren is uitgevoerd. I-TEK schrijft in haar rapport onder andere dat de dakplaat hobbelig en over het originele dak slecht is aangebracht, dat de plaat op de neus cosmetisch lelijk is aangebracht. [eisers] heeft de bevindingen van I-TEK betwist, maar zij heeft zelf DEKRA ingeschakeld als deskundige en die komt eveneens tot de conclusie dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. De dakplaat is inderdaad niet strak gemonteerd en oogt daardoor hobbelig en deze is op sommige plaatsen niet geheel verlijmd. Daardoor is er onvoldoende hechting met de ondergrond. Verder zijn de afdeklijsten niet correct gemonteerd en sluiten die niet aan op de tentrail. Er zitten ook popnagels op verkeerde plekken in de verkeerde kleur en de voorplaat is niet strak gespoten. Dit alles maakt dat er sprake is van een tekortkoming.
Verzuim
4.3.
Vast staat dat nakoming niet blijvend onmogelijk is, want [eisers] kan de caravan zelf herstellen en heeft dat aanbod ook gedaan. In dat geval is er verzuim nodig, voordat de oorspronkelijke verbintenis kan worden omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 lid 1 BW).
4.4.
[gedaagden] heeft gesteld dat uit de houding en mededelingen van [eisers] kon worden afgeleid dat zij niet tot herstel bereid was en niet meer zou gaan nakomen (artikel 6:83 sub c BW). Dat [eisers] in eerste instantie niet heel voortvarend heeft gereageerd op de klachten van [gedaagden] klopt, zij heeft immers niet gereageerd op de klacht van 7 januari 2022. Later heeft [eisers] echter wel aangeboden om tot herstel over te gaan. Eerst heeft zij op 25 februari 2022 geschreven niet voor aansprakelijkheid weg te lopen, waarin zeker niet de mededeling kan worden gelezen dat zij niet meer zou gaan nakomen, ondanks dat zij in diezelfde brief aansprakelijkheid afwees (artikel 6:83 sub c BW). Vervolgens heeft [eisers] [gedaagden] op 24 mei 2022 uitgenodigd een afspraak te maken voor herstel. Tot slot heeft [eisers] het herstelaanbod ter zitting herhaald. [gedaagden] heeft het aanbod tot herstel/nakoming afgewezen, onder andere omdat zij niet wilde dat [eisers] [gedaagde in de vrijw.] bij de reparatie zou betrekken en omdat de verhoudingen tussen partijen inmiddels bekoeld zijn. Dit zijn echter geen redenen om een aanbod tot herstel af te wijzen. Het is in beginsel aan de schuldenaar, in dit geval [eisers] , om te bepalen hoe zij alsnog wenst na te komen. Als zij daarvoor [gedaagde in de vrijw.] wil inschakelen, staat haar dat dus vrij, waarbij [gedaagden] uiteraard wel het recht behoudt op een deugdelijke nakoming.
4.5.
Conclusie is dat [gedaagden] de prestatie niet heeft kunnen omzetten in vervangende schadevergoeding, nu er op 8 februari 2022 (toen zij de omzettingsverklaring stuurde) nog geen sprake was van verzuim. Overigens is [eisers] ook op een later moment niet in verzuim geraakt. Dat maakt dat de vorderingen van [gedaagden] worden afgewezen.
Kosten
4.6.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt [gedaagden] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eisers] Deze worden tot heden begroot op:
€ 792,00aan salaris gemachtigde (2 punten, tarief € 396,00)
€ 792,00 totaal
4.7.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als bij de beslissing vermeld.
in de vrijwaring
4.8.
Nu de vorderingen in de hoofdzaak worden afgewezen, vervalt de grondslag voor de vordering in vrijwaring. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen, de stellingen van partijen behoeven geen bespreking.
4.9.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eisers] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in de vrijw.] . Deze worden tot heden begroot op:
€ 792,00aan salaris gemachtigde (2 punten, tarief € 396,00)
€ 792,00
4.10.
De nakosten worden begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als bij de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten aan de zijde van [eisers] , tot op heden begroot op € 792,00, te vermeerderen met nasalaris gemachtigde begroot op een bedrag van € 132,00;
in de vrijwaring
5.3.
wijst het gevorderde af;
5.4.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in de vrijw.] , tot op heden begroot op € 792,00, te vermeerderen met nasalaris gemachtigde begroot op een bedrag van € 132,00;
in de hoofdzaak en in de vrijwaring
5.5.
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts, kantonrechter, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2023.
De griffier De kantonrechter
De griffier is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.